En daar gaan we weer. Op naar een kinderspeelplaatsje bij de Ettaouhid-moskee in Rotterdam-West, afgelopen vrijdagmiddag. Want dáár zou Pegida-voorman Edwin Wagensveld iets gaan doen. Wat? Geen idee. Geen koran in de fik steken. Dat had de man een dag later willen doen in Arnhem. Net als Rotterdam een stad met een flink aantal islamitische inwoners om lekker te kwetsen. Burgemeester Marcouch had het verboden. Dus had Wagensveld zich maar aangesloten bij een pro-Israëlische demonstratie in Rotterdam.
Groot alarm. Alle straten die uitkwamen op het pleintje waren afgezet met politiebusjes. Rondom het plein een cordon van agenten met helmen, beenbeschermers en schilden. Een rij ME’ers met bivakmutsen onder hun helmen.
Wat er gebeurde? Er stonden twee demonstranten. Wagensveld en een pro-Israëlman. Aan een rekstok hing een spandoek met de portretten van Israëlische gijzelaars in Gaza. De pro-Israëlman zwaaide met een Israëlische vlag. Wagensveld hield juist een Palestijnse vlag omhoog, met daarop: ‘Fuck Hamas’. En: ‘No Islam’.
Daarna veegde hij zijn billen af met de vlag. Hoe? Lastig te zien. Er stond veel politie voor. Deed hij zijn broek naar beneden? Of deed hij slechts een Koemannetje? Ronald Koeman trok in 1988, na de gewonnen halve finale tegen Duitsland, het gewisselde Duitse shirt bijzonder handig tussen zijn voetbalbroekje en zijn billen door.
Dit was niet de eerste keer dat Wagensveld de Nederlandse moslims probeerde te tarten. En vast niet de laatste keer. Het lukt steeds minder. Natuurlijk stonden naast het speelplaatsje jongens met capuchons over hun petjes. Zij lieten zich graag ophitsen om hun geloof te beschermen én voor een welkom verzetje op de vrijdagmiddag. Zij riepen: ‘Free, free, Palestine!’, gingen nét te dicht op de politie staan en deden af en toe zelfs een sjaaltje voor hun gezicht. Bij dit protest kregen ze hulp van drie linkse activisten met een megafoon.
Er waren ook oudere mannen uit de moskee. Zij stonden in de menigte en hielden een oogje in het zeil. Op geborduurde slofjes stonden vrouwen in de deuropening van omliggende huizen. Pleinstewards in groene en blauwe jassen liepen rond. Een jongerenwerker ging langs plukjes jochies. Laat je niet opfokken, hè. Dat is wat hij wil.
En toen was het alweer tijd voor het middaggebed, terwijl Edwin nog bezig was met zijn Palestijnse vlag. Een goedgeklede man (33), werkzaam als vastgoedontwikkelaar, was toevallig in de buurt en wilde gaan bidden. Hij overzag de situatie, vroeg de activisten of hij hun megafoon kon gebruiken. Dat vonden ze prima. Door de megafoon riep hij op tot gebed. De jongerenwerkers en oudere mannen joegen vervolgens de jongens de moskee in. ‘Jellah, jellah bidden!’ De moskee had op dat tijdstip nog nooit zo vol gezeten.
Krijgen we wel voldoende mensen op de boot? Die vraag schoot al snel door het hoofd van Sharan Bala (39) toen het idee opkwam om met een boot speciaal voor intersekse personen mee te varen bij de botenoptocht tijdens Pride in Amsterdam. „Er zijn maar weinig mensen die volledig open zijn over dat ze intersekse zijn”, zegt Bala.
Voor het eerst varen intersekse personen op zaterdag met hun eigen boot mee met de Canal Parade, het grootste evenement tijdens Pride in Amsterdam. Bala, filmmaker en kunstenaar, richtte ‘Spread the Word’ op, een collectief voor intersekse mensen, dat de organisatie van de boot op zich nam. Ongeveer de helft van de negentig mensen op de boot zijn intersekse personen, de rest zijn allies– bondgenoten. Bala: „Ik denk dat er niet eerder zoveel intersekse mensen openlijk bij elkaar zijn gekomen in Nederland.”
