Meer dan een kwart van alle mensen die vorig jaar als verdachte van een misdrijf werd geregistreerd was op dat moment jonger dan 23 jaar. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek dinsdag. Het maakt bij het aangemerkt worden als verdachte nogal uit welk onderwijs iemand gevolgd heeft en hoeveel iemand verdient.
In totaal werden in 2023 zo’n 150.000 unieke verdachten geregistreerd voor circa 800.000 misdrijven. Twee derde van hen werd als eens eerder door de politie als verdachte aangemerkt. Mensen die als hoogste opleiding voortgezet speciaal onderwijs hebben gevolgd worden ruim zeven keer zo veel als verdachte aangemerkt dan gemiddeld. Bij mensen die praktijkonderwijs hebben gedaan, ligt dit op bijna zes keer zo vaak. Personen uit een huishouden dat onder de lage inkomensgrens zit, werden driemaal vaker dan gemiddeld verdacht van een misdrijf. Bij vermogen-, drugs- en (vuur)wapendelicten lag dit zelfs nog iets hoger.
Kleine daling
Er was vorig jaar sprake van een lichte daling ten opzichte van 2022, toen de politie nog 156.000 verdachten registreerde. Ter vergelijking: in 2010 werden nog 272.000 mensen verdacht van een misdrijf. Sinds datzelfde jaar halveerde het aantal verdachten van geweldsmisdrijven (min 57 procent) en misdaden tegen de openbare orde (min 53 procent). Het aantal verkeersdelicten nam in diezelfde periode met 21 procent af.
Het aantal jonge verdachten nam tussen 2010 en 2018 af, maar stabiliseerde de jaren daarop. De leeftijdsgroep 18-23 jaar wordt naar verhouding het vaakst verdacht van een misdrijf: dat gaat om 178 per 10.000 inwoners. Daarna zijn minderjarigen verhoudingsgewijs de grootste groep, met 139 verdachten per 10.000 mensen. 65-plusser nemen het kleinste aandeel voor hun rekening.
Amazon en Facebook trekken zich terug als sponsoren van Pride Amsterdam. Deloitte vaart niet meer mee met een boot, maar blijft aan de kade liggen. Wat is hier aan de hand? Vrezen bedrijven repercussies voor hun Amerikaanse activiteiten, of van hun Amerikaanse moederbedrijven en partners, gezien Trumps maatregelen tegen diversiteitsbeleid?
Sommige bedrijven gaan vanwege het huidige politieke klimaat inderdaad „een beetje terug de kast in”, zegt Pride-woordvoerder Martijn Albers. De Trump-regering is fel tegenstander van diversiteitsbeleid, ontkent het bestaan van transgender personen en non-binaire personen en verbiedt woorden als ‘gender’ en ‘seksualiteit’ in overheidsteksten.
„Wij hebben een ‘corporate Pride’-conferentie gehad met onze partners en die bedrijven zeiden: dit zit in ons DNA en we blijven ons inzetten, maar we moeten misschien wat minder aandacht trekken.” Dat is een begrijpelijke maar verdrietige ontwikkeling, volgens Albers.
‘Echte bondgenoten’
Tegelijkertijd ziet de organisatie een reactie ontstaan. „Bedrijven die zeggen: dit is Nederland, dit is Europa, hier vinden wij dit belangrijk en wij blijven ons inzetten – nog zichtbaarder, zelfs.”
Dat merkt ook Martijn Kamphorst, hoofdredacteur van queer magazine Winq, dat veel Pride-campagnes organiseert met bedrijven. „Een merk voor dierenvoeding benaderde ons omdat zij in deze tijden graag iets extra’s wilden doen voor de gemeenschap. Zij lanceerden dierenvoeding in Pride-verpakking en wij maakten een portretreeks van dieren met hun queerbaasjes waarin we daarvoor adverteerden. Alle opbrengsten van de ‘Pride-collectie’ ging naar queerhulplijn Genderpraatjes – een door ons uitgekozen goed doel.”
Zo wordt automatisch „het kaf van het koren gescheiden”, zegt Kamphorst. „We weten nu wie onze echte bondgenoten zijn, juist in moeilijke tijden.”
