Formeren is helemaal niet faseren, zoals oud-informateur Herman Tjeenk Willink altijd zegt. Het is repeteren. Steeds weer hetzelfde experiment doen, in de hoop op een andere uitkomst. En dus zitten de leiders van vier partijen maandag en dinsdag met informateur Kim Putters op een locatie die ze nog kennen: het Hilversumse landgoed De Zwaluwenberg.
Op die plek zaten de leiders begin januari ook al, destijds nog onder leiding van Ronald Plasterk. Toen lukte het niet op deze schilderachtige locatie chemie te laten ontstaan tussen Geert Wilders (PVV), Dilan Yesilgöz (VVD), Pieter Omtzigt (NSC) en Caroline van der Plas (BBB). De gesprekken sleepten zich nog enkele weken voort, tot de eerste formatiepoging voor een rechts kabinet op 7 februari definitief mislukte met het voortijdige vertrek van Omtzigt.
Naar goed formatiegebruik wordt het gewoon nóg een keer geprobeerd in het achttiende-eeuwse landhuis. Putters wil tot dinsdag met het viertal „in alle rust en vertrouwelijkheid” praten over zijn zoektocht in de afgelopen weken naar een geschikte vorm voor een kabinet. Journalisten zijn niet welkom. En ook de secondanten van de leiders komen niet.
Stekelig
De vier fractievoorzitters hebben elkaar nog niet als groep getroffen sinds Omtzigt in februari de formatie beëindigde. Vanaf dat moment is de stemming alleen maar verslechterd, na een stekelig Kamerdebat en het lekken van details over het gedrag van Pieter Omtzigt aan De Telegraaf en vanwege de toenemende frustratie van Geert Wilders over de houding van NSC en VVD, die niet voluit voor een meerderheidskabinet met de PVV zijn.
Daarmee is ook nog altijd geen antwoord gevonden op de vraag waar de formatie in feite al maanden om draait: hoe ver Omtzigt en zijn NSC bereid zijn te gaan in de samenwerking met de andere partijen. De spanningen van de afgelopen weken leken die samenwerking niet dichterbij te brengen.
En toch zitten ze, in de Zwaluwenberg, nóg een keer aan de chemie te werken voordat Putters deze week, uiterlijk donderdag, zijn eindverslag presenteert. Sommigen blijven zelfs overnachten, is de bedoeling. En hoewel de formatie aan tafel weinig is opgeschoten, en Putters vooral aan varianten van kabinetsvormen proeft, hebben alle vier de partijen er nu belang bij door te praten. Waarschijnlijk ook ná deze week.
Wilders heeft geen alternatief
Voor PVV en BBB is de zaak het eenvoudigst. Zij willen dat er onder leiding van de PVV een rechts kabinet komt, in welke vorm dan ook. Het liefst willen zij een zo effectief mogelijk kabinet, dus met vier volop regerende partijen. Maar ook over andere vormen valt te praten, zoals een minderheidskabinet met gedoogsteun van NSC of VVD, of een zogeheten extraparlementair kabinet.
Voor Wilders geldt: er is geen alternatief. Hij kan alleen met deze partijen een kabinet formeren, daarbuiten is vrijwel niemand beschikbaar. En hij wil graag dat het project slaagt, het liefst met zichzelf als premier.
Wilders profileert zich na zijn verkiezingszege in november bovendien internationaal prominent. Maandag deelde hij op X nog een foto van een gesprek met de Israëlische president Yitzhak Herzog, en dit weekend werd hij aangekondigd als belangrijke spreker op CPAC in Hongarije, in april. Dit is een Europese variant op het gelijknamige Amerikaanse jaarcongres voor conservatieven. Wilders wil zich, met een mogelijke overwinning voor radicaal-rechts bij de Europese verkiezingen in juni, laten zien als de voorman van deze beweging. Daarvoor moet hij tonen dat hij ook resultaten kan boeken.
Caroline van der Plas (BBB) trekt nauw met Wilders op. Ze is het eens met zijn positie in de formatie, weet dat ze als junior partner minder te eisen heeft en stelt zich loyaal op. Voor haar jonge partij geldt dat die voornamelijk bestaat om de landbouw en het stikstofdossier naar haar hand te zetten. Mocht BBB een minister van Landbouw kunnen leveren in een volgend kabinet, dan is dat al een belangrijk resultaat.
Kleinst mogelijke rol
Bij de twee partijen die het meest dwars liggen, VVD en NSC, ligt alles ingewikkelder. Ze hebben beide te maken met veel kritiek in de eigen partij op een mogelijke regering met de PVV, en proberen allebei hun rol zo klein mogelijk te maken. Toch hebben ze er geen belang bij de formatie in deze fase al te laten mislukken.
VVD-leider Dilan Yesilgöz kreeg forse kritiek in haar eigen partij toen ze het volwaardig meeregeren met de PVV vlak na de verkiezingen uitsloot. Haar leiderschap is sindsdien wankel. En aan nieuwe verkiezingen als de formatie zou mislukken heeft ze al helemaal niets, gezien het forse zetelverlies dat de peilingen voorspellen.
Zo valt ook Yesilgöz’ keuze, half februari, te verklaren om toch volwaardig mee te willen doen. Yesilgöz zelf sprak van „een stap naar voren”. Alsof ze duidelijk wilde maken: aan ons ligt het niet. Ze zal moeten doorgaan, al is het maar om haar kritische achterban te laten zien dat ze het echt probeert.
Lees ook
Gedogen met meer partners of toch extraparlementair
Moeilijker liggen de puzzelstukjes voor NSC. Binnen de partij wordt uiteenlopend gedacht over samenwerking met de PVV. Omtzigt zelf heeft vanaf de verkiezingsdag gezegd dat hij geen deel van het kabinet wil uitmaken en heeft dat ook aan de onderhandelingstafel herhaald.
Als Putters een extraparlementair kabinet adviseert, met een hoofdrol voor de vier partijen, geeft hij Omtzigt zijn zin – en een route om tóch mee te doen. Tot nu toe zegt Omtzigt steeds dat hij een veel breder extraparlementair kabinet nastreeft dan ondersteund door de vier rechtse partijen alléén, maar ook als andere partijen niet toehappen, ontstaat mogelijk een constructie met genoeg afstand van de PVV om acceptabel te zijn voor NSC.
Dat feit op zich zou voor de andere drie partijen dan weer een reden kunnen zijn om akkoord te gaan. En er is nog een voordeel, voor alle betrokkenen: het zou wel eens veel makkelijker kunnen zijn de benodigde ministers en staatssecretarissen te vinden voor zo’n extraparlementair kabinet, waarin de bewindspersonen niet gebonden zijn aan een partij.
Want voor potentiële ministers geldt straks ongetwijfeld wat nu al merkbaar is bij Omtzigt: samenwerken met Wilders is één ding, dienen in een volwaardig PVV-kabinet is van een andere orde.