De wolf ligt op haar linkerzij op de roestvrijstalen tafel. Op de grijsbruine vacht van haar zij en buik zitten bloedvlekken. Haar kaken zijn open, waardoor haar grote witte snijtanden zichtbaar zijn. Haar tong hangt een stukje naar buiten. Haar ogen zijn open, maar er zit geen leven in.
Deze wolf is al paar dagen dood. Ze wacht op het mes van de onderzoekers die nu nog om haar heen lopen, schorten en lange plastic handschoenen aantrekken, spullen klaarleggen. Zo dadelijk wordt ze opengesneden.
In de sectiezaal van het gebouw van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, ligt een wolf te wachten op Judith van den Brand. Op maandagochtend zit de veterinair patholoog in haar kantoortje op de eerste verdieping van het gebouw. Van den Brand is tevens directeur van het Dutch Wildlife Health Center (DWHC), dat kennis verzamelt over de gezondheid van wilde dieren. Ze is een van de drie pathologen aan de universiteit die secties verricht op de categorie ‘bijzondere dieren’: wilde dieren of dierentuindieren. In 2017 kwam daar een bijzonder dier bij: de wilde wolf. Vrijdagavond kreeg Van den Brand bericht over een dode wolf in een berm op de Veluwe.
De bestuurder die de wolf aanrijdt op de zestigkilometerweg van Ede naar Wekerom stopt niet. Voorbijgangers vinden de wolf en bellen de politie. Deze doet onderzoek, er lijkt geen misdrijf in het spel. Dan wordt Dennis Lammertsma gebeld. Hij is onderzoeker bij het team Wageningen Environmental Research (WENR), aan Wageningen University. In zijn Subaru Forester rijdt Lammertsma naar het bos. In zijn kofferbak staat een lekbak met een groot zeil. Hij wikkelt de wolf in het zeil en rijdt haar naar de universiteit. Daar ligt ze in een koelcel, tot ze maandagochtend naar de Universiteit Utrecht gaat.
Hondsdolheid
Elke dode wolf die wordt gevonden, belandt op deze manier bij het Dutch Wildlife Health Center. Dat gebeurt in opdracht van BIJ12, de instantie die verantwoordelijk is voor het monitoren van de wolvenpopulatie. De eerste wolven kwamen al in 2017 bij het DWHC. Van den Brand ontleedt de dieren, neemt monsters van hun organen en bestudeert deze onder een microscoop. Dat blijft bij elke wolf belangrijk, zegt ze. „We bepalen door de sectie de doodsoorzaak én we kijken of de wolf een onderliggende ziekte heeft.”
Mensen wandelen en recreëren in het bos en nemen soms honden mee. „Wat als wolven een besmettelijk ziekte zoals hondsdolheid hebben en een hond bijten?”, zegt de patholoog. „Hondsdolheid komt in Nederland niet voor, maar als wolven die ziekte bij zich dragen, wil je dat wel weten.” Het DWHC onderzoekt die twee aspecten, en WENR doet ecologisch onderzoek. Dat instituut kijkt naar leeftijd, geslacht, conditie, voortplantingsstatus en de voedselkeuzes van de gevonden wolven.
Het is streng verboden een wolf te doden, omdat het een strikt beschermde soort is. Tóch komt het dier vooral door menselijk toedoen aan zijn eind: door aanrijdingen met auto’s en treinen. „De meeste wolven die ik zie, zijn road kill”, zegt patholoog Van den Brand. Een wolf aanrijden is niet strafbaar.
Sinds 2017 moeten Van den Brand en haar collega’s elk jaar meer wolven ontleden. In 2021 waren het er vier, in 2022 zes. In 2023 gingen er maar liefst zestien dode wolven onder het mes in Utrecht, negen daarvan aangereden door een auto, drie door een trein. December was een hoogtepunt, vier wolven dood in één maand. „Gruwelijk veel”, zegt Van den Brand. „Toen we begonnen met de secties op wolven, hadden we dat nooit gedacht.”
