N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Boeken
Lees-, kijk- en luistertips van onze redacteuren bij het nieuws. Deze week: Nederland in de late Middeleeuwen.
Het valt niet mee om fascinerende laat-middeleeuwse Nederlanders als Willem van Duvenvoorde, keizerin Margaretha, Widzel tom Brok of Roeland van Uutkerke voor het moderne voetlicht te krijgen. Al eeuwen wordt de reputatie van de laat-middeleeuwse geschiedenis van de Nederlanden geteisterd door twee plagen: door de dominantie van Oranje in de vaderlandse geschiedenis en door een overmaat van interessante figuren en ontwikkelingen in de rest van Europa. Voor de Beeldenstorm van 1566 lijkt de Nederlandse geschiedenis doorgaans niet te bestaan: dat moment geldt al sinds de negentiende eeuw als het begin der natie.
En wie dan al eens welwillend kijkt naar de veertiende en vijftiende-eeuwse avonturen van Kennemer boerenopstandelingen, vergiftigde graven van Holland, bloedige Utrechtse krijgsbisschoppen en Friese krijgsheren, wordt vaak gauw afgeleid door de gelijktijdige schisma’s in de katholieke kerk, de eindeloze oorlogen in Frankrijk of alleen al door de Italiaanse Renaissance.
Twee nieuwe boeken over de politieke en militaire ontwikkelingen in de Nederlandse late Middeleeuwen laten zich beide lezen als een totaal uit de hand gelopen Netflix-serie. Wat een dynamiek en activiteit! Hoogtij van Holland. Het graafschap in de veertiende eeuw, door Henk ’t Jong, is het overzichtelijkst. Alleen over Holland en in één eeuw en ook een verhaal dat netjes per graaf wordt verteld.
In de 14de eeuw werd een hele bureaucratie opgezet
Rode lijn is de professionalisering van het bestuur dankzij de Franse gewoontes die de nieuwe grafelijke dynastie rond 1300 meeneemt uit haar thuisland Henegouwen. In de dertiende eeuw had de Hollandse graaf vaak genoeg aan een paar klerken. In de veertiende eeuw zetten de Avesne-graven een hele bureaucratie op. Met bijvoorbeeld een leenkamer die precies bijhoudt wie allemaal leenmannen zijn en vooral welke veranderingen er zijn. Want iedere erfopvolging levert geld op voor de graaf, gratis geld voor wie goed oplet.
Ook de uitgaven en inkomsten worden beter bijgehouden, er komt aan het Haagse hof zelfs een echte topboekhouder, die ‘meesterridder van de herberge’ als titel krijgt, met een ‘clerc van de cost’ als hulpje. Het personeel van de hofhouding, de ‘Herberge’, wordt verdeeld in vijf ‘ambachten’, de camer (huishouding), de paneterie (vlees en brood), de botterie (wijn en bier), de coken (de keuken) en de maarschalkie (de stallen en de paarden). ’t Jong beschrijft veel grote ontwikkelingen: de dood van graaf Willem IV bij de slag bij Stavoren tegen de Friezen, het langzaam gek worden van Willem V en héél véél oorlogen en interne conflicten. Vaak gewelddadig.
Die interne strijd is hoofdonderwerp van Hoekse en Kabeljauwse Twisten 1345-1492. Kraamkamer van Nederland door het historici-duo Anne Doedens en Liek Mulder. Onvoorstelbaar hoe snel door individuele edelen of steden naar de wapens wordt gegrepen en bijvoorbeeld steden worden belegerd: Schoonhoven, Haarlem, Leiden, Dordrecht, Gorinchem – soms met kleine milities maar soms met duizenden soldaten. In oorlogen met Utrecht en Gelre komen soms zelfs duizenden mensen om.
Maar er valt daarbij ook iets anders op: dat er vaak en snel ook weer vrede wordt gesloten. Edelen en steden die elkaar op leven en dood bestreden, sluiten elkaar daarna verrassend vaak ook weer in de armen. Zo blijft een turbulent gebied toch in evenwicht.