In Nederland zijn naar schatting zo’n 190.000 mensen wiens hormonen, geslachtsorganen of chromosomen niet passen binnen het hokje man of vrouw. Voor veel van hen is het heel spannend om naar buiten te treden, merkt Bala. „Ik heb veel berichten ontvangen van mensen die wel mee willen op de boot, maar niet durven. Dat is echt totaal begrijpelijk. Als je je hele leven wordt verteld dat je er beter niet over kunt praten, is het een hele grote stap om ineens op een boot te gaan staan. Op live televisie.”
Ook Sharan Bala deelde het met niemand, zelfs niet met vrienden en familieleden buiten het gezin. Dat veranderde vijf jaar geleden, toen die lotgenoot Marieke Schoutsen ontmoette, nadat hun therapeut hen aan elkaar had voorgesteld. „Zo belangrijk is het dus om mensen te ontmoeten met dezelfde ervaringen, om iemand te hebben die je begrijpt.” Ze besluiten samen een documentaire te maken, Kiezen, snijden, zwijgen, die vorig jaar werd uitgezonden door de VPRO en waarin ze onder andere hun geheim vertellen aan vrienden en medische dossiers doornemen.
Geheimhouding
Jarenlang was het protocol om bij baby’s van wie het geslacht niet kon worden vastgesteld, één geslacht te kiezen, ze op jonge leeftijd te opereren en er daarna niet meer over te praten. „Die geheimhouding, of die nu werd opgelegd zoals dat vroeger gebeurde, of meer impliciet bestaat zoals tegenwoordig, is funest voor mensen”, zegt Miriam van der Have, directeur van het NNID, Expertisecentrum seksediversiteit.
Van der Have richtte het NNID op in 2013 met als doel belangenbehartiging en het vergroten van de zichtbaarheid van intersekse personen. De organisatie wil alle niet-noodzakelijke medische behandeling voor intersekse kinderen onder de twaalf jaar verbieden – vanaf die leeftijd mogen kinderen pas zelf beslissen.
In 2017 stelde de Raad van Europa vast dat het onnodig medische ingrijpen bij intersekse kinderen zonder hun toestemming in strijd is met de mensenrechten. Maar tot nu toe ging het Nederlandse kabinet nog niet over tot een wettelijk verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen. Afgelopen maand maakten demissionair staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend onderwijs en emancipatie, VVD) en minister van Volksgezondheid Eddy van Hijum (NSC) in een kamerbrief bekend een onderzoek uit te voeren naar de voor- en nadelen van regulering.
Paars-geel
Tijdens Pride in Utrecht, waar het NNID al enkele jaren meevaart met een boot, zag Van der Have hoe belangrijk zo’n botenparade kan zijn. „Ik zat met een groep mensen op het terras die zeiden: ik wil wel komen, maar ik wil niet dat mensen zien dat ik intersekse ben. Door de juichende mensen aan de kades durfden ze uiteindelijk toch een paars-geel shirt aan te trekken, de kleuren van de vlag voor intersekse mensen. En dus uit te komen voor wie ze zijn. Dat is minstens zo belangrijk als politieke verandering.”
Zaterdag vaart het NNID ook mee op de intersekse-boot, te herkennen aan de gele vlaggen met daarin een paars hart en de banners met de leus: Love every body.
Ik heb veel berichten ontvangen van mensen die wel mee willen op de boot, maar niet durven
De paars-gele boot vaart als tweede door de grachten, na de boot van de organisatie met daarop bijna alle Pride-ambassadeurs. Bijna alle, want ambassadeur Marleen Hendrickx (34), theatermaker en intersekse activist, koos ervoor op de intersekse-boot mee te varen. „Ik kan gelukkig wel zwaaien naar mijn mede-ambassadeurs.”
Niet eerder vroeg de Pride-organisatie een intersekse persoon als ambassadeur. „Dat is denk ik omdat de emancipatie van intersekse mensen de meest recente is, na die van de andere letters van de lhbti-gemeenschap”, zegt Hendrickx. Ze heeft vergeleken met de andere ambassadeurs een relatief rustige week. „Als ambassadeur word je vooral voor ‘jouw’ letter ingezet. En er zijn niet zoveel activiteiten voor intersekse personen.”
Queergemeenschap
Niet ieder intersekse persoon voelt zich onderdeel van de queergemeenschap, zegt Hendrickx. „Maar de manier waarop intersekse mensen behandeld worden komt voort uit dezelfde heteronormatieve gedachte waar lhbt’ers tegen strijden: je hebt een man en een vrouw en die kunnen geslachtsgemeenschap met elkaar hebben. Daarom ben ik geopereerd.”