Bovendien nam het aantal commerciële partners van Pride de afgelopen jaren sowieso lichtjes af, en varen er meer queerspecifieke bedrijven of ngo’s door de grachten tijdens de parade, blijkt uit een analyse van NRC. Ieder jaar is vanuit de gemeenschap kritiek op de vercommercialisering van het protest waar Pride ooit uit ontstond. Dat er meer ruimte voor andere spelers is, past in die ontwikkeling.
Focus op ‘andere marketingactiviteiten’
NRC benaderde verschillende huidige en voormalige Pride-partners en kreeg daarop wisselende reacties op de vraag of en hoe de Amerikaanse politiek hun Pride-activiteiten beïnvloedt. Zo zegt Amazon dat de beslissing dit jaar niet mee te varen niets met de Amerikaanse politiek te maken heeft, maar met een focus op „andere marketingactiviteiten”.
Pride bevestigt dat Amazon al eerder – voor Trumps aantreden – had laten weten het lopende contract met Pride niet te verlengen. Op de vraag of het niet extra belangrijk is in Nederland zichtbaar te blijven op dit gebied als dat in andere landen moeilijker wordt, zegt Amazon te „blijven investeren in programma’s die ons helpen de klanten die we bedienen te weerspiegelen”.
Facebook reageerde niet op vragen van NRC, maar Pride bevestigt dat die organisatie het contract opzegde na Trump’s maatregelen tegen diversiteitsbeleid.
Een Pride-boot van Deloitte tijdens de 27e editie in Amsterdam. Foto Sabine Joosten / ANP
Deloitte zegt dat de ontwikkelingen in de Verenigde Staten geen invloed hebben op „onze zichtbaarheid tijdens Pride Amsterdam”. De keuze voor een vlot aan de kade in plaats van een boot in de parade heeft volgens de woordvoerder te maken met de grote vraag onder medewerkers: op het vlot passen meer mensen.
Hoofdsponsor Booking zegt zich te blijven inzetten voor de lhbti+-gemeenschap, „ook al hebben sommigen daar kritiek op”. Die kritiek komt ook vanuit de gemeenschap zelf, vanwege de activiteiten van het hotelplatform in illegale Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Op de Pride-mars afgelopen weekend liepen demonstranten met protestborden met de tekst No Pride in genocide. Op vragen daarover geeft Booking geen antwoord.
Het is weer tijd voor protest
Ook op de ‘politieke boot’ is soms kritiek: daarop varen dit jaar D66, PvdA, Volt, CDA en VVD mee. Vooral die laatste twee worden niet altijd gewaardeerd door de queergemeenschap vanwege hun conservatieve opvattingen (zo tekende CDA het Regenbookakkoord niet en waren beide partijen eerst voorstander van de Transgenderwet maar kwamen zij daar later op terug). Normaliter vaart ook GroenLinks mee, maar het roze netwerk van die partij zag dit jaar af van deelname omdat zijn leden niet samen met de VVD op een boot wilden staan, onder meer vanwege de samenwerking met de PVV. De partij vroeg een eigen boot aan, maar dat verzoek werd door Pride afgewezen.
Demonstranten protesteren tegen Booking.com in Amsterdam. Het bedrijf biedt accomodaties aan in bezet gebied op de Westelijke Jordaanoever. Foto Sabine Joosten / ANP
W Hotel Amsterdam voer altijd mee in de Parade, maar is dit jaar afwezig. Een woordvoerder laat weten dat dat niet helemaal losstaat van de ontwikkelingen in Amerika: het hotel ziet sinds de aanstelling van Trump een grote afname van Amerikaanse bezoekers, terwijl de Amerikaanse markt juist de grootste doelgroep vormt. Vanwege die gemiste inkomsten en stijgende prijzen liet het marketingbudget deelname dit jaar niet toe.
De situatie in de Verenigde Staten zorgt er niet voor dat W zich minder uitspreekt voor de „queer community”, benadrukt de woordvoerder, die een lijst aan andere Pride-activiteiten in het hotel noemt.
