De Franse masterstudent Hadil Boussoufa (22) heeft een white passing, vindt ze. „Als je mij ziet – ik draag geen hoofddoek, mijn huid is redelijk licht – dan denk je niet meteen: dat is een Arabisch meisje, een moslima.” Dat is soms ingewikkeld: „Ik worstel ermee of ik thuishoor in de groep ‘immigranten’ of de groep ‘Fransen’.” Maar het is ook een voordeel, zegt ze enigszins beschaamd. „Mijn witte voorkomen beschermt me tegen de politie.”
NRC spreekt Boussoufa in een stoffig zaaltje van de Universiteit Aix-Marseille in het Zuid-Franse Aix-en-Provence in het kader van onderzoek naar gevoelens van (on)veiligheid bij studenten. In Frankrijk is vanwege het verhitte politieke debat over vooral Noord-Afrikaanse immigratie gekozen te praten met studenten van de master genaamd ‘Talen en samenlevingen – traject Arabische, Islamitische en Hamito-Semitische werelden’ (afgekort: MAHMS). Zeventien masterstudenten van 21 tot 33 jaar oud vulden de vragenlijst in die NRC bij studenten in vijf landen uitzette, met vijf studenten werd een diepte-interview afgenomen.
Veel studenten tonen zich wantrouwig naar agenten, valt op. Een meerderheid van de respondenten, van wie zeker de helft tot een ‘etnische of religieuze minderheidsgroep’ behoort, zegt geen vertrouwen in de politie te hebben. Boussoufa verklaart: „Ik woon in een cité [een in Frankrijk veelgebruikt eufemisme voor een achterstandswijk met veel flats] en ik zie dagelijks hoe inwoners van deze wijken worden mishandeld door de politie.”
Als voorbeeld noemt ze wat haar vader overkwam toen zij een jaar of vijf was. Boussoufa senior, die na zijn emigratie van Algerije naar Frankrijk handelde in tweedehands elektronica, bleek een telefoon met daarin een gestolen simkaart te hebben gekocht. „De politie had die gelokaliseerd in ons appartement en in plaats van in gesprek te gaan met mijn vader, pakten ze hem meteen op.” Ze herinnert zich dat ze thuis kwam van school en hij met zijn armen op de rug gebonden een politieauto in werd geduwd. „Dat zou denk ik nooit zo gebeuren bij een witte Fransman in een rijke wijk.”
Haar klasgenoten schetsen een vergelijkbaar beeld. „De politie beschermt ons niet per se, het hangt af van je profiel en van waar ze zin in hebben”, schrijft een 23-jarige studente. „Ze hebben geen oog voor de omstandigheden waarmee minderheden te maken hebben”, vindt een klasgenoot. Een ander merkt op dat de meeste agenten witte mannen zijn, wat hem als queer man naar eigen zeggen angst inboezemt. „Op papier hebben we in Frankrijk vrijheid, gelijkheid, broederschap”, verzucht Moufida Ben Salah (23) . „Maar in de praktijk worden minderheden anders behandeld.”
Lees ook
Rechtszaken in Frankrijk tonen hoe hoog de spanningen zijn opgelopen tussen Franse jongeren van kleur en de politie
Opkomst radicaal-rechts
De groep studenten is te klein om de enquête representatief te noemen, maar in hun woorden klinken zorgen die vaker te horen zijn in Frankrijk. Ook uit andere onderzoeken blijkt dat een meerderheid van de Fransen ziet dat de politie niet alle Fransen gelijk behandelt. Uit een vijftiental studies is bovendien gebleken dat bij fouilleren en controles etnisch wordt geprofileerd. Het is ook bekend dat een groeiend aantal agenten radicaal-rechts stemt.
Één student heeft een opvallend ander beeld van de politie: de Senegalese student Madior Sarr (27). „Ik werk een paar dagen per week tot drie uur ’s ochtends in een restaurant in het centrum van Aix, en als ik naar huis ga kom ik altijd meerdere politieauto’s tegen”, vertelt hij. „Dat geeft me een ontzettend veilig gevoel. Meestal rijden ze gewoon langs, soms komen ze een praatje maken – altijd zijn ze aardig en kalm. Daardoor voel ik me veilig om ’s nachts over straat te gaan.”