Vanaf haar tiende werd Hendrickx ingelicht door de artsen dat ze intersekse is. Ze vertelden haar dat mensen om haar heen het niet zouden begrijpen, haar misschien zouden pesten of het contact zouden verbreken. Toen ze 22 was en het na jaren van zwijgen aan haar omgeving vertelde, haalden mensen hun schouders op. „Ze zeiden: o wat kut voor je, en dat was het. De discrepantie tussen wat artsen me vertelden en de werkelijkheid was zó groot. Ik dacht: alle intersekse mensen moeten dit weten, dat die hele geheimhouding onzin is.”
Toen Hendrickx voor het eerst meevaarde op de prideboot van het NNID in Utrecht, in 2023, vond ze het de eerste tien minuten ongemakkelijk. „Waarom klappen jullie voor mij? Ik doe helemaal niks.” Dat gevoel maakte plaats voor trots. „Ik voelde echt: we zijn er en we gaan nooit meer weg. Alsof ik aan het vliegen was. Dat gevoel gun ik ieder intersekse persoon.”
Wanneer ze voor het eerst een Amerikaan ontmoette? Paleontoloog Melanie During (1989) hoeft er niet lang over na te denken: dat was digitaal, in haar gametijd. „Ik was achttien en zat op de havo in Alkmaar”, vertelt ze in een van de ruime vertrekken van het Natuurmuseum Fryslân, waar haar vriend conservator is. „Ik kreeg een relatie met Marco, een gymnasiast die verslaafd was aan gamen. Ik werd óók verslaafd, en leerde veel Amerikaanse gamers kennen.”
Het viel haar in die tijd op dat Amerikanen „heel lief, heel vriendelijk” zijn, maar ook „onzeker en kwetsbaar”. Omdat gezondheidszorg in de Verenigde Staten duur is, en veel Amerikanen onverzekerd zijn, startten gamers de ene na de andere crowdfundingsactie. Ze waren vaak ten einde raad, zegt During. Omdat ze een operatie niet konden betalen, of een financiële schuld hadden door een moeilijke bevalling.
During stopte met gamen (en met Marco) om zich te kunnen concentreren op wat haar van kinds af aan fascineert: de geschiedenis van de aarde. We kunnen de grond waarop ons huis staat als een gegeven beschouwen, zegt ze, maar zo vanzelfsprekend is die niet. „Alle continenten hebben wel eens ergens anders gelegen, en dat heeft grote gevolgen voor het klimaat en de organismen op die continenten.”
During – vanwege haar roze haar wel ‘de rockster van de paleontologie’ genoemd – ging na het vwo aardwetenschappen studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ze merkte al snel dat Amerika the place to be is voor aardwetenschappers, al is het maar vanwege de vele overblijfselen van dinosaurussen die er zijn aangetroffen. Voor haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Uppsala heeft ze in het Amerikaanse North Dakota naar de laatste dinosauriërs gezocht.
Vulkaanuitbarsting
During heeft grote bewondering voor bepaalde Amerikaanse auteurs van de geologieboeken die ze tijdens haar opleiding las. Zoals geoloog Walter Alvarez, zoon van Nobelprijswinnaar Luis Alvarez. Hij werd bekend door de ontdekking van een kleilaag, rijk aan het zeldzame element iridium, dat veel voorkomt in meteorieten. Zijn conclusie: het uitsterven van dinosaurussen is het gevolg van een meteorietinslag, zo’n 65 miljoen jaar geleden, waarbij het inslagmateriaal de atmosfeer in werd geblazen.
In 2012 bezocht During de VS voor het eerst. Ze was 23 en had een essay geschreven voor een keuzevak over de geschiedenis van de big bang. Daarin onderzocht ze de maatschappelijke gevolgen van een vulkaanuitbarsting op IJsland in 1783. „Een gigantische uitbarsting”, zegt ze. „Europa was twee jaar in totale duisternis gehuld, de gevolgen waren véél groter dan bij de vulkaanuitbarsting van 2011 op IJsland, die het vliegverkeer in Europa platlegde. Omdat er niet meer geoogst kon worden, brak hongersnood uit. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de Franse Revolutie.”
