Den Haag wil in de nacht de saaiheid van zich afschudden

Het moest een nieuwjaarsnacht worden zonder tijdsbeperking. De dj’s waren geboekt, er stond techno-dance op het programma, onder meer van Inner Lakes, in the darker shades of electronica of de Trippy dance music van HyperLili. Maar twee dagen voor de aftrap, eind vorig jaar, ging het mis. Kreeg Daniel Bisschop, mede-eigenaar van Club Laak, achter Den Haag Hollands Spoor van de politie te horen dat het niet doorging. Dat ze op het stadhuis, met alle nieuwjaarsdrukte in de stad, tóch te bang waren voor te veel mensen op een kluitje.

Club Laak moest honderden feestgangers op het laatste moment via social media teleurstellen: „ We have to inform you that the municipality of The Hague has decided, not to grant the permit.” De Haagse nachtcultuur ten voeten uit, vindt Bisschop. „De politieke wil is er wel, maar uiteindelijk is er toch die bureaucratie op het stadhuis. Loop je vast op een voetnootje in de vergunning.” Club Laak , een culturele broedplek met een nachtclub, projectruimtes en een restaurant in een oude industriële loods, is een van de weinige plekken in Den Haag waar nachtelijke undergroundcultuur ruimte krijgt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Amsterdam zijn er in de Hofstad geen grote bekende clubs met nachtelijke dance-events.

wethouder Cultuur (D66)Saskia Bruines We willen een nachtelijke uitgaans-cultuur waar je in relatieve anonimiteit kunt afwijken van de norm

Toch wil Den Haag dat nachtelijke circuit leven inblazen. De stad heeft inmiddels een gemeentelijke ‘nachtvisie’, die in april officieel gepresenteerd wordt. Inclusief de subsidiepotjes die daarbij horen. Want Den Haag kan dan wel die saaie internationale stad van Recht en Vrede zijn, schrijft verantwoordelijk wethouder Saskia Bruines (Cultuur, D66) in een nota over die nachtvisie, „maar daar mag in de nacht van worden afgeweken.”

Jaloers op Amsterdam

Den Haag staat een nachtelijke uitgaanscultuur voor waar je „in relatieve anonimiteit kunt afwijken van de norm, zonder te worden veroordeeld”, aldus Bruines. Kenners in het circuit spreken van een trendbreuk. Want de stad van overheidsinstanties en ambassades, wilde daar lange tijd helemaal niets van weten. Horecaondernemers in de binnenstad trouwens ook niet. In de uitgaansgebieden mogen nachtelijke dance-events georganiseerd worden. Dat vinden ze commercieel niet interessant.

Terwijl de behoefte aan zo’n alternatieve nacht-scene er wel is. Directeur, David Schoch, van het Haags alternatieve cultuurpodium PIP, kijkt met jaloezie naar Amsterdam, waar het stadsbestuur al veel langer zo’n nachtvisie heeft. PIP, al zeventien jaar een thuishaven voor de Haagse nachtcultuur, moet zich tot nu toe handhaven op een industrieterrein aan de rand van de stad. „Terwijl initiatiefnemers in Amsterdam de mogelijkheid krijgen ook buiten het uitgaansgebied in het centrum ideeën voor de nacht een kans te geven”, zegt Schoch. Dat wil hij ook in Den Haag. „Dan kun je hier ook een divers en bloeiend nachtleven opbouwen. En dat verdient de stad ook. De nacht is net zo belangrijk als de dag.”

Een aantrekkelijke nacht draagt bij aan een aantrekkelijke stad, vindt nu ook de gemeente. Vijf jaar geleden was Richard de Mos, van Hart voor Den Haag, daar, als net aangetreden wethouder, al mee begonnen. Volgens De Mos heeft hij er alles aan gedaan om het nachtelijk uitgaanscircuit in de stad uit te tillen „boven het niveau van Schin op Geul”. Want veel meer stelde het in Den Haag niet voor, aldus De Mos vorige week in tv-programma Sophie & Jeroen. Met vijf nachtvergunningen moest dat lukken. „Want als we in Den Haag de voetjes van de vloer willen, moet daar ruimte voor zijn om dat tot vroeg in de ochtend te kunnen doen.”