Hij wijt het verschil aan zijn Senegalese achtergrond. „Ik heb een andere context: in Senegal respecteren agenten de bevolking niet”, vindt Sarr – zeker nu niet, met de politieke spanningen sinds het onverwachte uitstel van de presidentsverkiezingen. „Bij ons praten agenten op een ruwe manier tegen je, soms slaan ze je zonder reden. Ze verzinnen dingen die je helemaal niet hebt gedaan en zijn corrupt. Dat heb ik hier in Frankrijk nog nooit meegemaakt.”
De opkomst van radicaal-rechts – de radicaal-rechtse partij Rassemblement National is groter dan ooit en lijkt af te stevenen op een monsterzege bij de Europese verkiezingen van juni – is eveneens een punt van zorg voor de MAHMS-studenten. Vijf van de studenten noemen dit expliciet in de vragenlijst als een van de zaken die ze ongerust maakt. „Ik zie het niet per se, maar ik hóór hoe radicaal-rechts aan terrein wint”, zegt Ben Salah. „Er is iets veranderd in de manier waarop mensen praten. Bepaalde vooroordelen worden tegenwoordig zonder schaamte uitgesproken, alsof er een soort racisme is dat we oké of zelfs cool vinden.”
Als voorbeeld noemt ze een gesprek met een leeftijdsgenoot die haar onlangs ontzet vroeg „waarom Algerijnen hun vlaggen altijd overal ophangen”. Ben Salah heeft een Tunesische achtergrond. „Toen heb ik rustig uitgelegd wat de koloniale geschiedenis van Algerije is, dat Frankrijk de Algerijnse identiteit heeft willen wegvagen en de vlag tonen voor Algerijnen misschien een manier is om te laten zien dat ze trots zijn op hun achtergrond” – kennis die ze opdeed tijdens haar studie. Het gesprek bleef vriendelijk, maar Ben Salah vreest dat dit soort uitspraken kunnen leiden tot confrontaties.
Ben Salah spreekt hier over een witte kennis die zich uitlaat over Algerijnen, maar ze ziet ook andersom vooroordelen onbeschaamd uitgesproken worden. „De manier waarop sommige Arabische mensen praten over zwarte of Aziatische mensen is ook catastrofaal. Niemand lijkt meer moeite te willen doen om de ander te begrijpen.”
Ook Boussoufa heeft de indruk dat mensen zich vrijer voelen om racistische dingen te zeggen. „Ik reed laatst met mijn gesluierde moeder over de snelweg. Ze heeft pas net haar rijbewijs dus ze rijdt nog wat onhandig. En toen begon een man mijn moeder uit zijn raampje uit te schelden voor ‘vuile Arabier’ die moet leren rijden”. Boussoufa voelt zich ook hierbij niet beschermd door de autoriteiten. „Iedereen weet dat als je hiervan aangifte zou doen, het nooit tot een zaak zou komen.”
Lees ook
Islamitische scholieren in Frankrijk passen zich schoorvoetend aan op nieuw kledingverbod: ‘Ik ben hier om lessen te volgen’
Toegenomen geweld
De 27-jarige Sarane Gerigk – groene ogen, roze sjaaltje – noemt radicaal-rechts niet als een punt van zorg en zegt wel vertrouwen te hebben in de politie. Hij heeft juist het idee dat sommige jonge Fransen „gek zijn geworden”. Gerigk doelt op het toegenomen geweld in het criminele (drugs)circuit: het aantal moorden en pogingen tot moord gelieerd aan drugscriminaliteit neemt toe in Frankrijk (tussen 2022 en 2023 met 56 procent tot 315 moorden en pogingen daartoe).
„Ik zat op een middelbare school in Avignon en was bevriend met jongens uit de cités, ik identificeerde me met hen. Maar ik zie hoe de mentaliteit is veranderd: sommigen denken niet meer na, die zijn echt heel gevaarlijk geworden.” Hij heeft meegemaakt dat schoolgenoten („geen directe vrienden”) in het criminele circuit belandden en vermoord werden. „En een paar dagen geleden is vijfhonderd meter bij mij vandaan nog iemand geliquideerd”, zegt Gerigk. Hijzelf heeft niets met dit milieu – Gerigk ging studeren en geeft koranles bij jongerenorganisaties.