Haar docent vond het essay zó origineel, dat hij het zonder haar medeweten indiende bij de organisatie van een conferentie over big history in Michigan. Prompt werd During uitgenodigd om een lezing te geven.
Foto’s Jagoda Lasotha
Lift naar Grand Rapids
Eén probleem: ze moest de reis naar Michigan zelf bekostigen. In die tijd leefde ze van een Wajong-uitkering, omdat ze als kind aan scoliose en hypermobiliteit leed. „Ik heb bij meerdere mensen geld moeten lenen.”
Om geld te besparen wilde ze naar Toronto vliegen en daar overnachten bij de verloofde van een nicht van haar vader (die ze nog nooit had ontmoet). Daarvandaan met de bus naar de Nederlandse enclave Grand Rapids in Michigan, waar ze, via Airbnb, een betaalbare slaapplaats bij een kunstenares had gevonden. Na de conferentie met de bus weer terug naar Toronto, om daar te overnachten voor de terugreis.
Het liep anders. Bij haar verre familie in Toronto kon ze na de conferentie niet opnieuw terecht, en de kunstenares in Grand Rapids bleek mijlenver van het busstation te wonen. Overkomelijke obstakels, zo zou blijken, dankzij de vriendelijkheid van de Amerikanen die ze als gamer ook al ervaren had.
Bij het busstation bood een Amerikaan haar spontaan een lift naar haar logeeradres aan. „Hij vertelde dat zijn dochter in haar eentje door Europa reisde. Ze was even oud als ik, en hij hoopte dat zij óók een lift zou krijgen als ze in mijn situatie zou belanden.”
En toen bleek dat ze niet meer bij haar familie in Toronto kon overnachten, bood een IT’er die ze op de conferentie had ontmoet aan om samen een roadtrip te maken, en haar op tijd voor haar terugvlucht naar Toronto te brengen. Ze bezochten onder meer het Field Museum in Chicago, waar ’s werelds grootste en meest complete skelet van een T. rex te bewonderen is. De IT’er, Heathe, hielp haar uit groothartigheid, zegt During. „We zijn nog steeds bevriend.”
Op de conferentie had ze ook de door haar bewonderde Walter Alvarez ontmoet. Die stapte na haar lezing op haar af en bedankte haar, omdat ze de relevantie van geologie zo goed duidelijk had weten te maken. Een gave die maar weinig geologen hebben, zei hij.
Serie De VS & wij
Deze zomer interviewt NRC Nederlanders die een sterke persoonlijke band met de VS hebben. Veranderen hun gevoelens en ideeën over het land, nu dat onder Trump zo verandert?
Na die eerste kennismaking met de VS heeft During het land nog meerdere keren bezocht. Zoals in 2015, toen ze als student vrijwilligerswerk deed bij natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden, en met een groep medewerkers deelnam aan de opgraving van een massagraf van vijf dinosaurussen in Wyoming. „Wyoming is veel conservatiever dan Michigan. Ik had toen al roze haar, en merkte dat ik extra vriendelijk moest lachen om vervelende opmerkingen voor te zijn.”
Maar Amerikanen waren ook onder de indruk van haar, merkte During. Zoals de rancher die zijn land (tegen betaling) ter beschikking stelde aan Naturalis. Hij vroeg of ze wel eens met een pistool had geschoten, en was verbaasd toen During al haar mannelijke collega’s het nakijken gaf bij het schieten op een target van stro. „‘Ik heb nog véél meer wapens’, zei hij. ‘Wil je die ook uitproberen?’”
Toen ze in 2017 vanaf het vliegveld door North Dakota reed, op weg naar een opgravingsterrein voor haar masterscriptie over gefossiliseerde zoetwatervissen, merkte ze hoe de sfeer in het land was veranderd sinds de verkiezingszege van Donald Trump in 2016. „Ik reed door kleine dorpjes, waar het volhing met Trump-vlaggen. Een ongezonde vorm van persoonsverheerlijking. Ik voelde aan alles dat ik mijn mening voor me moest houden.”
Foto Jagoda Lasotha
De laatste jaren zijn Amerikanen „sneller getriggerd”, merkt During. Ze gaan „met gestrekt been discussies in”. Vooral mensen in achtergestelde gebieden, waar de armoede groot is. „Ze hebben het gevoel dat ze kunnen zeggen en doen wat ze willen. Ze hoeven hun gelijk niet meer te bewijzen.”
