De eerste elektrische Rolls-Royce is een muisstille miljonairsbak

Per auto onderweg naar de historische ontmoeting met de eerste elektrische Rolls-Royce in Beieren. Die mijlpaal in de Rolls-geschiedenis heet Spectre, uiteraard niet naar James Bond. Zulk platvloers gelonk naar cinematografische volkscultuur is beneden de waardigheid van een elitemerk, al trekt dat van voetballers tot vakantieparkbeheerders tegenwoordig vrij veel praktisch opgeleiden met meer poet dan het oude Brits geld dat je een Rolls toedichtte. Van de Emiraten tot Beijing telden nieuwe rijken grif een half miljoen of meer neer voor een Rolls.

Dat verdienmodel kwam in de energietransitie onder vuur te liggen. Alleen een stekker-Rolls kon dit chique maar wat ouderwets geworden, rijkelijk CO2-uitstotende merk weer toekomstbestendig maken. Die knoop is doorgehakt. Rolls-Royce zal geen nieuwe auto’s met verbrandingsmotor op de markt brengen en in 2030 moeten alle Rolls-modellen op stroom lopen.

Alles goed en wel, je vraagt je af hoe een elektrische Rolls-Royce van vier ton het elektrische vervoer naar ons ontmoetingspunt moet overtreffen.

Mijn reisauto naar Duitsland heeft van elektrisch verstelbare stoelen tot een geruisloze aandrijflijn en veel binnenruimte alle deugden van een exclusieve limousine oude stijl. Op de achterbank zou je zonder schroom staatshoofden en ceo’s laten plaatsnemen en de stoelmassage is gewelddadig goed, alsof een sadistische masseuse in je rug staat te beuken. Hij loopt zo stil als vroeger grote BMW’s en Mercedessen. Met zijn vermogen van 286 pk behoorde je vroeger tot de topklasse.

Niet meer. Dit is de Volkswagen ID.7, Passat nieuwe stijl, een doodgewone grote VW van iets meer dan 60.000 euro. Dankzij de geluidloze elektrokracht profiteert de lease-middenklasse van een rust die ooit alleen was weggelegd voor de gefortuneerden. In zijn stilte, comfort en overweldigende luxe lijkt de elektrische middenklasser anno 2024 de nagel aan de doodkist van veel topmerken, misschien zelfs van een onaantastbaar luxe-instituut als Rolls-Royce.

Arm Rolls-Royce. Werk je meer dan honderd jaar aan de perfectionering van de meest geruisloze en verfijnde acht- en twaalfcilinder benzinemotoren voor de rijkemensenmarkt, haalt de grofbesnaarde cowboy Elon Musk met geluidloze elektrokracht je onaantastbaarheid in één klap onderuit. Je moet mee, geen ontkomen aan. De toekomst is elektrisch.

En zo concurreer je als elitemerk opeens met Tesla’s en een fokking lease-VW waarin ik me na duizend kilometer cruisen afvraag hoeveel beter het kan worden.

Niet in te parkeren

De Rolls die zijn gezag op de apenrots moet heroveren is overweldigend. De Spectre is vijf meter vijfenveertig lang, een halve meter langer dan de ID.7. De naar achter openende, van binnenuit elektrisch dicht te zwaaien coach doors met hun lengte van 1,50 meter maken de Spectre ongeschikt voor bijna elk parkeerterrein. Met een breedte van 2,08 meter exclusief spiegels kom je geen parkeergarage binnen.

Bizar. Maar laat met een druk op de knop de deuren sluiten en er gebeurt iets geks.

Foto Merlijn Doomernik

In normale auto’s, ook dure, hoor je altijd bijgeluiden. Van banden, windgeruis, modder, sneeuw, steenslag en opspattend water in de wielkasten. Omdat elektromotoren vrijwel onhoorbaar zijn, valt dat rumoer nog sterker op. In deze reusachtige coupé heerst absolute rust. Dit is een sinkhole van stilte.

Zo isoleren kan alleen Rolls-Royce. In de laatste Phantom, het topmodel, was met verbluffend resultaat 130 kilo isolatiemateriaal gepropt, zelfs in de banden. De Spectre neemt met weergaloos akoestisch comfort die fakkel over. En hij draagt je op handen. Van het asfaltkraterlandschap onder je krijg je niks mee. Hij veert met ongekende zachtheid.

Hij schijnt hard te kunnen. Geen aanvechting. Veel sneller dan de ID.7 voelt hij eigenlijk niet aan en in het Alpenvoorland waar Rolls-Royce de pers laat rijden met de auto kom ik niet boven de negentig. Scheuren is niet deftig in een Rolls en langzaam rijden doe je bijna automatisch, al was het maar uit beleefdheid naar tegenliggers die dat reuzending de volle breedte van de weg zien innemen. Het interieur laat een ander, kalmer levensritme op je overslaan.

Op het opmerkelijk kleine infotainmentschermpje en de digitale, maar klassiek vormgegeven meters na lijkt hier de tijd te hebben stilgestaan. Met een halve boom aan ambachtelijk bewerkt glanshout en ouderwets verchroomde trekknoppen voor de ventilatieroosters brengt hij een hartverwarmend stukje Downton Abbey in de drukke levens van rapper Boef of kampeerkoning Peter Gillis, ook liefhebbers.