Gerigks zorgen maken niet dat hij het gevoel heeft dat hij zelf gevaar loopt – hij voelt zich ’s nachts, in het ov en als hij alleen op straat is nooit onveilig. „Misschien vanwege mijn geslacht.” Voor een deel van zijn vrouwelijke klasgenoten is dat anders, blijkt uit de enquête: zeven van de twaalf vrouwen geeft aan zich niet altijd veilig te voelen als ze alleen, in de nacht en/of in het openbaar vervoer reizen.
Zoals de 21-jarige Elsa Brière, die het idee heeft dat haar omgeving onveiliger is geworden. „Toen ik vijftien, zestien jaar was kon ik prima om twaalf uur ’s nachts alleen thuiskomen in het dorp naast Montpellier waar ik ben opgegroeid”, vertelt ze – haar grote bril vergroot haar bruine ogen. „Maar de laatste jaren ben ik achtervolgd, gooiden mensen dingen op me, werd ik uitgescholden, zaten mensen aan me in de tram.” Daarom neemt ze nu voorzorgsmaatregelen: „ik ga vaker met de auto en als ik uitga, zorg ik dat ik altijd met drie of vier vriendinnen ben.”
Koopkracht loopt terug
Angst voor een (burger)oorlog hebben de ondervraagde studenten niet. En hoewel vier van de studenten een klimaatramp het ‘meest waarschijnlijk’ vinden, vreest veruit de meerderheid (twaalf van de zestien studenten) een ‘economische crisis’ in Frankrijk.
Een keuze die een reflectie is van de fors gestegen prijzen van vooral eten en elektriciteit in Frankrijk.
Elsa Brière: „Bepaalde producten kan ik niet meer betalen: ik koop bijvoorbeeld geen vlees en melk meer.” Ze probeert sinds september een bijbaan te vinden, maar het lukt niet iets te vinden met voldoende salaris. Het maakt haar bezorgd over de toekomst, ook omdat ze niet kan terugvallen op haar ouders. Ook haar klasgenoten zagen hun koopkracht teruglopen. Zo vertelt Ben Salah dat ze iedere week 25 euro apart legt voor boodschappen: „Eerder kocht ik daar een tas vol eten voor, nu nog maar een paar producten.”
Boussoufa redt het nog net om rond te komen. „Maar ik weet nog niet wat ik wil doen na mijn studie en hoeveel ik daarmee ga verdienen.” Het geeft haar stress: „Mijn ouders zouden me wel willen helpen, maar zij moeten ook hun eigen huur en boodschappen betalen.” Meerdere studenten zeggen te beseffen dat de economische situatie in andere landen schrijnender is en Frankrijk een sterk sociaal vangnet heeft – ook voor studenten. „Ik heb een studiebeurs en ik kan bij [universiteitsrestaurant] Crous eten voor 1 euro”, zegt Brière bijvoorbeeld. Het is vooral de periode na de studietijd die tot zorgen leidt.
De toegenomen onveiligheid en economische instabiliteit die Brière ervaart in Frankrijk maken dat ze overweegt na haar studie het land te verlaten. „Naar Dubai bijvoorbeeld, daar zijn overal camera’s en de wet is zo streng dat er je superveilig bent. En je verdient er een stuk meer.” Ook Ben Salah, die als dochter van een diplomaat sowieso niet erg gebonden is aan Frankrijk, wil vanwege de maatschappelijke spanningen en de slechte economische situatie misschien weg. „Frankrijk tuimelt in de afgrond”, vindt ze. „In mijn omgeving hebben nog maar weinig mensen nog vertrouwen in dit land.”
Ook Sarr (27) wil uiteindelijk weg uit Frankrijk – maar om een heel andere reden: hij mist zijn familie in Dakar. De komende jaren blijft hij echter in Aix-en-Provence. „Hier verdien je veel geld”, vindt hij anders dan zijn klasgenoten. „Dus ik ga een paar jaar sparen voor ik weer naar huis ga. Met 10 euro kun je hier misschien niet veel, maar met dat bedrag omgerekend in [de Senegalese valuta] CFA kan ik mijn familie echt helpen.”