De zaak
Op 14 juli 2017 kon de Nederlander met een Turkse achtergrond plotseling niet meer bij zijn bankrekeningen: de minister van Buitenlandse Zaken had alles bevroren. Volgens inlichtingendienst AIVD was de man namelijk betrokken bij DHKP/C, een marxistisch-leninistische organisatie die door Turkije en de Europese Unie als terroristisch is aangemerkt. De man zou geld hebben ingezameld voor DHKP/C en een tijdschrift hebben verspreid dat hun aanslagen en aanslagplegers verheerlijkte.
Na een vergeefse bezwaar- en beroepsprocedure volgde hoger beroep bij de Raad van State. De man vond dat hij zich niet goed kon verdedigen. In het AIVD-rapport noch in het ministersbesluit stond waar de beschuldigingen op waren gebaseerd. Volgens de AIVD ging het om vertrouwelijke gegevens. De man wist dus niet hoe hij dan fondsen zou hebben geworven, of welke delen van het tijdschrift de bevriezing rechtvaardigden. Volgens hem had de AIVD dat prima kunnen vertellen zonder geheime werkwijzen of bronnen prijs te geven.
De uitspraak:
Gegrond
De Raad van State wijst erop dat de overheid in het bestuursrecht stukken geheim mag houden als daarvoor ‘gewichtige redenen’ bestaan. En een minister mag afgaan op een AIVD-rapport (een ‘individueel ambtsbericht’) als erin staat op welke feiten de conclusies zijn gebaseerd en als die conclusies ook te volgen zijn. Ténzij de persoon in kwestie ‘concrete aanknopingspunten voor twijfel’ aanvoert. Hoe vager het ambtsbericht, hoe vager die aanknopingspunten mogen zijn.
De Raad van State stelt vast dat het moeilijk is om je te verdedigen als de stukken geheim zijn. Toch blijft het recht op een eerlijk proces in essentie overeind, vindt de Raad van State, omdat er de nodige waarborgen in de wet staan.
Zo mag de réchter wel kennis nemen van de geheime stukken, mits de betrokkene daarmee akkoord gaat. Dat gebeurde ook in deze zaak. Uit de ingediende stukken kon de Raad van State echter niet opmaken hoe de man geld aan DHKP/C zou hebben verstrekt, terwijl dit de belangrijkste beschuldiging was. De vertegenwoordiger van de minister vertelde dat de AIVD gewoonlijk niet het hele onderzoeksdossier aan de minister en aan de rechter geeft. De dienst zelf was ondanks een uitnodiging niet aanwezig.
De Raad van State vindt het AIVD-rapport onvoldoende grond voor bevriezing. Na zesenhalf jaar komen de tegoeden van de man per direct vrij.
Het commentaar
„Als je niet weet dat je volgens de AIVD bijvoorbeeld op een bepaald moment in A was, kun je niet aantonen dat het niet klopt en dat je op dat moment in B was.” Frederieke Dölle, advocaat bij Prakken d’Oliveira, stond de man in deze zaak bij, evenals twee anderen die ook op de Nederlandse sanctielijst kwamen vanwege vermeende betrokkenheid bij de DHKP/C. Een kantoorgenoot behandelde een vierde geval. Alle vier de zaken werden bij de Raad van State gewonnen. Dölle: „De Raad van State stelde een grens: íémand moet kunnen toetsen of de AIVD-stellingen op feiten berusten; als zelfs de rechter die onderbouwing niet krijgt, dan houdt het op.”
Is het voor een advocaat niet heel raar om de feiten niet te kennen? „Zeker. Wij hebben van geen enkel stuk kennis kunnen nemen. Vaak kom je erachter waar de verdenking vandaan komt doordat er ook een strafzaak loopt, parallel aan de bevriezing – bijvoorbeeld bij Syriërs die naar het kalifaat zijn uitgereisd. Maar hier, en dat hebben wij ook aangevoerd, had men blijkbaar niet genoeg voor een strafrechtelijk onderzoek. Dan kun je iemand ook niet zo lang financieel lamleggen, was ons betoog. Maar door het tijdsverloop tot de beslissing in hoger beroep is dat doel dus wel bereikt. Ik zie ook niet in waarom deze zaak zo lang moest duren.”
Al die tijd kon de cliënt dus niet bij zijn geld, maar de sancties gaan verder. „Als je op de sanctielijst staat, ben je eigenlijk financieel dood. Niemand mag jou geld lenen of geven, of een middel waarmee je geld kunt verdienen. Een baan vinden is onmogelijk. Officieel kan een werkgever een ontheffing vragen, maar welke werkgever begint daaraan?”
Natuurlijk hebben Dölle en haar cliënt nagedacht waar de verdenking vandaan zou kunnen komen. „Mijn cliënt woonde in Nederland, maar was politiek actief in Turkse links-seculiere kringen. Twee dochters waren politiek actief in Turkije in de muziekband Grup Yorum, die volgens de Turkse autoriteiten bij DHKP/C hoort. Zijn dochters zitten daarvoor in Turkije in de gevangenis. Mijn cliënt heeft aandacht gevraagd voor hun lot en de omstandigheden in de gevangenis in een links blad, dat niet verboden was. Voor dat blad heeft hij ook donaties aangenomen. Vermoedelijk zit het hem daarin.”
Het zwaarst voor de cliënt was, vertelt Dölle, dat hij niemand hulp kon vragen en dat hij niet makkelijk naar Turkije kon om zijn dochters te helpen, uit angst dat hij daar gevaar liep. Nu de vier zaken gewonnen zijn, denkt Dölle met haar kantoorgenoten na over schadeclaims.
Een woordvoerder van Buitenlandse Zaken kan niet ingaan op deze zaak, maar wijst erop dat bevriezingen preventieve maatregelen zijn. In het zogenoemde Bevriezingsoverleg, waarin betrokken instanties en ministeries zo’n besluit voorbereiden, neemt men vertrouwelijk kennis van de relevante informatie, aldus de woordvoerder.