‘Homogenezing’
Martijn Albers van Pride kan zich niet zo druk maken om wat er in Amerika gebeurt. „Dat leidt af van wat er hier allemaal misgaat. Kijk naar onze conservatieve regering die de rechten van trans mensen niet behandelt, conversietherapie [een vorm van ‘homogenezing’] niet verbiedt en het meerouderschap niet in de wet regelt ondanks onderzoeken die uitwijzen dat dat goed kan zijn voor kinderen.” Het is weer tijd de barricades op te gaan, zegt Albers, om „het fort te verstevigen”. „We hebben 25 jaar lang Pride kunnen vieren. Nu is het weer tijd voor protest.”
Lees ook
Trans mensen ontvluchten de VS. In Ter Apel vertellen ze over hun ervaringen: ‘Go away or get deported!’
Het aantal eerste asielverzoeken in het tweede kwartaal van dit jaar is met 32 procent afgenomen vergeleken met diezelfde periode in 2024. In totaal werden door de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) ruim vijfduizend asielaanvragen geregistreerd, met name door Eritreeërs. Zij vormden voor het eerst sinds 2016 de grootste groep in Nederland vestigende vluchtelingen, waar dat eerder steevast Syriërs waren, zo blijkt donderdag uit cijfers van het CBS.
Het aantal asielverzoeken nam in het tweede kwartaal met 17 procent toe ten opzichte van de eerste drie maanden van 2025. Die stijging is, over een langere periode bezien, een lichte trendbreuk. Sinds eind 2023, toen er een kleine 13 duizend eerste asielaanvragen werden gedaan, daalt dat aantal.
Geopolitieke en internationale ontwikkelingen zijn vaak van invloed op asielmigratie-ontwikkelingen. Zo waren Syriërs sinds de burgeroorlog in dat land jarenlang de grootste groep asielzoekers in Nederland. Het aantal asielverzoeken daalt echter sinds eind 2024, toen het regime van leider Bashar al-Assad viel.
Volgens demissionair minister David van Weel (Asiel, VVD) is de situatie in Syrië nu dermate veilig dat hij het toelatingsbeleid aanscherpte. Bij de immigratiedienst stonden vorige maand nog ruim 16 duizend aanvragen open. De IND gaat nu beoordelen of zij in aanmerking komen voor een langer verblijf in Nederland.
Lees ook
Syrische asielzoekers wachten in onzekerheid door nieuw toelatingsbeleid. ‘Iedereen voelt de angst’
Eritreeërs vertrekken uit afglijdend land
Tegelijkertijd nam het aantal Eritrese asielverzoeken in Nederland toe. In het tweede kwartaal van 2025 deden 1.175 Eritreeërs een asielaanvraag; dat is een vervijfvoudiging ten opzichte van het eerste kwartaal. Ook ligt dat aantal bijna twee keer zo hoog als het aantal eerste asielverzoeken gedaan door Syriërs (595).
De afgelopen jaren gleed Eritrea af tot een totalitaire en militaristische staat zonder politieke oppositie tegen het zittende bewind. Naast het beknellen van vrijheden is er voor Eritreeërs nauwelijks werk: het is een van de armste landen ter wereld. Met name jongeren proberen het land te ontvluchten. Van alle Eritrese asielverzoeken in Nederland was 64 procent afkomstig van een minderjarige. Daarnaast openden vooral Eritrese mannen (72 procent) een asielprocedure in het tweede kwartaal van dit jaar.
Na Eritreeërs en Syriërs vormden Turken de derde grootste groep die een asielaanvraag deed. In totaal registreerde het IND Turkse 310 asielverzoeken, waarmee dat aantal ongeveer gelijk bleef aan dat van het begin van het jaar.
Nederlands beleid verscherpt
Hoewel het aantal eerste asielverzoeken in het tweede kwartaal van dit jaar een stuk lager lag vergeleken met 2024, viel het kabinet in diezelfde periode over dit onderwerp. Begin juni stapte PVV-leider Geert Wilders uit het kabinet vanwege het in zijn ogen hoge aantal asielzoekers. Ook vond Wilders dat er te weinig voortgang werd geboekt met het door hem beloofde „strengste asielbeleid ooit”.
Het was de bedoeling dat PVV-asielminister Marjolein Faber dat beleid zou vormgeven, maar Wilders vond dat zij daar onvoldoende ruimte voor kreeg van de andere partijen. Hij wilde een tienpuntenplan, met daarin bijvoorbeeld een totale asielstop, iets wat juridisch moeilijk haalbaar is.