In 2023 werd During in North Dakota „weggejaagd” door een stel landeigenaren. Met collega’s deed ze veldwerk op openbaar terrein; hun auto hadden ze geparkeerd op een plek waar de landeigenaren net wilden gaan maaien. „In plaats van met ons in gesprek te gaan, scholden ze ons de huid vol, driftig heen en weer benend. Hoewel ze geen wapens bij zich leken te dragen, voelde het bedreigend. We zijn direct vertrokken.”
Het weerhield During er niet van de plek een klein jaar later weer te bezoeken. Ze boekte een ander hotel, dekte haar roze haren af om minder op te vallen, en informeerde vooraf bij het Bureau of Land Management waar ze het best de auto kon parkeren. „Niet ver van die plek ben ik over een grote dino gestruikeld.”
Laptop ingenomen
Het plan is om half september terug te keren voor verder onderzoek naar die dinosaurus. Ze heeft al een ticket en de vereiste elektronische reistoestemming (ESTA). Maar anders dan bij al haar voorgaande bezoeken aan de VS, maakt ze zich zorgen dat ze misschien de grens niet overkomt. „Hoe vaak ik wel niet op wetenschapsfora lees dat collega’s op een vliegtuig terug werden gezet. Omdat ze in de privésfeer kritiek op Trump hadden geuit. Omdat ze iets onwelgevalligs op sociale media hadden geschreven. Soms wordt een telefoon of laptop ingenomen. Een enkele keer belandt iemand kort in de cel.”
Van bevriende collega’s in de paleontologie en geologie hoort ze dat onderzoeksbeurzen worden ingetrokken. Voor projecten die van algemeen nut zijn, omdat ze over grondstoffen gaan voor batterijen, zonnecellen en warmtepompen. „Aardwetenschappers worden vaak weggezet als woke klimaatwappies. Mensen beseffen niet dat ze ook zoeken naar grondstoffen voor producten waar niemand zonder kan, zolang er geen duurzame alternatieven zijn.”
Ze sluit niet uit dat de Amerikaanse overheid haar „in de gaten houdt”, en heeft haar sociale media nog eens goed nageplozen op kritische uitspraken. Of ze haar laptop meeneemt, weet ze nog niet. „Ik zou het vervelend vinden als ik die moet inleveren omdat ze alles willen doorzoeken.” Maar één ding weigert ze aan te passen: haar haarkleur. „Dat zou zelfverloochening zijn.”
En die hartelijkheid waar ze als tiener voor viel, komt ze die in Amerika nog tegen? „Oh ja, die is er nog steeds”, zegt During. „Ik ervaar die in winkels, restaurants en bij pompstations. Overal zijn mensen in voor een praatje, benieuwd naar die vreemde. Maar ik maak me wel zorgen over die lieve, vriendelijke mensen. In hoeverre wordt hun hartelijkheid bedreigd?”
Wie zich tot Trump heeft bekeerd, zal moeite hebben om hartelijk te blijven, denkt During. Want het helpen van je medemens wordt in het huidige politieke klimaat niet als iets moois gezien. Of zoals Trumps voormalige rechterhand, Elon Musk, zei: de fundamentele zwakte van de westerse beschaving is empathie. „Toen ik dát las moest ik wel even slikken.”
Dit is de laatste keer dat ik hierover schrijf. Vaarwel onderwerp. Het zou reden moeten zijn tot vreugde. Ik neem afscheid van iets waar ik tien jaar lang over heb geschreven, ik ken de materie tot op het bot, het is simpelweg klaar, ik heb alles gezegd wat er te zeggen valt.
Het is alleen niet waar. Mijn woede klopt nog precies even hard als in het begin, misschien zelfs wel harder, maar ik heb geleerd dat het leven makkelijker is als ik haar negeer. Onder verharde grond, met daaronder dikke lagen vettige modder, heb ik mijn woede begraven. In feite heb ik opgegeven, en dat neem ik mezelf kwalijk, evenzeer als ik het mezelf gun.
Ik weet niet precies wat mijn inzet was toen ik tien jaar geleden het essay Misbruik zonder dader schreef. Daarin sprak ik over een verkrachting die me werd aangedaan op mijn zestiende. Ik geloof niet dat ik een doel had. Het enige wat ik wilde was dat iets waar ik amper over sprak, niet langer hoefde te etteren in mijn lichaam. Het moest boven alles naar buiten.
