‘Landverrader’, ‘Proleet!’ Over parlementaire vechtersbazen als NSB’er Rost van Tonningen

Thierry Baudet bevindt zich in een select gezelschap. Na een Kamerdebat woensdag liet de fractievoorzitter van Forum voor Democratie aan Jesse Klaver weten dat hij hem „op zijn bek” zou slaan als het Kamerlid van GroenLinks-PvdA nog eens zou vragen naar de financiering van Baudets partij. Zo’n dreiging met geweld is een zeldzaamheid in Nederland, waar in tegenstelling tot sommige buitenlandse parlementen het handgemeen geen onderdeel vormt van de politieke traditie. Heel soms gebeurde het wel, en verreweg de bekendste vechtersbaas uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis is Meinoud Rost van Tonningen, Kamerlid namens de Nationaal Socialistische Beweging (NSB).

Op 1 maart 1939 opende De Telegraaf met reuzeletters de krant: „Handgemeen in de 2e Kamer. Rost van Tonningen verwijderd.” Wat was er gebeurd? Rost van Tonningen wenste op 1 maart het woord te voeren over ‘de zaak Oss’. Dat was een affaire waarbij priesters kinderen zouden hebben misbruikt. De katholieke minister van Justitie zou bij het onderzoek hiernaar hebben ingegrepen, daarover wilde de NSB-politicus een debat voeren. Toen de Kamervoorzitter dit verzoek om procedurele reden afwees, nam Rost van Tonningen toch het woord en sprak van „geestelijken die kinderen misbruiken”.

tegen senator Jan Baas (VVD)Hendrik Adams (Boerenpartij en tijdens de oorlog SS-lid) Ik zal ervoor zorgen dat jij zo spoedig mogelijk wordt gedeporteerd

De Kamervoorzitter trachtte nu met stemverheffing en luid hameren de NSB’er het woord te ontnemen, maar die overschreeuwde het kabaal. De voorzitter gaf hierop het bevel Rost van Tonningen uit de Kamer te verwijderen, waarna deze „bleek van drift” het spreekgestoelte verliet. Toen het katholieke Kamerlid Henricus Ruijter hem toevoegde dat hij een „landverrader” was, ontstond een handgemeen waarbij verschillende NSB’ers en katholieke parlementariërs betrokken waren. NSB-Kamerlid Hendrik Jan Woudenberg werd daarbij zelfs vanaf een tafel op de rug gesprongen.

Uit zijn na de oorlog gepubliceerde correspondentie bleek dat Rost van Tonningen de rel in de Kamer bewust had uitgelokt. Hij wilde de NSB publicitair eens goed op de kaart zetten en had daar dit gevoelige onderwerp voor uitgekozen. Het verbale optreden van de NSB in het parlement had de omgangsvormen al verruwd, maar met deze vechtpartij werd een volgende stap gezet.


Lees ook
Klaver door Baudet bedreigd: ‘Als je het nog een keer vraagt, sla ik je op je bek’

Thierry Baudet en Jesse Klaver tijdens een debat over de invasie van Oekraine door Rusland in 2022.

Gedeporteerd

Van recenter datum is de vechtpartij tussen de senatoren Jan Baas (VVD) en Hendrik Adams (Boerenpartij en tijdens de oorlog lid van de SS). Nadat op 20 september 1966 de nieuwe Eerste Kamer was geïnstalleerd, wilde Baas een ‘persoonlijk feit’ bekendmaken. Hij vertelde zijn collega’s dat Adams hem in 1944 had toegebeten: „Ik zal ervoor zorgen dat jij zo spoedig mogelijk wordt gedeporteerd.”

Senator Adams reageerde hier niet op tijdens de vergadering, maar kwam na de schorsing van de beraadslagingen in de koffiekamer naar Baas toe. Daar stonden alle senatoren, vanwege de gelegenheid gekleed in jacquet, wat na te praten. Adams riep tegen Baas: „Proleet!” Die haalde daarop uit en bezorgde zijn collega met een vuistslag een blauw linkeroog.

Beide heren wendden zich tot de politie: Adams met een aangifte wegens geweldpleging, Baas met een klacht vanwege smaad. De VVD-senator gaf later die week in interviews aan de klap niet te betreuren, integendeel. Voor iedereen was nu duidelijk dat er oud-nazi’s in de Boerenpartij zaten. „Met één oog dicht is het Nederlandse volk de ogen open gegaan”, concludeerde hij spitsvondig.

De politie seponeerde uiteindelijk Adams’ klacht tegen Baas en de Boerensenator gaf op 15 oktober zijn zetel in de Eerste Kamer op. Volgens zijn partijleider Hendrik Koekoek gebeurde dit „als gevolg van de onwaardige en onwettige bejegening in een vijandige sfeer” die hem ten deel was gevallen.

Het ene Kamerlid, woedend over een beschuldiging van laster, besloot een collega uit te dagen tot een duel

Elke tijd kent zijn eigen geweldstraditie. Dus in de negentiende eeuw werd op een andere wijze uiting gegeven aan woede en verontwaardiging dan tegenwoordig. Op 19 februari 1846 liepen de emoties hoog op in het parlement bij een debat tussen minister van Financiën Floris Adriaan baron Van Hall en Tweede Kamerlid Edmond Willem van Dam van Isselt. De eerste vond dat hij door de tweede was belasterd.

De verslaggever van het Algemeen Handelsblad noteerde geschokt: „Voor zoo verre ons geheugen zich uitstrekt, kan men zich dergelijke toonelen in onze parlementaire vergadering gelukkig niet herinneren.” Van Hall had te verstaan gegeven dat hij de opmerkingen van Van Dam van Isselt buiten de Kamer zou hebben beschouwd als een affront dat genoegdoening zou vereisen, maar dat in het parlement iedereen moest kunnen zeggen wat hij wilde – ongeveer dus wat Baudet woensdag Klaver toevoegde.

Duel met secondanten

De voorzitter leek de gemoederen te kunnen bedaren, maar een dag later besloot Van Dam van Isselt, die woedend was vanwege de beschuldiging van laster, Van Hall uit te dagen tot een duel. De heren kozen hun secondanten, maar die besloten al snel dat het beter was als er geen bloed zou vloeien.

In de woning van Huibert Gerard baron Nahuys van Burgst, een bekende militair, kwam het tot een verzoenend gesprek. Minister Van Hall zei daar in het bijzijn van Van Dam van Isselt, de voorzitter van de Kamer en enkele parlementariërs, dat hij niet aarzelde om ‘verschoning’ te vragen, als hij onwillekeurig iemand beledigd had.

Van Dam van Isselt liet het aan zijn collega’s om te beslissen of deze verklaring afdoende was. Toen die oordeelden van wel, was daarmee voor hem de kous af. Naar aanleiding van dit incident liet het parlement nog wel in het reglement van orde vastleggen dat politici elkaar horen te bestrijden met woorden, niet met zwaarden of pistolen.


Lees ook
Waarom politici in Taiwan zo vaak op de vuist gaan

Vechtpartij in het Taiwanese parlement.