Waar meet je aan af hoe goed het gaat met een politieke partij? Het aantal zetels? Het CDA had er sinds de oprichting in 1980 niet eerder zo weinig als na de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar: vijf.
Een oppositierol lijkt onafwendbaar voor de christen-democraten. Het aantal leden? Dat neemt al decennia af. De financiële buffers? CDA-leden werden deze zaterdag tijdens het partijcongres in Nijkerk alvast voorbereid op een contributieverhoging in 2025.
En toch overheerst in de partij niet de wanhoop. Je zou kunnen zeggen: dat hoofdstuk zijn de christen-democraten al voorbij. Het historische zetelverlies werd voorzien, al in de campagne voorspelden CDA’ers zélf een tegenvallend resultaat. Toen dat er daadwerkelijk kwam, leek iedereen er al aan gewend. Het leidde zaterdag tot de wonderlijke situatie dat de evaluatie van de verkiezing die het CDA bijna deed verdwijnen een relatief kort agendapunt was, weggestopt tussen de uitreiking van de ‘Vrouwen Awards’ en de speech van de nieuwe partijvoorzitter.
Ter vergelijking: bij de Kamerverkiezingen van 2021 verloor het CDA veel minder zetels, maar werd voor de evaluatie een aparte persconferentie georganiseerd. Toen werd nog vastgesteld dat het CDA „van zichzelf had verloren”. Nu is een van de conclusies dat het CDA „van zichzelf heeft gewonnen”. De rode draad van het zaterdag gepresenteerde rapport, dat werd opgesteld door een commissie onder leiding van de Utrechtse gedeputeerde Mirjam Sterk: het CDA moet doorgaan op de ingeslagen weg en partijleider Henri Bontenbal en zijn fractie „tijd, ruimte en vertrouwen” geven. Harde noten worden er amper in gekraakt.
Woestijn en oase
De gewenste tijd en ruimte zal het CDA in de oppositie moeten vinden, mochten de formatiegesprekken tussen PVV, VVD, NSC en BBB tot een kabinet leiden. Bontenbal heeft regeringsdeelname met de PVV uitgesloten. Bovendien klinkt breed binnen het CDA: we hebben tijd nodig om weer tot onszelf te komen.
Sybrand Buma, politiek leider tussen 2012 en 2019, omschreef opereren in de oppositie in zijn boek Tegen het cynisme als „geen tocht door de woestijn, maar een oase waar men kracht opdoet”. Voor het huidige CDA zal het een beetje van beide zijn. De CDA-fractie telde in de oppositiejaren onder Buma dertien Kamerleden, nu zijn het er vijf. Harder ploeteren dus. En andere keuzes maken.
Een paar dagen voor het partijcongres zegt Bontenbal in zijn werkkamer dat het CDA af moet van wat hij „een messiascomplex” noemt. Hij wil af van het machtsdenken, zegt hij, verwijzend naar een citaat dat lange tijd verbonden werd aan zijn partij: „We rule this country en dus moeten we ons overal mee bemoeien”. De realiteit is nu anders. „We hebben vijf zetels, dus in heel veel stemmingen maken we niet het verschil.”
Dat geringe aantal Kamerleden dwingt de fractie tot een andere manier van werken. Had Bontenbal voor de verkiezingen soms twee dagen om een debat voor te bereiden, nu is dat weleens een uur. En ook nog eens met minder personele ondersteuning. Met het zetelverlies kwam ook een grote financiële tegenvaller. Het aantal Kamerzetels bepaalt de hoogte van de subsidie van politieke partijen. Het gevolg: twee derde van de medewerkers moest vertrekken. Afgelopen week werd in de fractievergadering afscheid genomen van de laatsten. Voor het eerst laat het CDA zich in sommige debatten vertegenwoordigen door Kamerleden van andere partijen, ChristenUnie en SGP. Tot zover de woestijn, het einde daarvan is voor het CDA nog niet in zicht.
Lees ook
Het CDA hoopt op een ommekeer met de komst van Henri Bontenba
Populair, ook buiten de partij
Maar de oase lonkt ook. Het CDA wil de tijd in de oppositie benutten om zich sterker te profileren. En met Bontenbal hebben de christen-democraten een politiek leider in huis die ook buiten zijn partij populariteit geniet. Dat hij niet hoeft te onderhandelen en het CDA bij een nieuw kabinet geen regeringsverantwoordelijkheid draagt, biedt mogelijkheden om de partij weer meer gezicht te geven.
Makkelijk zal dat niet zijn. Als de formatiegesprekken succesvol verlopen, staat er straks een kabinet op het bordes dat wordt gevormd door partijen die een afsplitsing van het CDA zijn en ideologisch voor een groot deel niet ver van de partij afstaan (NSC en BBB) of waarmee het CDA jarenlang kabinetten heeft gevormd (VVD).
De vingerafdrukken van het CDA staan op heel veel beleid. Bovendien is de kans groot dat er bewindspersonen op het bordes zullen staan die uit de CDA-vijver komen. In zijn werkkamer zegt Bontenbal al „signalen” op te vangen van partijgenoten die worden benaderd, vooral door NSC. CDA’ers die op het aanbod ingaan, zullen niet uit de partij gegooid worden. Dat past niet bij hem, zegt Bontenbal. „Ze zullen er niet namens het CDA staan. Ik zal ze wel vragen om de transfer naar die andere partij te maken. Dat is wel zo eerlijk.”
Het symboliseert de staat waarin het CDA zich verkeert. Bekend als bestuurderspartij, maar daar al een paar verkiezingen op rij niet meer voor beloond. Een hernieuwd verhaal met nieuwe gezichten zou dat moeten veranderen. In Nijkerk is dat op het hoofdpodium zichtbaar, met naast Bontenbal relatief jonge CDA’ers in de fractie en op de lijst voor de Europese verkiezingen. Maar in de zaal? Overwegend mannen op leeftijd, met brillen. Ze worden opgeroepen actief mee te helpen scouten om daar iets aan te veranderen.
Geen rocket science
De verkiezingen voor het Europees Parlement, in juni, worden door Bontenbal „tussenverkiezingen” genoemd. Ze komen te vroeg om het resultaat te zien van de omwenteling die hij op gang probeert te brengen.
CDA’ers werken toe naar 2026. In dat jaar zijn de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen. In de partij hebben ze zich voorgenomen om de komende twee jaar te benutten om zich te herpakken – onder de naam Route 2026. Onderdeel daarvan zijn gesprekken met leden, georganiseerd door Bontenbal en directeur van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA Pieter Jan Dijkman. „De partij is in de afgelopen decennia steeds meer geprofessionaliseerd en in dat proces steeds meer een landelijke top down-partij geworden”, zegt Dijkman. Volgens hem wordt vergeten dat het CDA van origine „subsidiair georganiseerd” is: een federatie van lokale verenigingen. „Ik vind het een van de spannendste vragen: hoe kan het CDA weer de christen-democratische volkspartij worden, zoals we aan het begin werden genoemd.”
Maar zolang het nog geen 2026 is, is het 1994 in het CDA. Met net zoals toen een historisch verlies tijdens Tweede Kamerverkiezingen en een oppositierol in het vooruitzicht na jarenlang mee te hebben geregeerd. En net zoals toen naast hoop, ook vertwijfeling en zorgen. In ’94 mocht de oppositie niet helpen. Bij de verkiezingen van ’98 verloor de partij nog eens vijf zetels. Optimistische CDA’ers zullen zeggen: nog vier jaar later leverden de christen-democraten de premier.