Ik tikte het verhaal in een paar uur uit, de woorden hadden veertien jaar de tijd gehad om te rijpen, alles vloeide moeiteloos naar buiten. Er was geen twijfel, het was een declamatie over wat er zich in stilte had voltrokken. Ik mailde het naar mijn beste vriendin, ik waarschuwde mijn moeder, die nog van niets wist, en stuurde het stuk daarna op naar de krant.
Belofte
Twee jaar later, oktober 2017, barstte #MeToo los. Ik schreef meerdere stukken en schoof aan bij televisie en radio. Toen een talkshow belde terwijl ik in een schrijfresidentie in New Orleans zat, dacht ik dat het genoeg was om te zeggen dat ik me aan de andere kant van de oceaan bevond. Maar ze boden aan om me voor één uitzending over te laten vliegen. Hoewel ik mijn best moest doen om me niet toch een beetje gevleid te voelen, duidde het verzoek ook op een onderliggende aanname. Achter spreken gaat voor een ervaringsdeskundige een belofte schuil: als je praat zal het beter worden.
Ik maakte mezelf zieker door erover te schrijven
Ik sprak erover omdat er een vuur brandde in mezelf, er was een sprankje hoop dat er werkelijk iets zou kunnen veranderen en daar wilde ik aan bijdragen. Alles wat ik deed, elk stuk dat ik schreef, elke keer dat ik een microfoon op kreeg gespeld, maakte ik gebruik van dat vuur. Ik nam het voor lief dat ik de dagen erna niet in staat was om te werken. Ik dacht dat het me uiteindelijk makkelijker zou gaan vallen, maar het werd moeilijker, de nasleep zwaarder. Ik maakte mezelf zieker door erover te schrijven. Mijn armen voelden glibberig en broos aan. Soms vroeg ik me af of ik nog wel een huid had.
No go area
Steeds meer mensen stonden op en schreven intens prachtige stukken in het licht van #MeToo. Wat heb ik gehouden van vrouwen als Delphine Lecompte, ik kookte haast van strijdvaardigheid toen ze in Humo schreef: „Ik ben een onaantrekkelijke niet meer zo jonge korzelige weerspannige egocentrische dichteres met een abominabele kop en een rotkarakter, maar ook mijn verhaal mag gehoord worden.” En daarna: „Een slachtoffer mag gerust een schurftige schuimbekkende irrationele nijdige chagrijnige ondankbare onuitstaanbare tegendraadse misfit en asshole zijn!” Ik wilde een lans breken voor Hasna El Maroudi toen ze op Joop schreef: „Wanneer je werkgever je bij de borst grijpt, je oom je in je kut knijpt, de buspassagier zijn harde lul tegen je kont aan drukt, is er geen sprake van een grijs schemergebied. Het is een inktzwarte no go area. Daar mag je je over uitspreken en daar mag je je humorloos hondsdol kwaad over maken.” Ik wilde samen met Sarah Sluimer de barricade op klauteren toen ze reflecteerde op de backlash van #MeToo: „Ik dacht misschien wel even Jeanne d’Arc te zijn, maar was de brandstapel (in mijn geval een ietwat te warme radiator) vergeten.”
God, wat hield ik van al die vrouwen. Stuk voor stuk heb ik ze al lang niet meer zien schrijven over dit onderwerp. Het is stil geworden. Ikzelf heb mijn woede in mijn romans verstopt, daar wordt zij alleen gevonden door mensen die ernaar op zoek zijn.
Keizersgracht
Ik heb twaalf versies van dit stuk tussen mijn opgeslagen documenten staan. Eens in de zoveel maanden pak ik het weer op om te zien of ik de juiste woorden heb gevonden. Maar telkens faal ik. Het tegenovergestelde van tien jaar geleden voltrekt zich. Dat komt omdat ik niet kan kiezen. Ik laveer tussen twee werelden.
De ene dag ben ik ervan overtuigd dat het mogelijk is: in 2051 vindt de laatste verkrachting plaats. Ik weet niet waarom ik voor 2051 kies. Het is het eerste jaartal dat in me opkwam. Dan ben ik 67 jaar oud, ik wil dat jaar bewust meemaken.
