Het is een bont gezelschap dat afkomt op de overlevingspakketten, waterfilters, moestuinzaden en extreem lang houdbare voedselrepen in de Utrechtse Prepshop (‘specialist in zelfredzaamheid’). Zoals Geertje (leeftijd en achternaam bekend bij NRC). Ze laat zich informeren over een thuis-accu, om onafhankelijk te kunnen zijn van het stroomnet. „Ik vind het leuk en interessant om zelfvoorzienend en duurzaam te leven, maar denk ook serieus dat er kwetsbaarheden zitten in de openbare voorzieningen waar Nederlanders zich te weinig van bewust zijn. Ik houd rekening met diverse scenario’s, van een overbelast stroomnet zoals nu al gebeurt, tot heftiger en onvoorspelbaarder geopolitieke ontwikkelingen.”
Taner (38, ook liever zonder achternaam) loopt met zijn vrouw de deur uit. „Ja, ik weet wel zéker dat er iets ergs gaat gebeuren.” Wat precies, dat weet hij niet, maar hij voorziet een expres gecreëerde crisis, „door de elite”. En dan wil hij dat zijn gezin genoeg te eten en drinken heeft en „ten minste een aantal weken kan overleven”.
In de winkel in het Utrechtse stadscentrum lopen ook mensen rond die gewoon nieuwsgierig zijn, of zich voorbereiden op een ‘ultra’-fietstocht van duizend kilometer waarvoor houdbaar, compact voedsel en goede accu’s nodig zijn, zoals Brian van der Veen (33). „Die rampscenario’s zijn voor doemdenkers, daar geloof ik niks van en ga ik ook niet bang voor zitten zijn.” Zijn vriendin Joy Zwaak (28) vult lachend aan dat ze een aantal van de superlang houdbare voedselrepen die ze eerder heeft gekocht maar nooit heeft gebruikt wel thuis heeft bewaard: „Die gooi ik dan toch niet weg: je weet maar nooit”.
‘Preppen’ (van prepare, voorbereiden) is geen marginaal verschijnsel meer. Afgelopen zomer startte de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) de campagne ‘Denk vooruit’ met een oproep om een noodpakket in huis te halen met drinkwater, contant geld, een radio en een zaklamp met extra batterijen. De Nederlandse NAVO-admiraal Rob Bauer waarschuwde begin dit jaar om ‘het onverwachte te verwachten’ en een noodvoorraad in huis te halen.
Zulke waarschuwingen zorgen meteen voor meer aanloop bij de Prepshop, zegt winkelmanager Jeroen Klaassen (39), „het is merkbaar drukker”. Het meest verkochte product? Een waterzuiveringsfilter dat van sloot- en rivierwater drinkwater kan maken.
De winkel verkoopt nog veel meer, van grote survivalmessen tot poolkou-bestendige handschoenen. Dus doemt de vraag op: wat is zinvol preppen?
Overstroming, oorlog, pandemie
„Het punt is natuurlijk dat je niet weet wát er gebeurt”, zegt hoogleraar crisisbeheersing Sanneke Kuipers van de Universiteit Leiden aan de telefoon. Het maakt nogal uit of er een overstroming is, of een oorlog, of een pandemie, of een cyber-aanval. Wel zijn er volgens haar een paar praktische zaken die voor vrijwel iedereen, in vrijwel alle noodsituaties nuttig zijn: „Een zaklamp, genoeg drinkwater voor een paar dagen, wat houdbaar eten zoals blikken soep, een radiootje met extra batterijen.” Zij heeft dit thuis ook klaarliggen. „Het kost weinig en kan toch in allerlei situaties van pas komen.”
Een enorm noodpakket aanleggen hoeft volgens haar niet. „Mensen staren zich vaak blind op de aanname dat je het zo lang mogelijk uit moet kunnen houden. Terwijl we bij alle moderne rampen hebben gezien dat je echt niet voor langer dan een dag of drie spullen in huis hoeft te hebben.”
En er is nog een veelvoorkomende misvatting bij crisisvoorbereidingen, zegt rampenonderzoeker Jori Kalkman van de Nederlandse Defensie Academie. „Het schrikbeeld dat je je straks nog moet verdedigen tegen buurtgenoten die jouw eten komen plunderen, dat de sociale orde ineens instort in een rampsituatie, daar blijkt niets van te kloppen.”
Mensen worden tijdens crises juist solidairder, helpen elkaar vaak zelfs ten koste van zichzelf, blijkt uit verschillende onderzoeken. Dat was bijvoorbeeld te zien bij de grote aardbevingen in Turkije en Syrië vorig jaar, waarbij mensen met gevaar voor eigen leven buurtgenoten onder het puin gingen zoeken.