Vijf jaar later is er van die boost voor de nachtelijke uitgaansscene nog weinig te zien. Er speelt bovendien een geruchtmakende strafzaak rond nachtvergunningen die De Mos aan bevriende partijgenoten zou hebben verstrekt. En lopen er drie procedures bij de Raad van State om die vergunningen alsnog onderuit te halen. De strafzaak heeft de plannen niet in de weg gezeten. Die nachtvergunningen zijn in 2019 ná de huiszoekingen en de invallen op het stadhuis gewoon verstrekt. Volgens De Mos was er een marktverkenning uitgevoerd en waren er vijf vergunningen gevraagd én uitgegeven: „Niemand is bevoordeeld , niemand is benadeeld”.


Lees ook
Hoe Richard de Mos het mes aan drie kanten liet snijden

Gebouw De Schilde in Den Haag. Deze oude Philipsfabriek, eigendom van de gemeente, speelt  een rol in het onderzoek naar oud-wethouder De Mos.

Alleen, het nachtelijk uitgaanscircuit is er daarna niet beter van geworden. Locaties waar na middernacht die voetjes van de vloer kunnen, zijn er vijf jaar later nauwelijks bij gekomen. Niet zo vreemd. Van de betrokken ondernemers was er niet één die er echt nachtelijke uitgaansplannen voor had, zo verklaarden ze achteraf aan de recherche in het kader van die strafzaak. Een van de ondernemers wilde met die nachtvergunning een afhaal-wokrestaurant voor in de late uurtjes openen. En Atilla Akyol – partijgenoot en vriend van De Mos en ook verdachte in de zaak – die twee van die vijf vergunningen wist binnen te halen, had geen andere plannen dan wat nachtelijk gokvertier, een restaurant en „een beetje shisha”, zo citeerde advocaat-generaal, Koos Plooij, vorige week tijdens de zitting. Een lezing die Akyol desgevraagd overigens ontkent. Volgens hem zijn er wel degelijk dance-events in de Opera geweest, maar lag ook die scene tijdens de coronapandemie stil.

Culturele broedplaatsen

Die marktverkenning waar De Mos mee schermt, is volgens een woordvoerder onvindbaar op het stadhuis. „In 2019 heeft geen enkele culturele instelling met verstand van nachtprogrammering, zo’n nachtvergunning gekregen”, zegt Schoch. „Maar er is sindsdien vanuit het stadhuis wel serieuze aandacht voor het Haagse nachtleven. Het was alleen beter geweest als er toen al een visie op die nachtcultuur was geweest. En die vergunningen over meer diverse partijen verdeeld waren.”

Zelf stond Schoch in 2019 buitenspel. Want voor zo’n nachtvergunning moesten ondernemers over minstens duizend vierkante meter vloeroppervlak beschikken. Club Laak bestond toen nog niet. Maar zowel PIP als Laak is nu wel onderhandelingspartner bij die nachtscenario’s voor de stad. Zo wil PIP uitgroeien van alternatief uitgaanspodium tot een breed georiënteerd cultuurpark en stadspodium: INTER-CITY. Met een dag- en avondprogrammering. Bisschop, van Club Laak is wat afwachtender. Nadat hij afgelopen jaarwisseling zijn nacht moest afblazen, houdt hij het wat dance-events ook even voor gezien. „Maar de visie is er nu wel”, zegt Bisschop. „Dan nu de uitwerking nog. Er wordt meer ruimte voor culturele broedplaatsen en dance-events in het vooruitzicht gesteld. Met meer mogelijkheden om ’s nachts open te blijven.” Maar of het gaat lukken? Bisschop twijfelt nog. „Ik ben inmiddels 47 en altijd een nachttijger geweest. Ik moet dus nog zien of er echt iets gaat veranderen.”