Ondanks de demissionaire staat van het kabinet, debatteerde de Kamer in juli over twee asielwetten, die veel elementen bevatten van Fabers eerdere wetsvoorstellen. Daarin werd onder meer illegaliteit strafbaar gesteld. Het was lang onzeker of de wetten een parlementaire meerderheid zouden krijgen, omdat de illegaliteitsstrafbaarheidsstelling voor partijen als NSC en SGP te ver gingen. De twee partijen stemden toch voor de wetten nadat minister Van Weel hen toezegde dat de Raad van State dat nog eens zou beoordelen.
Lees ook
Nederland voert asieldebat over EU-beleid waar de politiek nauwelijks over gaat, zegt docent migratierecht
Stap over het hekje van natuurgebied Willinks Weust in Winterswijk en aan je voeten ligt een afgraving waar kalk uit de aarde is gehakt. Op de achtergrond klinkt het gebrom van de Sibelco kalk- en vulstoffabriek.
Dit is zo’n plek in Nederland waar in één oogopslag te zien is hoe natuur en bedrijfsleven het met elkaar moeten rooien. De fabriek die er sinds 1932 staat en voor werkgelegenheid zorgt maar ook stikstof uitstoot, ligt pal naast een beschermd natuurgebied. Willinks Weust is een Natura 2000-gebied, via Europese wetgeving beschermd. Er zijn soortenrijke bossen, de kamsalamander leeft er, maar het is vooral bijzonder vanwege de kalkrijke bodem, met jeneverbes en graslanden vol zeldzame planten.
Verderop en eromheen ligt het land van boeren. Hun bedrijven staan onder druk, want Europese en nationale regels maken het verlagen van de stikstofuitstoot onontkoombaar. Er is tot nog toe nauwelijks kabinetsbeleid om de wettelijke stikstofdoelen voor 2030 te halen. Provincies zien hoe Nederland daardoor op slot zit, en nemen – vaak onder verantwoordelijkheid van de BoerBurgerBeweging (BBB), die in bijna alle provincies meebestuurt – steeds vaker zélf maatregelen.
We hebben meegedacht en nu worden wij als het probleem gezien
Gelderland heeft van alle provincies het grootste landoppervlak aan Natura 2000-gebieden, de Veluwe voorop. BBB-gedeputeerde Ans Mol trok in maart de aandacht: ze kwam met eigen plannen, nog eerder dan het kabinet en bovendien strenger dan de ideeën waarmee de minister later zou komen.
Zo overweegt het demissionaire kabinet ‘bufferzones’ in te stellen van 250 meter rond stikstofgevoelige natuur. Gelderland koerst op ‘stikstofstroken’ van vijfhonderd meter rond vier kwetsbare natuurgebieden: de Veluwe (veruit de grootste), de Landgoederen Brummen bij Zutphen, en twee gebieden rond Winterswijk.
De uitstoot in die gebieden zou op termijn met 60 tot 70 procent moeten dalen. Voor 350 (boeren)bedrijven lijken verduurzamen, verplaatsen, krimpen of stoppen de opties. Sindsdien staat gedeputeerde Ans Mol voor een ingewikkelde taak: luisteren naar mensen die zich verzetten én maatregelen doorzetten. Kan dat wel tegelijk?
Zo toont zich in Gelderland, waar ongeveer de helft van alle stikstofgevoelige natuur in Nederland ligt, de worsteling die bestuurders – zeker als ze van de BBB zijn – moeten aangaan met stikstof. Een stapje vooruit, dan weer eentje terug, de toon ferm maar niet te hard, praten, uitstellen, emoties bedwingen en respecteren en tegelijk doen wat de wet vraagt.
Coulisselandschap
In de vergaderzaal van kalkfabriek Sibelco zitten locatiemanager Gerard ten Dolle (63) en melkveehouder Stefan te Selle (41), die een eind verderop een boerderij heeft. Allebei zijn ze opgegroeid in Winterswijk, ze kennen elkaar al lang: Ten Dolle was ooit jeugdleider van het voetbalteam waar Te Selle in speelde.