In de eerste dagen van een grote crisis treedt volgens crisisonderzoekers een verschijnsel op dat de ‘crisis honeymoon’ heet: mensen worden behulpzamer. In latere fases van rampen nemen wantrouwen en narigheid vaak juist toe.
Op plekken waar het ‘sociale weefsel’ al beter is voordat de ramp uitbreekt, wordt vaak ook meer samengewerkt, vult Sanneke Kuipers aan. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar wat er in Japan gebeurde na de tsunami en kernramp bij Fukushima, waarbij 20.000 doden vielen en een half miljoen mensen op de vlucht sloegen.
In de zwaargetroffen regio Tohoku bleken grote verschillen te ontstaan tussen dorpen: hoe snel de wederopbouw ging, hoeveel mensen in de nasleep van de ramp nog overleden, de geestelijke gezondheid van de bewoners: ze bleken vooral samen te hangen met hoe het vóór de ramp al gesteld was met het ‘sociaal kapitaal’. Deden mensen er veel aan vrijwilligerswerk, was er een actief verenigingsleven, hoeveel vertrouwen en contact was er tussen bewoners: dat soort factoren bepaalden in hoeverre bewoners naar elkaar omkeken, zegt Kalkman: „Dan had de een wel een stuk touw, de ander wat extra water in huis, en konden ze samen veel meer doorstaan.”
Het gaat dus niet alleen om zelfredzaamheid bij een ramp, maar om ‘samenredzaamheid’. En solidariteit is niet zomaar te koop in een prepshop – je hebt er bij een ramp waarschijnlijk meer aan je buren te kennen dan een jaarvoorraad bonen en linzen in huis te hebben.
Illusie van onsterfelijkheid
Maar kun je de situaties in Japan of Turkije zomaar op Nederland projecteren? De meeste Nederlanders zijn – zelfs na de pandemie – grote rampspoed niet gewend, en dat comfort kan een realistische voorbereiding weleens in de weg staan, vreest Jori Kalkman: „De risicoperceptie is erg laag in Nederland, soms lijkt er zelfs een illusie van onsterfelijkheid te zijn.” Dat zag je volgens hem in het prilste begin van de pandemie, toen veel Nederlanders nog gewoon gingen carnavallen, en recenter bij de grote bosbranden in Zuid-Europa. Daar vlogen de vakantiegangers nog heen terwijl al hele eilanden werden geëvacueerd, alsof de branden hén niet zouden kunnen raken.
De betrokkenheid is volgens Kalkman desalniettemin opvallend groot als er wél wat gebeurt: bij een vermissing van een kind organiseren buurtbewoners vaak gemeenschappelijke zoektochten, als het hoogwater is zoals afgelopen winter, is er veel bereidheid bij de bevolking om bij te dragen, van vrijwillige dijkinspecties tot het aanleggen van nooddijken en zandzakken. „Als je dat soort momenten benut om mensen nuttige vaardigheden aan te leren, ze versneld traint om dijkwachter te worden bijvoorbeeld, dan wordt de samenleving wel weerbaarder.”
Hoogleraar Sanneke Kuipers denkt dat er wat te leren valt van landen waar vaker grote rampen of crises zijn. „Dat kan hem al in heel simpele, low tech, voorbereidingen zitten.” In Amerikaanse staten waar vaker orkanen voorkomen, laten veel mensen bij een dreigende storm hun bad vollopen. Op die manier hebben ze een eigen drinkwaterreservoir en kunnen ze de wc blijven doorspoelen.
Jodiumpillen of een rubberboot
In Nederland blijft de voornaamste vraag: wáár zou je je op moeten voorbereiden? Dat verschilt per regio, zegt Jori Kalkman. Het maakt uit of je in de buurt een kerncentrale woont, aan een rivier, of vlak bij chemische industrie. Hij wijst op websites van overheden waarop je locatie-specifieke risico’s kunt checken. Elke veiligheidsregio heeft een openbaar risicoprofiel, op de website Overstroomik.nl is voor elke woning in Nederland te vinden wat de kans is op natte voeten. Afhankelijk daarvan kunnen bewoners nog aanvullende dingen in huis halen zoals jodiumpillen in de buurt van kerncentrales, laarzen of een rubberboot.
Je kunt je kortom wel degelijk een béétje voorbereiden op specifieke, voorspelbare gevaren met hulp van informatie van de overheid. Al moet je die dan wel vertrouwen. „Ik denk liever zélf na”, zegt Prepshop-klant Taner voordat hij wegloopt.