Rechter: heeft omwonenden Schiphol onvoldoende beschermd tegen lawaai

De Nederlandse overheid heeft gefaald in het beschermen van haar burgers tegen de geluidsoverlast van Schiphol. De staat heeft de belangen van omwonenden van de Amsterdamse luchthaven „stelselmatig achtergesteld” bij de belangen van de luchthaven en de luchtvaartmaatschappijen.

Dat heeft de rechtbank in Den Haag woensdag bepaald. De rechter deed uitspraak in een bodemprocedure die tegen de staat was aangespannen door de stichting Recht op Bescherming tegen Geluidshinder (RBV). Die organisatie vertegenwoordigt omwonenden van Schiphol uit plaatsen als Aalsmeer en Uithoorn.

De overheid moet wet- en regelgeving voor de geluidsoverlast van Schiphol zo snel mogelijk aanpassen. De rechtbank beveelt de staat bovendien binnen twaalf maanden de geldende wet- en regelgeving (nu: het Luchthavenverkeersbesluit 2008) toe te passen en te handhaven.

De Haagse rechter legt Schiphol geen maximumaantal vluchten op, zoals RBV had geëist. Dat is aan de politiek, aldus de rechter. Het kabinet heeft maatregelen aangekondigd om de capaciteit van Schiphol te beperken, maar die krimpplannen stuitten op veel (juridische) weerstand.

Evenmin kan de rechter de staat opleggen dat Nederland de geluidsnormen van wereldgezondheidsorganisatie WHO invoert. Die zijn strenger dan de regels die Nederland nu hanteert. De WHO-normen zijn niet bindend, aldus de rechter.

Ongestoord privéleven

Volgens de rechtbank schendt de overheid artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat beschermt het recht op een ongestoord privéleven.

Burgers moeten in enige mate dulden dat de overheid zich in hun persoonlijk leven mengt, bijvoorbeeld omwille van het economisch belang van Schiphol, maar dan moet wel sprake zijn van een eerlijke belangenafweging en burgers moeten aanspraak kunnen maken op een praktische en effectieve rechtsbescherming. Beide voorwaarden worden geschonden.

Van een evenwichtige afweging van de belangen van alle betrokkenen is in de situatie van Schiphol geen sprake, aldus de rechter. De overheid heeft de afgelopen jaren steeds éérst bepaald hoeveel vliegbewegingen de Amsterdamse luchthaven mag verwerken en pas daarna is gekeken hoe de negatieve gevolgen voor omwonenden en het milieu moesten worden verminderd.

Daarbij faalde de wet- en regelgeving op diverse vlakken, aldus de rechter in de samenvatting van het 59 pagina’s tellende vonnis. Zo slaagde de staat er niet in nieuwe geluidsafspraken voor Schiphol, het Nieuwe Normen en Handhavingsstelsel, in de wet te verankeren.

Verder werd alleen rekening gehouden met bewoners die dicht bij de luchthaven wonen, binnen de zogeheten ‘geluidscontouren’. Maar ook verder van de luchthaven, bijvoorbeeld in de Bollenstreek en in de omgeving van Heiloo en Alkmaar, hebben duizenden mensen last van ernstige hinder en slaapverstoring door overkomende vliegtuigen.

Volgens de rechter gaat het om zeker 186.000 ernstig gehinderden en om 50.000 mensen die gestoord worden in hun slaap. De rechter stelde dat het geen discussie behoeft dat dergelijke hinder kan leiden tot een inbreuk op de gezondheid.

Waarborgen

De overheid moet nu de wet- en regelgeving voor geluid van Schiphol aanpassen. Daarbij eist de rechter dat de juridische bescherming van individuele omwonenden van Schiphol wordt geborgd. Nu vangen zij vaak bot bij de rechter als ze klagen over geluidsoverlast. Die wordt gemeten volgens een methode met allerlei gemiddelden. Zo wordt nooit duidelijk wat de overlast van een specifiek individu is.

RBV wilde dat burgers wettelijke en mensenrechtelijke waarborgen krijgen tegen de „ziekmakende herrie en vervuiling” door het vliegverkeer van en naar Schiphol. Voor spoor- en wegverkeer gelden wettelijke geluidsnormen ter bescherming van omwonenden, stelt de stichting. Volgens de stichting zijn dergelijke normen er niet voldoende voor de luchtvaart.

RBV wilde dat de rechter de overheid een dwangsom zou opleggen, een boete voor elke dag dat nog niet wordt voldaan aan de eisen. Dat doet de Haagse rechter niet, ook al toonde hij begrip voor de angst van RBV dat de overheid ook nu, net als in het verleden, mogelijk weinig haast maakt met verbetering van de regels voor Schiphol. „Elke andere partij had ik een dwangsom opgelegd”, aldus de rechter, „maar het past binnen de staatsrechtelijke verhoudingen in Nederland dat de staat de veroordelingen nakomt.”