Ze vertellen enthousiast over het bijzondere coulisselandschap met de kleine percelen die worden gescheiden door heggen, houtwallen en muurtjes. En ook over de beschermde Natura 2000-gebieden rond Winterswijk – rond twee ervan, Willinks Weust en Bekendelle, wil de provincie de bufferzones instellen, waardoor hun bedrijven waarschijnlijk onder druk komen te staan.
Melkveehouder Stefan te Selle: „We zien ons bedrijf langzaam in de verdrukking komen.”
Foto Eric Brinkhorst
Dat steekt hen. „We hebben altijd in harmonie met natuur en landschap gewerkt. Maar nu worden wij behandeld als vervuilers”, zegt Stefan te Selle. In hun ogen is in Winterswijk juist altijd samengewerkt met de provincie, de gemeente en natuurbeheerders.
Ten Dolle erkent dat de fabriek stikstof uitstoot (1,3 procent van de neerslag op Willinks Weust), maar er werken óók 75 mensen. En hij denkt mee over oplossingen. Met boeren, gemeenten, natuurbeheerders en vogelbeschermers – dit jaar bouwde een oehoe een nest in de groeve – heeft Ten Dolle afspraken gemaakt over herindeling van gebieden, zodat natuur en bedrijven genoeg ruimte zouden hebben.
Het „ergste”, vindt hij, is dat Sibelco ruim tien jaar geleden zes hectare grond verkocht aan de provincie Gelderland. In ruil daarvoor kocht het bedrijf een gebied iets verderop, om te ontwikkelen. De grond die aan de provincie werd verkocht, werd onderdeel van het beschermde natuurgebied Willinks Weust. Met die beschermde status werden de eisen voor de stikstofuitstoot ook veel strenger.
„We hebben meegedacht en nu worden wij als het probleem gezien”, zegt Ten Dolle. Te Selle: „We zien ons bedrijf langzaam in de verdrukking komen. Hoe meer natuur erbij komt, hoe minder ruimte wij krijgen.”
Lees ook
Van melkvee naar hennep: pionier tegen wil en dank
Een bomvolle schouwburg
De onvrede onder boeren en andere ondernemers in het gebied gist al veel langer. Ruim tien jaar geleden werd in de provincie afgesproken dat er 4.273 hectare (iets minder dan 6.000 voetbalvelden) grond in Gelderland zou worden ‘omgevormd’ tot natuur. Dat kan het stikstofprobleem deels oplossen, maar het geeft boeren en ondernemers het gevoel dat ze letterlijk worden weggedrukt. Dat gevoel werd alleen maar sterker toen de provincie in maart de nieuwe plannen presenteerde.
Het sentiment werd zichtbaar toen gedeputeerde Ans Mol eind maart haar beleid kwam uitleggen in de Winterswijkse schouwburg De Storm. Boeren hadden trekkers op het plein gezet, er hingen spandoeken. Mol probeerde in de zaal uit te leggen dat ze niet anders kon dan stevige maatregelen nemen, en dat de zogenoemde stroken van vijfhonderd meter zelfs niet genoeg zijn.
Aanwezigen riepen dat het „een ramp” is, dat ze „de BBB in het zadel hebben geholpen” en nu met „deze ellende” zitten. Verniel die natuur maar, riep iemand. Toen kwam Stefan te Selle het podium op. Hij las een vlammende verklaring voor. De belangrijkste vragen van mensen, zegt hij, waren helemaal niet beantwoord. „Wat kan ik nog wel? Wat mág ik nog wel? Of wanneer? En hoe?” Te Selle vroeg mensen om te gaan staan als ze de plannen afwijzen. Dat deed bijna iedereen. Zijn laatste woorden gingen bijna verloren in een daverend applaus: „Bezint eer ge begint.”
Met maatregelen die zoveel impact hebben op bedrijven, is het niet wijs om in één keer te zeggen wat de regels zijn. Overleg is nodig
Daarna was het een tijdje stil, en voerden ten Dolle en Te Selle namens boeren en ondernemers uit de omgeving gesprekken met het provinciebestuur. Tot de provincie Gelderland begin juli weer met plannen kwam. De provincie suggereerde „denkrichtingen” voor de circa achthonderd bedrijven in de stroken in Gelderland: energiebesparing en schonere stookinstallaties voor bedrijven en zwembaden, bijvoorbeeld. Voor boeren zouden er uitstootnormen kunnen komen en betere stallen, en moet minder mest worden gebruikt. Er ligt nog niets vast, benadrukte de provincie. „Meedenken? Dat kan!”
