Moeder krijgt elf jaar cel voor ziek maken pasgeboren baby

Sarah V. moet elf jaar de gevangenis in voor poging tot moord op haar dochter. Dat heeft de rechter in Utrecht dinsdag bepaald. De rechtbank acht het bewezen dat ze zich in 2020 herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord op haar pasgeboren baby. De vrouw uit Bunnik werd wel vrijgesproken voor het ernstig ziek maken van haar zoon tussen zijn geboorte in juni 2016 tot oktober 2020.

De moeder, die in januari 2021 werd gearresteerd maar vervolgens onder strenge voorwaarden vrijkwam, heeft de beschuldigingen altijd ontkend. Ze toonde geen emotie toen ze haar strafmaat dinsdag aanhoorde en werd kort na de uitspraak meteen meegenomen door de politie. Eerder had het Openbaar Ministerie haar poging tot moord, voorbereiding van poging tot doodslag en zware mishandeling ten laste gelegd.


Lees ook
Misschien, zegt Sarah V., slikte ze wel zestig pillen per dag tegen diarree, en raakte haar moedermelk daardoor vergiftigd

Misschien, zegt Sarah V., slikte ze wel zestig pillen per dag tegen diarree, en raakte haar moedermelk daardoor vergiftigd

V., zelf arts en voorheen anesthesioloog in opleiding, zou na de geboorte van haar dochter de giftige diarreeremmer loperamide met haar moedermelk hebben vermengd. Volgens de rechtbank was de baby „weerloos en volkomen afhankelijk” van de door V. toegediende melk. De vrouw zou de artsen hebben misleid door zich voor te doen als een moeder die het beste voor haar kind wilde. „De samenleving vertrouwt erop dat een moeder haar kind geen kwaad doet, beschermt en verzorgt. (…) U heeft de artsen op het verkeerde been gezet.”

Eind mei 2020 een maand nadat haar dochter drie maanden te vroeg geboren werd, begon V. met het toedienen van de diarreeremmer. Half juni werd de giftige stof, waardoor de baby te maken kreeg met ernstige gezondheidsproblemen en te veel afviel, in de moedermelk ontdekt. Het proces gold als een van de eerste grote Nederlandse strafzaken die verband houden met kindermishandeling door falsificatie. Daarbij verzinnen ouders lichamelijke of psychische symptomen van een ziekte bij een kind, bootsen die na, brengen die toe en presenteren het kind daarmee aan artsen.