Column | Een leven lang leren, behalve in groep acht

Bij de middelbareschoolinschrijving in Amsterdam moeten ouders twaalf scholen opgeven. Dit heet Centrale Loting en Matching. Deze week doen een kleine tienduizend groepachters eraan mee. Een algoritme bepaalt in april naar welke van die twaalf scholen het kind mag.

De afgelopen twee maanden hebben mijn man, dochter en ik twintig middelbare scholen bezocht. Tijdens die bezoeken volgen de kinderen proeflesjes en kunnen ouders met een bakje koffie naar de gelikte praatjes van de rector luisteren. Doubleren is op deze school nauwelijks aan de orde, horen we doorgaans. Modelleerlingen larderen het verhaal met hun persoonlijke beleving: hoe ze gestimuleerd worden en wat ze aan extra dingen doen op school naast het curriculum.

Van tevoren zagen we op tegen al die schoolbezoeken. Maar al na twee keer ontdekten we dat het eigenlijk best gezellig was. In elk lokaal wel een bekende; in al die scholen vormden zich binnen de kortste keren groepjes luidruchtig bijpratende veertigers. Wit, hoogopgeleid en vroeger zelf vaak ook Vossius, Barlaeus of Amsterdams Lyceum gedaan. Na afloop soms met elkaar nog even naar de kroeg om de hoek. Daar wisselen ze zinvolle informatie uit: hoe je die twaalf scholen strategisch moet kiezen zodat de kans op jouw eerste keus maximaal is, op welke school de discipline te wensen over laat, waar ze met moeite leraren vinden. De loting is bedoeld om iedereen dezelfde kansen te geven. Maar als de ouders van Kelly en Mesut verstek laten gaan bij die schoolavondjes, staan hun kinderen ook bij dit systeem gelijk met 1-0 achter. Zo nu en dan sprak ik ouders van minder hoog opgeleide (soms Turkse) ouders. Scholen bezoeken, daar deden ze zelden aan. Ze kozen de school waar de buurjongen ook zit, of vulden maar wat in.

Het is niet het enige waardoor kansengelijkheid in onze hoofdstad ver weg is. Niet alle ouders zijn er eerlijk over, maar ik ben me rot geschrokken toen ik ontdekte hoeveel basisscholieren al jaren voor ze in groep acht belanden duurbetaalde bijlessen krijgen. Kinderen van die ouders móéten koste wat kost naar het vwo en als het even kan het gymnasium. Nu is er niets mis met betrokken ouderschap en (betaalde) bijles. Maar de kansengelijkheid bevordert dit natuurlijk niet. Ander nadeel is dat deze kinderen waarschijnlijk ook op de middelbare school alleen slagen als hun ouders eindeloos helpen, iets wat lang niet alle ouders kunnen.

Maar er is nog iets, valt me de laatste weken op nu mijn dochter de basisschool bijna verlaat. De laatste Cito-toets die er echt toe deed, had ze afgelopen herfst. Kort na de kerstvakantie was er nog de doorstroomtoets, maar echt belangrijk was die niet meer. Daarna valt het in groep 8 cognitief een beetje stil. Wat doen de kinderen wel? Voorbereiden op de musical, nuttige lessen over de Tweede Wereldoorlog en spreekbeurten over het nieuws of een artiest. Vanaf 6 februari kunnen de kinderen feitelijk de handdoek in de ring gooien, het doet er allemaal niet meer toe. Ik zie aan mijn dochter wat dat doet met haar discipline en inspiratie. Ze zal de enige niet zijn.

De maatschappij gaat steeds meer uit van ‘een leven lang leren’. Behalve in groep acht. Ik vrees dat opnieuw kinderen uit minder kansrijke milieus hier het meeste last van hebben: hangen op straat of op de bank achter een schermpje. En dan straks ook nog die extra lange zomervakantie. De streberige ouders zullen maatregelen nemen. Zomercursus hier, extra pianolessen daar of verplicht elke week een boek lezen. De accu van hun kinderen zal in september snel weer opgeladen zijn. Maar wie maanden achtereen verveeld TikTok-filmpjes heeft gekeken, krijgt de knop niet zomaar om als het er straks écht om gaat in de brugklas.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.