Er is veel mis in de gesloten jeugdzorg. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd luidt daar ook al jaren de noodklok over. Maar zonder resultaat, blijkens de schokkende getuigenissen van 51 jongeren die in zo’n instelling waren geplaatst.
Zeer kwetsbare jongens en meisjes in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar die zich door psychiatrische stoornissen en/of een instabiele thuissituatie in een crisis bevonden werden opgesloten, vastgebonden, gepest, mishandeld en verkracht door personeel. Deze ijzingwekkende verhalen staan opgetekend in een rapport dat een van de jongeren schreef na zijn verblijf. Hij interviewde onder begeleiding van een hoogleraar andere jongeren die opgenomen waren – of beter: opgesloten zaten– op drie locaties van de zogenoemde Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS) in Harreveld en Zetten.
Het verdient veel lof dat de 26-jarige Jason Bhugwandass, die zelf op zijn zeventiende in de crisisopvang terechtkwam, de kracht heeft opgebracht om deze misstanden naar buiten te brengen. Uit eigen ervaring weet hij hoe het voelt om na een traumatische jeugd terecht te komen in een behandelomgeving die rust zou moeten bieden, maar in plaats daarvan opnieuw onveilig is. Zelfs hij schrok van de verhalen van zijn lotgenoten. Naast het verbale en fysieke geweld grijpt ook hun eenzaamheid aan. Gemiddeld zaten deze tieners meer dan twintig uur alleen op hun kamer, zelfs naar het toilet gaan was niet zomaar toegestaan.
Het is niet meer dan logisch dat de zorgaanbieders een opnamestop hebben ingesteld, gemeenten voorlopig geen jongeren meer naar deze afdelingen verwijzen en de inspectie een eigen onderzoek gaat doen. Toch stelt dat niet meteen gerust, want de alarmbellen rinkelen al jaren. Komt er dan nu wel echt betere hulp voor deze doelgroep?
Meer dan twee jaar geleden nam de Tweede Kamer een motie aan waarin het kabinet werd gevraagd te stoppen met de gesloten jeugdzorg. In plaats daarvan moest worden ingezet op „ambulante zorg, passende hulp, wonen dicht bij huis, stabiliteit, liefde en structuur”. Inmiddels is er een beweging in gang gezet naar open en kleinschalige voorzieningen waar jongeren korter verblijven. Maar snel gaat het niet.
Het probleem zit volgens Jeugdzorg Nederland in een gebrek aan locaties en geschoold personeel. In de instellingen werken nu mensen die onvoldoende kennis van de doelgroep hebben en niet weten hoe ze op het gedrag moeten inspelen. Dit blijkt ook uit de relazen van de jongeren, die verwijten kregen van ‘aandachttrekkerij’ en ‘aanstellerij’. Al kan niet al het wangedrag van het personeel – zie de gemelde verkrachtingen – worden afgedaan als ‘onmacht’.
Naar verluidt lukt het in andere landen, zoals Spanje, wél om jongeren in jeugdinrichtingen te helpen. Ze krijgen daar niet alleen betere begeleiding, maar er worden ook gezamenlijke activiteiten voor hen georganiseerd, zodat ze niet eenzaam op hun kamer zitten. De enige reden waarom dat in Nederland niet zou kunnen, lijkt geld.
En daar zit wel een probleem, want naast een hervormingsagenda die vanaf 2027 een miljard euro per jaar op jeugdzorg moet besparen, hangt nog een jaarlijkse bezuiniging van ruim 500 miljoen euro boven de markt. Die was afgesproken onder Rutte IV en het is onduidelijk waar dat geld vandaan moet komen. Als deze bezuiniging wordt doorgezet, belooft dat niet veel goeds voor het plan om de gesloten jeugdzorg voorgoed uit te bannen.