Miljonairsbak

Wat moet elektrificatie een onmogelijke opdracht zijn geweest voor een bedrijf dat alleen enorme, loodzware coupés, cabriolets en limousines leverde. Wat een pijndossier, de honderden kilo’s wegende accupakketten die een Rolls-waardige actieradius mogelijk moeten maken. In een Rolls wil je zonder pijn en met fatsoenlijke snelheden van Vinkeveen naar je skiresort blazen. Je wil als klant niet elke twee uur met je miljonairsbak moeten pauperladen tussen de Tesla’s bij de Fastned.

Dus kreeg de Spectre een 700 kilo wegend batterijpakket van 102 kWh, waarmee het totaalgewicht van de auto ondanks intensief gebruik van aluminium op net geen drieduizend kilo uitkomt, onvoorstelbaar. Een zwaardere personenauto zul je op de Nederlandse markt niet tegenkomen. Met een navenant verbruik van 26 kWh op 100 kilometer ga je op de snelweg nooit de 400 kilometer redden die de ID.7 met twee vingers in de neus haalt.

Straks staat bij de laadpaal Boef naast een VW met míj erin, ongekende vernedering. Ik zou op reis een butler meenemen, die onderweg het vuile oplaadwerk opknapt terwijl jij in een sterrentent de lunchtijd doodt. De dienstbode past gelukkig prima op de ruime achterbank.

Over zijn concurrentiepositie is daarmee het laatste woord nog niet gezegd. Je zou kunnen zeggen dat een echte Rolls geen concurrentie heeft, zoals echte tophotels niet in een keten passen. Je beoordeelt een Rolls niet op objectieve criteria. Je rijdt hem voor de unieke stijl en de uitzonderlijke bouwkwaliteit, voor de schaamteloze pracht en praal waarmee zo’n Brits paleis de leefwereld van een happy few uitdraagt. Daar betaalde het nieuwe geld tot nu toe graag de hoofdprijs voor.

Bewonderenswaardig was de pragmatische souplesse waarmee een aristocratenmerk zich aan haar nieuwe doelgroepen aanpaste met bling all over the place. Dat witte leer, die weelderige materialen binnen en buiten, te bestellen in alle kleuren die je hart begeert; de beroemde Rolls-sterrenhemel met duizenden lichtpitjes in het plafond en, eveneens tegen riante bijbetaling, nu ook in de deuren, de mild verlichte en klassiek monumentale grille; het is dromenland in filmsterrensfeer, vooroorlogs overdadig.

Tegen betaling vervult Rolls-Royce je extreemste wensen. Mijn testauto is roze, echt waar – maar tempest grey, net als op de foto’s, kan ook. Kniesoor die nog mokt over de iets te korte stoelzittingen en de onhandig in de middenarmsteun verstopte draadloze telefoonoplader. Van jouw geheel naar eigen smaak gepimpte Rolls is er maar één.

De hamvraag

Anderzijds kan een beetje nuchterheid geen kwaad. De objectieve vraag blijft hoeveel hoger je de Spectre in de hiërarchie moet plaatsen dan de betere EV’s, bijvoorbeeld die ID.7. Voor de prijs van één Spectre heb je al naar gelang het aantal aangevinkte extra’s zes tot zeven ID.7’s die stuk voor stuk voldoen aan maatstaven die je vroeger aan een Rolls oplegde. Is de Spectre zes tot zeven keer beter?

Als je niks om prestige geeft: nee. Maar dat deed de Rolls-rijder natuurlijk altijd wel. En een nieuwe garde rijke kopers blijkbaar ook. De Spectre trekt veel nieuwe klanten aan. Denk niet dat alleen fossiele sterren en omhooggevallen campingboeren Rolls-Royces kopen. Een jonge garde staat te trappelen; 40 procent van de Spectre-kopers is nieuw en met een gemiddelde leeftijd van 43 is de Rolls-rijder van nu opvallend jong. Vanaf nu heeft het een duurzaam alibi voor de verkwisting; de eerste Rolls waarvoor je je niet hoeft te schamen.

Kan de Spectre zijn exclusiviteit verzilveren? Wel op aura. Elektrisch of niet, je koopt zo’n auto om je tonnen uit te kunnen geven. Dat kan niet met VW’s, zo cynisch is het.

Gelukkig: op de terugweg naar Nederland ervaar ik na het akoestische nirvana in de Rolls Het Voelbare Verschil. Ik hoor in de VW boven de tachtig winterbanden zoemen, windgeruis rond de spiegels dat er in de Spectre niet was. Ik constateer dat het stormt en niet zo’n beetje ook. De wind beukt op de flanken in als de elektronische VW-masseuse in mijn rug. Heb ik in de Spectre echt niets van gemerkt. Die gleed onwankelbaar en zwijgend door het winterparadijs van de Alpen. Verbijsterend. Dus toch een wonder.