De wanden van de sectiezalen zijn bedekt met tegels, en wasbakken. Overal staan roestvrijstalen tafels. Judith van den Brand zoekt een schort en trekt lange handschoenen aan, die tot haar schouders reiken. „Dat is tegen mogelijke teken die van de wolf afkomen”, zegt ze. „Ik had er laatst nog een.” Van den Brand, Dennis Lammertsma en technisch assistent Darryl Leydekkers verzamelen zich rond de wolf op de tafel. Lammertsma haalt met een pincet een teek van het oor. Leydekkers begint met snelle bewegingen verschillende messen te slijpen. Judith pakt een wattenstaafje en neemt monsters van de anus en de bek van de wolf.
Dan gaan haar handen over de vacht van het dier, naar de kop. „De kaak is kapot”, zegt ze. Ze voelt door aan de linker voorpoot, die ze op een onnatuurlijke manier kan buigen. „Deze botten zijn hier in kleine stukken gebroken.” Routineus glijden haar handen naar achteren. Ook hier voelt ze allerlei botbreuken. De onderzoekers draaien het dier op de andere zij. Van den Brand herhaalt haar handelingen, voelt, buigt de poten. In de borst van de wolf zit een grote scheur. „Waarschijnlijk van de klap”, zegt Van den Brand.
Leydekkers pakt een mes en zet het in de vacht van de wolf. Hij stroopt met zijn mes de vacht van het vel van de wolf, van staart tot kop. Hij zet zijn mes in het vlees van de buik en opent de buikholte. Meteen drijft een penetrante geur de ruimte in, de geur van rotting. De onderzoekers gaan onbewogen door, met stalen gezichten. Leydekkers knipt met een heggenschaar, met een luide ‘knak’, de ribben van de wolf open. Van den Brand steekt haar handen in de buikholte van de wolf en onderzoekt met haar handen de ingewanden. „Het diafragma [middenrif, red.] is intact”, zegt ze. Alles organen zijn rood, zitten onder het bloed. „Dat zijn de interne bloedingen”, zegt Van den Brand. „Zo erg zie ik het niet vaak.” Van de lever lijkt bijna niets meer over. „Levermoes”, bromt Lammertsma. Judith wipt met haar vinger over een losse ader, die ooit vastzat aan het hart van het dier. „Deze ader is eraf gescheurd, dan is het snel gegaan”, zegt ze. Langzaam ontstaat er een grote plas bloed onder het dier.
Territoriumdrang
Is het zorgwekkend dat er zoveel wolven worden doodgereden? „In principe kan de wolvenpopulatie in Nederland dat aan”, zegt Hugh Jansman. Hij is ecoloog en wolvenexpert bij het WENR. In heel Midden-Europa zijn aanrijdingen voor wolven nu doodsoorzaak nummer één, blijkt uit onderzoek. In Duitsland wordt zo’n 80 procent van de sterfte veroorzaakt door het verkeer. In natuurpark Yellowstone in Amerika, waar weinig mensen komen, zijn wolven – door territoriumdrang – juist elkáárs belangrijkste doodsoorzaak. Dat steeds meer wolven in Nederland onder auto’s sterven, komt vrijwel zeker doordat de wolvenpopulatie groeit, zegt Jansman. „Die toename zou je dus eigenlijk ook als iets positiefs kunnen zien”, zegt hij.
Jansman plaatst er wel een kanttekening bij. „Wolven die een natuurlijke dood sterven, vinden mensen niet vaak.” In december vorig jaar werd een wolf vrijwel zeker door een andere wolf gedood. „Die lag toevallig tien meter van een wandelpad”, zegt Jansman. „Als hij verder in het bos had gelegen, hadden we hem nooit gevonden.”
Het zijn volgens hem vooral jonge dieren die worden doodgereden. „Die moeten wellicht nog leren.” Of een wolf van nature bang is voor auto’s, weten wetenschappers niet. „Ik heb veel aanrijdingen als eerste bezocht en de persoon gesproken die de wolf onder de auto kreeg”, zegt Jansman. „Ik hoorde vaak dat de wolf zonder blikken of blozen overstak, daar blijkt geen angst uit. Maar er zijn ook verhalen van wolven die wachten met oversteken. Soms is een eerste les voor een wolf meteen een fatale.”
