Opinie | Voor de meeste ouderen is armoede geen risico, dus een hogere AOW hebben ze niet nodig

Komt er inderdaad een akkoord over de vormgeving van het volgende kabinet, dan doemt direct een stormbaan vol inhoudelijke hindernissen op. Hierbij zijn de overheidsfinanciën een sleutelzaak. PVV en BBB hebben peperdure wensen; VVD en NSC vrezen verlies van begrotingsdiscipline.

Deze week debatteert de Tweede Kamer over een voorstel om het wettelijk minimumloon per 1 juli 2024 met 1,2 procent te verhogen. Als gevolg van dit voorstel stijgen de overheidsuitgaven structureel met 857 miljoen euro.

Alleen: lang niet alle Nederlanders die (indirect) profiteren van deze verhoging van het minimumloon, hebben dat extra inkomen ook daadwerkelijk nodig. Door de doorwerking van de verhoging te beperken tot de echte doelgroep valt een half miljard euro te besparen, zonder dat het doel van het voorstel – meer bestaanszekerheid voor de laagstbetaalden – wordt gebruuskeerd. Dit half miljard aan ‘smeergeld’, hoewel een druppel op de gloeiende plaat van alle geldverslindende wensen, kan de formatie bij gelegenheid net over een dood punt heen tillen.

Stapsgewijs

Het verleden maakt het heden vaak beter te begrijpen. In de eerste helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn de laagste sociale uitkeringen (bijstand en AOW) stapsgewijs opgetrokken tot het niveau van het minimumloon. Bij dezelfde samenstelling van het huishouden werd de netto uitkering gelijk gemaakt aan het netto minimumloon. Op zijn beurt groeide dit minimumloon al sinds 1969 mee met de gemiddelde stijging van de cao-lonen. Die contractlonen, afgesproken door vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, werden nu de locomotief die de daaraan gekoppelde wagons vol uitkeringsontvangers voort trok.

65-plussers lopen in verhouding veruit het minste risico op armoede

Desondanks zijn huishoudens op het sociaal minimum – zowel werknemers als mensen in de bijstand en AOW’ers – geleidelijk aan steeds verder achterop geraakt. Ten eerste bleef de koppeling van het minimumloon aan de cao-lonen in de afgelopen halve eeuw een aantal keren achterwege. Ten tweede stijgen de in de gehele economie verdiende lonen door verschillende oorzaken sneller dan de cao-lonen. Om minimumloners en uitkeringsontvangers volledig te laten delen in de stijgende nationale welvaart, is daarom van tijd tot tijd een extra verhoging van het minimumloon nodig. Sinds de invoering van de koppeling in 1969 is zo’n correctie echter nooit toegepast – tot 1 januari vorig jaar, toen het minimumloon, in aanvulling op de indexatie aan de cao-lonen, met 8,05 procent extra steeg.

Nu stelt het demissionaire kabinet – als uitvloeisel van een uitdrukkelijke wens van het parlement – dus een nieuwe verhoging voor, opnieuw met als argument: vergroting van de bestaanszekerheid van mensen op de vloer van het inkomensgebouw. Dat is welkom nieuws, niet alleen voor de 5 procent van de loontrekkenden die van het minimumloon moeten rondkomen, maar ook voor alle uitkeringsontvangers die meeliften dankzij de koppeling van hun netto uitkering aan het netto minimumloon.

In de jaren zeventig was er één sociaal minimum. Door allerlei wijzigingen van de fiscale en de sociale wetgeving kent Nederland er nu drie (of zo men wil zelfs vier). Het netto minimumloon van een kostwinner zonder kinderen bedraagt op dit moment per maand 2.114 euro (bij een werkweek van 36 uur), dan wel 2.259 euro (werkweek van 40 uur). De bijstand voor een stel komt op netto 1.834 euro, dat is 253 euro per maand minder dan de AOW voor een paar (netto 2.087 euro).

De voorgestelde verhoging van het minimumloon is dus meer dan welkom voor mensen in de bijstand, maar zij is voor bejaarden gezien hun veel hogere uitkering – slechts 27 euro per maand minder dan het netto minimumloon – niet nodig. Vooral door hun in verhouding hoge AOW-uitkering lopen 65-plussers in vergelijking met andere groepen veruit het minste risico op armoede.

Aanvullend pensioen

Het vermogensbezit is geconcentreerd bij ouderen; velen van hen bezitten een sterk in waarde gestegen eigen huis, waarbij de hypotheek is afgelost. In 2020 bezat 15 procent van de senioren al een vermogen van een half miljoen euro of meer. Weinigen zijn uitsluitend op de AOW-uitkering aangewezen, doorgaans is er ook aanvullend pensioen. Dankzij hun eigen besparingen hebben ouderen als groep ruim voldoende bestaanszekerheid. Zij hoeven dus niet mee te liften met de voorgestelde extra verhoging van het minimumloon.

De Raad van State – die over elk wetsontwerp adviseert – plaatst dan ook grote vraagtekens bij onverkorte doorwerking van de voorgestelde verhoging van het minimumloon naar de AOW. Structureel is hiermee 516 miljoen euro gemoeid. De kleine groep ouderen die met armoede te maken heeft, kan desgewenst met gerichte maatregelen worden geholpen.

Kortom: langs deze weg valt per saldo een half miljard euro te besparen, zonder dat financieel kwetsbare huishoudens buiten de boot vallen.

Het zal er wel niet van komen. Aan de linkerzijde ligt verhoging van de uitkeringen altijd goed, ook al gaat de extra AOW voor het overgrote deel naar huishoudens die het geld niet strikt nodig hebben. Aan de rechterzijde regeert populistisch opportunisme. Eendrachtig lijken links en rechts beducht voor pressie van het Grijze Front en de macht van een massa kiezers; niet alleen de huidige 3,5 miljoen AOW-ontvangers, maar ook de anderhalf miljoen in het voorportaal van ons ‘staatspensioen’. Daarmee wordt een grote kans gemist op een doelmatiger bestemming van overheidsgeld en – als bijvangst – wellicht een soepeler verlopende kabinetsformatie.


Lees ook
De AOW verhogen is niet zo simpel als het lijkt

De AOW verhogen is niet zo simpel als het lijkt


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’