Maar de grootste verrassing voor de boeren en ondernemers in Winterwijk: mogelijk komen daar toch géén stikstofstroken. Eerst wordt gekeken wat boeren en bedrijven sinds 2018 al hebben gedaan aan het verminderen van hun uitstoot en wordt nagedacht over nieuwe maatregelen. Als die genoeg opleveren, dan is de provincie bereid om af te zien van stroken rond Winterswijk – hoeveel ‘genoeg’ is, wil de provincie komend najaar bepalen.
Samen met het waterschap en inwoners, ondernemers, bedrijven en maatschappelijke organisaties in het gebied zal worden nagedacht over minder stikstofuitstoot en het creëren van een „welvarend platteland”. De komende twee jaar wordt gewerkt aan een plan voor het ruilen van kavels, waardoor ondernemers verder kunnen en natuurherstel wordt bevorderd.
Het is wat er al jaren gebeurt, maar dan in een nieuw jasje gestoken.
‘Perspectief’ voor de regio
Ans Mol, die ervoor kiest om vragen van NRC schriftelijk te beantwoorden, laat weten dat de nieuwe voorstellen „perspectief” bieden voor de hele regio. Ook kleine uitstoot bij mensen thuis, zoals van een barbecue of houtvuur, zou eerst aan banden gelegd worden, maar dat vindt de provincie bij nader inzien „te diep ingrijpen in de persoonlijke levens van mensen terwijl de opbrengst relatief beperkt is”.
Tegelijk staat heel veel nog niet vast. Nog altijd is niet duidelijk met welke maatregelen mensen precies te maken krijgen. Of de ‘denkrichtingen’ juridisch haalbaar zijn is niet bekend; niet of ze praktisch uitvoerbaar zijn, niet hoeveel stikstofreductie ze zouden opleveren. Mol: „Met maatregelen die zoveel impact hebben op bedrijven, is het niet wijs om in één keer te zeggen wat de regels zijn, overleg is echt nodig, daarom gaat zo’n proces stap voor stap.”
Het leidt tot een zéér langzaam proces, waarin maanden voorbij gaan waarin vrijwel geen vordering wordt gemaakt – echte besluiten zijn nog altijd nauwelijks genomen. En dat alles met een kabinet dat demissionair is en belangrijke besluiten voor zich uitschuift.
Mol, schriftelijk: „Het onderwerp is nationaal weliswaar niet controversieel verklaard, maar het is ook eerlijk om vast te stellen dat we nu van het Rijk niet genoeg helderheid kunnen verwachten over het stikstofbeleid dat op de langere termijn gevoerd gaat worden. De situatie is zo urgent dat wachten niet mogelijk is.” Zij heeft er nog vertrouwen in dat het kán, Gelderland „van het slot”.
Melkveehouder Stefan te Selle: „Ik heb het gevoel dat ze nu zeggen: we maken een pas op de plaats, we zijn te hard gegaan en we gaan weer in overleg.”
Foto Eric Brinkhorst
Melkveehouder Stefan te Selle moet „het allemaal nog zien”. Toch is hij blij dat de provincie weer wil samenwerken. „Ik heb het gevoel dat ze nu zeggen: we maken een pas op de plaats, we zijn te hard gegaan en we gaan weer in overleg.”
Maar of het snel genoeg gaat? Hij vertelt over de dierenartsenpraktijk in de buurt die gaat stoppen, omdat er te weinig toekomst in het vak zit. Te veel boeren stoppen ermee. „Wij zien al langer dat het verenigingsleven achteruit gaat, dat scholen hun klassen minder goed kunnen vullen. De hele stikstofdiscussie gaat uiteindelijk over leefbaarheid, en dat is waar mijn angst ligt: dat we hier straks niet meer goed kunnen leven met z’n allen.”
Lees ook
De melkveehouder ‘huilde, vocht en raakte geïsoleerd’ – tot het niet meer ging