Leeuwarden behoort tot de Europese top drugsgebruik: ‘De dealers zijn hier sneller dan flitsbezorgers’

De lichtmasten van het Cambuurstadion torenen uit boven het winkelcentrum in Leeuwarden-Oost. Op de parkeerplaats voor de Jumbo sjokken deze middag af en aan mannen met grote ogen, ingevallen wangen, zenuwachtig trekkend aan hun tas.

De mensen die voor de supermarkt hun boodschappen inladen, zijn gewend aan hun aanwezigheid. „Het zijn aardige junks”, zegt de 22-jarige student Andre , die net een chocoladebroodje heeft gehaald. „Ze vragen alleen om wat geld, of een pakje koekjes.”

Achter een rij met boodschappenkarretjes zitten twee jongens van 17 en 18 op een elektriciteitskastje. De een zit snoep te eten, de ander steekt een joint op. Drugs, zeggen ze, „verneukt je hele leven.” Toch is het onder hun vrienden in Leeuwarden niet ongebruikelijk om soft- of harddrugs te gebruiken. „Snuiven, ja, dat is op zich normaal”, zegt de jongen met de snoepzak. „Maar zelf doe ik het niet, hoor. Je wordt er zo agressief van.”

Deze week bleek Leeuwarden tot de Europese top van drugsgebruik te behoren. In onderzoek van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA) naar drugsresten in rioolwater in 88 Europese steden belandde Leeuwarden op de derde plek qua cannabis-, de vierde plek qua cocaïne- en de vijfde qua speedgebruik.


Lees ook
Rotterdam is Europese koploper in cannabisgebruik – veel Nederlandse steden in top-5, ook met cocaïnegebruik

Amfetamine

De Friese provinciehoofdstad liet vorig jaar zelf al een rioolwateranalyse uitvoeren om een beeld te krijgen van de aard en omvang van het drugsgebruik in de stad. Uit die data – nu gebruikt in de Europese vergelijkende studie – kwam reeds naar voren dat Leeuwarden (129.000 inwoners) zich wat betreft drugsgebruik kon meten met steden als Rotterdam en Amsterdam. Burgemeester Sybrand Buma (CDA) kwalificeerde het drugsgebruik in zijn stad destijds als „zeer fors” en zag in het onderzoek bevestigd dat Leeuwarden een grote afzetmarkt voor drugs is. Hij wees de gemeenteraad op de noodzaak om ondermijnende criminaliteit in Leeuwarden terug te dringen.

Op straat heeft vrijwel iedereen over het onderzoek gehoord. De meesten zijn er verbaasd over. Ze zien dat in hun stad misschien redelijk wat verslaafden rondlopen, maar Leeuwarden als Europese drugshoofdstad? „Zo ken ik de stad niet”, zegt Arnold Jorna, teamleider van het jongerenwerk in Leeuwarden. Hij wil de cijfers niet bagatelliseren, want die zijn „heel zorgelijk”, maar ze komen niet overeen met zijn beeld van de Leeuwardse jongeren. „Wij zien wel dat ze veel blowen, maar dat zie je in elke stad. En we horen wel eens over harddrugsgebruik, maar niet bijzonder veel. Ik was laatst in Lissabon. Daar werd op iedere hoek van de straat gedeald. Dat is hier toch echt niet aan de hand.”

Leeuwarden-Oost

Ook Mark Lettinga, oprichter van de Addiction Academy, wil de positie van Leeuwarden relativeren. Hij wijst erop dat maar vijf Nederlandse steden zich hebben aangemeld voor de rioolwaterstudie. Tegelijkertijd weet Lettinga uit ervaring dat het gebruik in Leeuwarden fors is. Hij werd zelf in 2015 opgenomen wegens een verslaving aan cocaïne, cannabis en alcohol, en richtte vervolgens een eigen bedrijf in de verslavingszorg op. Daar zag hij de afgelopen jaren mensen „uit alle lagen van de bevolking”: van bouwvakkers tot mensen die hoog in bedrijfsleven zitten. „Mijn jongste cliënt was 14, die had een blowverslaving.”

Leeuwarden heeft volgens Lettinga bepaalde kenmerken die helpen verklaren waarom het drugsgebruik hoog ligt: van een relatief grote studentenpopulatie tot veel arme wijken waar bepaalde drugs, zoals het goedkopere speed, meer in trek kunnen zijn.

Die wijken bevinden zich vooral in Leeuwarden-Oost, een probleemgebied waar 35.000 mensen dicht op elkaar wonen in buurten die al decennia tot de armste van Nederland behoren. In het vorig jaar verschenen rapport ‘Leeuwarder Ondermijning’ wordt het stadsdeel, voor de helft bestaand uit sociale huur, aangewezen als een plek waar opvallend veel drugsverslaafden wonen, vaak in panden van zorgaanbieders of huisjesmelkers. „Ondermijning is een sociaal probleem: ik heb dat nergens zo duidelijk en zichtbaar aangetroffen als in Leeuwarden-Oost”, zegt criminoloog Edward van der Torre, een van de auteurs van het rapport.

