Georginio Wijnaldum wil „eerlijk” zijn en „zijn verhaal” vertellen. De voetballer uit Rotterdam staat dinsdagochtend langs het veld in Zeist, kort voor een training van het Nederlands elftal. Glinsterende oorbelletjes in beide oren, kleine vlechtjes in banen naar achteren en af en toe een glimlach. Afgewisseld met een strakke blik zodra de vragen scherper worden en het soms ongemakkelijk wordt.
Voordat hij naar Zeist afreisde, had hij zich afgevraagd wat hij zou zeggen over zijn gevoelige transfer naar de Saoedische club Al-Ettifaq, september vorig jaar. Hij sprak zich er nog niet over uit. Deze dinsdag is dat voor het eerst, tijdens een persmoment bij Oranje, voor de oefenduels tegen Schotland (vrijdag) en Duitsland (volgende week dinsdag).
Drie interlandperiodes op rij werd hij buiten de selectie gelaten – zijn vertrek naar Al-Ettifaq hielp zijn positie bij Oranje niet. Los van sportieve afwegingen, riep die keuze in moreel opzicht veel vragen op: Wijnaldum (33) staat bekend als een maatschappelijk betrokken voetballer, waarom koos hij voor een transfer naar een land met een bedenkelijke mensenrechtensituatie?
Voorzichtig zegt hij: „Naar mijn mening hebben heel veel mensen een vooroordeel over Saoedi-Arabië. Als ik zeg dat ik het daar leuk heb en plezier heb, gaan mensen mij dan wel geloven?”
Dat verschil in perspectief komt vaak terug in het half uurtje dat hij praat. Het leven daar is „heel anders” dan in Europa geschetst wordt, zegt hij. „Natuurlijk gaan mensen nu zeggen: jij woont daar, jij wordt betaald door het land, dus je moet er wel goed over praten. Ik begrijp wel waarom mensen dat denken.”
Grootmacht
Wijnaldum, 90-voudig international en oud-speler van onder meer Feyenoord, PSV en Liverpool, is de bekendste Nederlandse prof die naar Saoedi-Arabië vertrok. De middenvelder is een van de vele sterspelers – onder wie Cristiano Ronaldo en Karim Benzema – die de stap maakten. Het aantrekken van die bekende namen, past binnen de ambities van Saoedi-Arabië om uit te groeien tot een grootmacht in het internationale voetbal. In 2034 wil het land het WK organiseren.
Vorige zomer was Wijnaldum niet meer nodig bij Paris Saint-Germain, moest daar vertrekken. Hij wilde „heel graag” naar Feyenoord, waar hij in 2007 debuteerde als prof. Dat was volgens hem „onmogelijk” door de transfersom van tien miljoen euro die voor hem moest worden betaald, plus zijn hoge salaris. Het kon misschien wel als hij „heel veel” salaris zou inleveren, maar „dat wilde ik niet”.
Al-Ettifaq-coach Steven Gerrard belde hem of hij het zag zitten om naar Saoedi-Arabië te komen – geld was daar geen probleem. „Dat was de beste optie die ik had.”
Wijnaldum had zelf „vooroordelen” en was aanvankelijk „sceptisch” over het leven in het conservatieve islamitische land. Hij hoorde over de vele regels, zoals de strenge kledingvoorschriften voor vrouwen. Inmiddels zegt hij: „Ik heb nu een heel ander beeld, omdat ik daar nu echt woon en het dagelijks meemaak.”
Wat hij er precies meemaakt, wordt niet duidelijk. Wijnaldum zegt dat hij in een „kleine” en vrij afgeschermde wereld leeft in Dammam, een grote havenstad. Hij krijgt weinig mee van de leefomstandigheden van Saoedische burgers. Trainen, wedstrijden spelen en af en toe de stad in – zo zien zijn dagen eruit. „Hoe de samenleving in elkaar zit en wat kan en niet kan, hoe er met homo’s wordt omgegaan, dat heb ik niet gezien.” Homoseksualiteit is er verboden.
Doodstraf
Zijn ex-ploeggenoot Jordan Henderson verliet Saoedi-Arabië al na een half jaar – hij speelt nu bij Ajax. Hij kon zijn draai niet vinden, was ongelukkig. De Engelsman stond bekend als een uitgesproken voorvechter van de lhbti-gemeenschap en bood na terugkeer zijn excuses aan voor iedereen die zich „beledigd” of „teleurgesteld” voelde door zijn vertrek naar Saoedi-Arabië vorige zomer.
Het zijn geen woorden die Wijnaldum uitspreekt. Meerdere keren zegt hij: „De leefomstandigheden zijn heel goed.” Rapporten over de slechte mensenrechtensituatie las hij niet. Hij is zich er van bewust dat de doodstraf wordt toegepast in het land (196 executies in 2022, volgens Amnesty International).
Zijn transfer, begin september, vond plaats op een delicaat moment. Kort daarvoor bleek uit een rapport van Human Rights Watch dat Saoedische grenswachten honderden Ethiopische vluchtelingen hadden vermoord die de grens tussen Jemen en Saoedi-Arabië probeerden over te steken.
„Dat hoor ik nu van jou”, zegt Wijnaldum tegen een journalist. „Als ik het daar vraag zeggen ze waarschijnlijk: dat gebeurt niet.” Als het over de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië gaat, zegt hij: „Ben je daar geweest? Zou je een keer moeten doen.”
Zoals bondscoach Ronald Koeman en directeur topvoetbal Nigel de Jong, die bezochten hem vorige maand. „De trainer kan er nu over meepraten, die heeft een beetje kunnen zien hoe het daar is.”
Wijnaldum, vice-aanvoerder van Oranje, kon het bezoek goed gebruiken. Hij was teleurgesteld dat hij in het najaar niet meer werd geselecteerd. Koeman hield de deur wel op een kier, sloot een terugkeer niet uit: hij is zeer loyaal aan de speler die met zijn goals en assists erg waardevol was in zijn vorige periode als bondscoach (2018-2020). Met zijn ervaring en dynamiek, hoopt Koeman dat Wijnaldum nog altijd belangrijk kan zijn. In de twee oefenduels krijgt Wijnaldum de kans om zich in de selectie voor het EK voetbal van komende zomer te spelen.
In het begin had Wijnaldum het qua voetbal „moeilijk” in Saoedi-Arabië. „De beleving is anders, daar moest ik aan wennen.” Bij duels zitten meestal maar een paar duizend toeschouwers. Hij vergelijkt het niveau van de Saoedische competitie met de Nederlandse Eredivisie. „Het echte beeld is niet dat je daarnaartoe gaat en kan denken: ik ga mijn zakken vullen en ik ga effe een balletje trappen.”
Er wordt meer van hem verwacht, zegt hij. Zijn rol in Saoedi-Arabië gaat verder dan alleen Al-Ettifaq, waar hij sinds het vertrek van Henderson aanvoerder is. Hij wordt betrokken bij het „ontwikkelen” van de competitie. „Er wordt naar mijn mening gevraagd, om de cultuur een beetje te veranderen, een topsportklimaat te creëren.”
Even daarvoor zei hij al, op diplomatieke toon: „We kunnen heel vaak van een afstand zeggen: dit moet beter, dat moet beter, maar als je dat echt wil doen, kan je het beter in het land zelf veranderen.”