De alarmbellen gingen al af. Het begrotingstekort zou vorig jaar uitkomen op 3 procent, luidde de voorspelling begin 2023. Tegen de zomer werd dat bijgesteld, naar 2,2 procent. Toen naar 1,5, nee, 1 procent.
Dankzij het Centraal Bureau voor de Statistiek kennen we nu het definitieve cijfer: 0,3 procent. Anders gezegd gaf het kabinet in het jaar 2023 uiteindelijk 3,5 miljard euro meer uit dan het ontving, vele malen gunstiger dan een min van circa 30 miljard – op een economie van 1.000 miljard euro. Zelfs in het najaar rekende het kabinet er nog op dat het tekort op 18 miljard euro zou uitkomen.
Dat zijn geen marginale verschillen. Wie een tekort van 3 procent noteert, heeft iets uit te leggen in Brussel: de Europese overheden hebben onderling afgesproken dat ze het tekort liever niet boven dat percentage willen laten uitkomen. Een hoog tekort doet daarnaast de staatsschuld oplopen. En kiezers houden van zuinige schatkistbewaarders die het begrotingstekort tot prioriteit maken.
Het zittende kabinet kan dus blij zijn. Waarschuwde de Raad van State in mei vorig jaar nog dat de regeringsploeg „dicht langs de vangrail stuurde” door ruim over zijn grenzen te begroten, nu oogt de eindafrekening die Rutte IV achterlaat als een zonnige route zonder ook maar een obstakel in zicht.
Lees ook: Het plotselinge vertrek van Kaag uit Den Haag komt om meerdere redenen niet onverwacht
Staatsschuld
Voor Sigrid Kaag zal dat gevoel nog sterker zijn. De minister van Financiën van D66-huize kreeg de afgelopen jaren vaak de kritiek dat ze te veel geld uitgaf, zoals aan de klimaat- en stikstoffondsen en de grote steunpakketten die de energieprijzen moesten dempen.
Nu kan Kaag, in december uit het kabinet vertrokken om voor de VN in Israël en Palestina aan de slag te gaan, terugblikken op een regeertermijn waarin de staatsschuld terugliep tot onder de 50 procent van het bbp.
Is de vangrail echt uit beeld geraakt? Er zijn wel wat kanttekeningen bij het optimisme te plaatsen. Steven van Weyenberg, Kaags partijgenoot en opvolger op het ministerie van Financiën, kwam maandag direct na de CBS-cijfers met een toelichting.
Het merendeel van de meevallers is eenmalig, schreef Van Weyenberg aan de Tweede Kamer. Het volgende kabinet kan zich dus nog niet rijk rekenen. Sommige meevallers nu zullen zelfs leiden tot tegenvallers in de toekomst.
Een voorbeeld: het kabinet heeft miljarden euro’s extra opgehaald doordat directeur-grootaandeelhouders veel meer dividend hebben uitgekeerd en daarover belasting hebben betaald. Dat deden ze omdat ze over zulke dividenduitkeringen vanaf dit jaar meer belasting gaan betalen. Dat leverde meer dan 4 miljard euro op, schrijft Van Weyenberg, maar vermoedelijk zal die belastingpost komend jaar juist minder opbrengen.
Onderuitputting
Het kabinet blijkt daarnaast opnieuw te kampen met onderuitputting: het lukt veel ministeries niet om geld dat op de begroting staat daadwerkelijk uit te geven, bijvoorbeeld omdat het lastig is personeel te vinden op de krappe arbeidsmarkt. Dat het vervolgens goed staat op de begroting is een magere troost.
Vast staat wel dat dit niet het eerste jaar is waarin het begrotingstekort zich slecht laat raden. Een vergelijking van de voorspelde en uiteindelijke begrotingstekorten laat zien dat achtereenvolgende kabinetten al jaren eindigen met veel positievere cijfers dan verwacht.
Dat is relevant nu de overheidsfinanciën een hoofdrol gaan spelen in de poging van PVV, VVD, NSC en BBB om een rechts kabinet te formeren. Deze week zijn de onderhandelingen formeel begonnen. Afspraken over het begrotingstekort gelden in zulke gesprekken als een logisch anker.
Zondag lagen VVD-leider Dilan Yesilgöz en PVV-voorman Geert Wilders nog overhoop over de vraag of er überhaupt bezuinigd moet worden. Yesilgöz bepleit dat, Wilders is erop tegen.
Voor NSC-leider Pieter Omtzigt waren inschattingen van tegenvallers in februari reden om uit een vorige formatiepoging weg te lopen.
Lees ook
Yesilgöz en Wilders vliegen elkaar publiekelijk in de haren over bezuinigingen