De wolf is geen wolf meer. Van haar lijf is weinig over. De huid is er grotendeels van afgestroopt. Haar kop is gescheiden van haar lichaam. Een voor een hebben Van den Brand en haar collega’s de organen van de wolf uit de buikholte gehaald. Op een aparte tafel snijdt Van den Brand rustig een van de nieren doormidden, maakt de maag open en bekijkt deze geïnteresseerd. Botjes en haartjes komen tevoorschijn. Op een derde tafel liggen zakjes klaar met namen van verschillende onderzoeksinstituten. Leydekkers is in de weer met de heggenschaar en knipt de schedel open. Een stukje bot vliegt door de ruimte.
Illegale afschot
„Een wolvensectie kost altijd veel meer tijd dan een normale sectie, want ik moet monsters verzamelen voor onderzoeksinstituten door heel Nederland”, zegt Van den Brand. Iedereen wil een stuk wolf, lijkt het. Stukjes van de organen en van de huid bijvoorbeeld, gaan naar de biobank van de Universiteit Utrecht, het RIVM, WENR of Naturalis.
„Een sectie plan je niet, want het liefst doe je die zo snel mogelijk nadat een wolf sterft.” Dat er een weekend tussen zit, zoals bij deze wolf, is niet optimaal. Dat het veel werk is en snel moet, is tot daaraantoe. Maar Van den Brand en haar collega’s krijgen niet extra voor de secties betaald. „Wij krijgen subsidies van de overheid voor een bepaald aantal secties op wilde dieren per jaar. Maar nu daar vijftien tot twintig wolven bijkomen, zouden we eigenlijk minder andere dieren kunnen doen.”
Nee zeggen doet Van den Brand niet. Ze vindt het te belangrijk. De kwestie wordt dit jaar nog besproken tussen de provincies, het ministerie, BIJ12 en het Dutch Wildlife Health Center.
Ecoloog Jansman is blij met de secties, en basismonitoring van wolven, maar de buurlanden doen meer onderzoek, wat hij hier ook graag zou zien. „Het zenderen van wolven zou interessant zijn. Dan weten we hoe ze zich bewegen en wat ze doen.” En wat er moet gebeuren als een wolf bij aanrijding niet op slag dood is, is per provincie anders geregeld. „Dat kan beter”, zegt Jansman. Hij verwacht, omdat de wolf in de politiek en maatschappij een controversieel dier is, dat illegale afschot van wolven in Nederland zal toenemen. „Dat zien we in de rest van Europa ook, ik maak me geen illusies dat Nederland af zal wijken.”
In Duitsland is het illegaal doden al doodsoorzaak nummer twee. Deze week besloot de provincie Gelderland dat zij een vergunning zal verlenen voor het afschieten van een wolf, als deze twee keer een wolfwerend hek gepasseerd is.
„De secties zijn eenvoudig, maar alles om de wolf heen vind ik wel ingewikkeld”, zegt Van den Brand. „Ik zit in een wolvenapp met experts. Bij elk nieuwsbericht heeft iedereen een mening.” De patholoog wil zich juist vér van de discussies rond het dier houden. „Ik lees berichten over wolvenaanvallen op schapen niet in detail. Ik ben niet voor of tegen, ik wil gewoon mijn werk doen.”
Er komen telefoontjes binnen van mensen die een wolf willen hebben of bij een sectie willen zijn. „Maar we willen niet dat belangstellenden tijdens een sectie aan iedereen lopen appen wat er gevonden wordt. Het is gewoon een onderzoek dat afgerond moet zijn, voordat je conclusies naar buiten brengt.”
Aan de secties op wolven wordt bijna evenveel belang gehecht als aan de secties op mensen, verzucht de patholoog. „Het liefst wil iedereen liever vandaag dan morgen weten wat de doodsoorzaak is.” De afgelopen weken heeft ze weer drie meldingen gehad over een mogelijke aanrijding van een wolf, vertelt ze. „De eerste was een hond. Bij de tweede melding werd niks gevonden. De laatste bleek gewoon een dekentje te zijn.”