De volgende dag weet ik zeker dat de mensheid verrot is: tot in de eeuwigheid stelen we andermans lichaam, om ermee te doen wat we willen.
Het nieuws geeft om de paar maanden een nieuwe reden om de moed met een rotvaart uit mijn lichaam te laten vloeien. Dit keer was het een verkrachting in de hoofdstad op Koningsdag. Op de Keizersgracht is, in het zicht van de vierende menigte, een vrouw tegen de grond gewerkt. De filmpjes ervan werden veelvuldig gedeeld, de Amsterdamse burgemeester Halsema moest oproepen daarmee op te houden. En hoewel er mensen hebben geprobeerd om het leed te stoppen, is de tragedie niet voorkomen. Een aantal maanden ervoor kwam het nieuws aan het licht dat tientallen mannen Gisèle Pelicot decennialang hebben verkracht terwijl zij gedrogeerd was door haar echtgenoot.
Geen spijt
Ik ben de wereld langzaam aan het accepteren zoals ze is. Misschien is dat wat ouder worden met me doet. Op mijn dertigste kon ik me nog razend maken over de staat van de mensheid, omdat ik geloofde in verbetering. Nu weet ik dat niet meer zo zeker. Tegelijkertijd wil ik niet cynisch worden. Ik wil dat er iemand is die schreeuwt dat de laatste verkrachting daadwerkelijk plaatsvindt in 2051 en daar hartgrondig in gelooft. Maar op dit moment zijn er hulpverleners die zeggen dat seksueel geweld nooit helemaal is uit te bannen. Als degenen die ons moeten helpen niet eens in een ideaalbeeld durven te geloven, dan weet ik niet waar we moeten zoeken naar hoop.
Ik wil alleen niet meer mijn eigen trauma inzetten om aan te tonen dat er mensen lijden in stilte
Op iedere mogelijke wijze zit ik in een spagaat. Want ik heb geen enkele spijt van wat ik heb opgeschreven, ik zou het nooit terug willen nemen. Papier is ruimhartig, daarop heb ik me altijd vrij gevoeld om te tieren. Om alle hoeken van mijn brein in te rennen en alles neer te smijten. Alleen hier ben ik volledig mens, iemand die vrij is, iemand die lelijk en groots mag zijn, iemand die opgegeten wil worden, en anderen wil opeten. Ik wil alleen niet meer mijn eigen trauma inzetten om aan te tonen dat er mensen lijden in stilte.
Ik zou willen dat ik onvermoeibaar was. Dat ik elke keer opnieuw in rust zou kunnen uitleggen waarom het zo moeilijk is het zwijgen te doorbreken. Waarom mensen die zoiets meegemaakt hebben dat tien, twintig jaar of langer verbergen. Ik zou willen dat ik voor eeuwig kon brullen over de noodzaak van praten.
Overlevingstactiek
Maar het lukt me niet meer. Het kost me te veel. En ik gun mezelf het recht op stilte. Ik ben moe. Het vuur waar ik jarenlang op teerde om te kunnen vechten, is gedoofd. Nu schrijf ik het stuk dat ik niet wil schrijven. Ik wil niet pleiten voor stilte, ik wil niet geloven dat stilte beter is. Toch gaat het soms niet anders, het is een overlevingstactiek. Ik was stil vanaf mijn zestiende, op mijn dertigste vond ik mijn stem en nu ben ik te moe om die nog te laten klinken. Daarbij wil ik niet gedefinieerd worden door een voorval dat mijn leven toch al zo bepaald heeft.
Er zijn nog schrijvers die razend blijven. Dat zijn de mensen die onze bescherming nodig hebben, degenen die nog niet uitgeblust zijn, die nog hoop koesteren. Ik zal kaarsjes voor ze branden. Want elke wandaad verdient represaille. Iedere verkrachting verdient 24 essays. Verdient een tegengedicht, misschien wel 120. Verdient een schouwspel, een schilderij, en 60 romans. Zonder tegengeluid wint de status quo. Ik wil dat er strijders blijven zingen voor mensen met een broze huid, die bijna niet meer durven te geloven dat het ooit nog beter wordt. En ik hoop dat degenen die weten wat het is een keer hun mond mogen houden. Laat de mensen die zich weerbaar noemen het maar eens oplossen. Ik trek me terug.