Een van die oostelijke buurten is Zuidvliet, een wijk met smalle straatjes en pittoreske arbeidershuizen. De kleine voortuintjes worden van elkaar gescheiden door groene, recht gesnoeide heggen. Veel ramen zijn afgeplakt met anti-inkijk-raamfolie, sommige met lakens.

overbuurmanRoy Split Ze liepen hier als zombies door de buurt

Voor buurthuis Welgelegen staat een uitklaptafeltje opgesteld met drie kannen koffie. Jos Bouwhuis en Tineke Roep, gehuld in jassen van welzijnsorganisatie Amaryllis, nodigen iedereen die langs loopt uit voor een praatje. „Jij lust vast wel een bakkie?”

Paul (75), met een gele Cambuur-muts op, gaat zitten en kijkt toe hoe zijn koffie wordt ingeschonken. „Jij stopt er van alles in, of niet?”

Hij wijst naar de jas van Bouwhuis. „Amaryllis, dat is toch een plant?”

Samenwonende verslaafden

Met dit soort initiatieven proberen de buurtwerkers bewoners uit hun isolement te halen. Want achter de deuren in Zuidvliet spelen veel problemen. Grote armoede, psychische problemen, en ook verslaving. „Juist de meest kwetsbare mensen komen hier terecht”, zegt opbouwwerker Tineke Roep. „Het is de enige plek waar je nog een goedkoop huurhuis kunt krijgen.” Ze zien steeds vaker verslaafden samenwonen in huurpanden, waar ze elkaar onderdak verlenen.

Zoals in de Balistraat iets verderop, waar tot voor kort zo’n vijftien verslaafden een pand deelden. „Ze liepen hier als zombies door de buurt”, zegt overbuurman Roy Split (37). ’s Avonds kwamen er gebruikers uit de hele stad op af. „Dan was het vaak schelden en vechten op straat.”


Lees ook
De ‘War on Drugs’ is niet te winnen, daarom is reguleren het enige alternatief

Testen van MDMA met een FTIR (infrarood spectroscoop) tijdens een testproces van drugs bij de openbare testlocatie van Jellinek.

Talloze keren werd erover geklaagd bij gemeente en politie, zonder dat er iets aan de situatie veranderde. Tot Roy Split eind vorig jaar woedend de wijkagent opzocht. „Dat was toen we ’s ochtends de kinderen naar school wilden brengen en er twee heroïnespuiten in de voortuin lagen. Toen heb ik gezegd: als jullie nu niet ingrijpen, gooi ik ze er hoogstpersoonlijk uit.” Kort daarna werd het pand onbewoonbaar verklaard door burgemeester Buma. Alle ramen en deuren zijn nu dichtgetimmerd met houten platen.

De verslaafden proberen elders onderdak te vinden. Sommigen komen terecht bij Eric Rudolphi (67) die met zijn organisatie ‘Straatadvocaat’ onder meer verslaafden en daklozen ondersteunt. Hij zit aan een lange houten tafel in zijn ‘Living Museum’, een kunstcollectief in Leeuwaren-Oost. Rudolphi ziet bij zijn cliënten een onstilbare honger naar ‘het witte’ (crack, cocaïne), of ‘het bruine’ (heroïne). Hij probeert hen, als ze daar voor open staan, in de verslavingszorg te krijgen. Dat kan de ‘heroïne-behandelunit’ zijn, waar mensen onder toezicht een vaste dosis heroïne krijgen verstrekt.

Niet alle verslaafden komen daarvoor in aanmerking of hebben er behoefte aan, zegt hij. „Ze hebben allemaal hun eigen dealer. Ze hoeven maar te bellen en tien minuten later hebben ze wat ze willen. De dealers zijn hier sneller dan flitsbezorgers.”

Makkelijk aan te komen

Dat beaamt de Oekraïense straatmuzikant Pavlo, die op het Leeuwardse Waagplein in het centrum een rode gitaar bespeelt. Zijn gezicht is verstopt onder de capuchon van zijn grijze jas. Uit zijn mond steekt een dunne sigaar.

„Het is makkelijk om aan drugs te komen”, zegt Pavlo, zelf verslaafd aan crack. Een hoeveelheid van 0,25 gram crack, die hij in één keer oprookt, kost hem tien euro. Geld dat hij ophaalt met zijn gitaarspel. Verder leeft hij van de 300 euro die hij als Oekraïense asielzoeker maandelijks van de overheid ontvangt. „Dat is snel op hoor.” Hij wijst naar zijn acrylnagels, waarmee hij de snaren bespeelt. „Alleen die kosten al 25 euro.”

Veel verslaafden die ‘straatadvocaat’ Rudolphi begeleidt, verdienen ook iets bij. Bij hem doen ze dat door te schilderen. Tussen de ateliers van andere kunstenaars gaan ze zelf aan de slag met kunstwerken, die ze vervolgens op straat verkopen. „Soms vragen de makers twintig euro per werk, maar als er haast bij zit vragen ze vijf euro”. Vooral in de zomer, als de bootjes met toeristen weer het centrum van Leeuwarden komen binnenvaren, wordt er langs de grachten veel verkocht. Rudolphi hoopt dat de zon snel weer gaat schijnen.