N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Teler wietplanten Het experiment met gereguleerde wietteelt had allang van start moeten gaan. Maar het ene na het andere probleem duikt op.
Het is alsof je na dagen in een donkere kelder weer daglicht ziet, zó fel zijn de lampen. „Wil je een zonnebril op?”, vraagt Paul Pos (52). Het is duidelijk dat de vijfhonderd wietplanten, in rijen op aluminium tafels, het licht wél aangenaam vinden: de toppen staan fier omhoog.
Pos staat tussen de wietplanten van Aurora in Wageningen, een bedrijf waar onderzoek wordt gedaan naar cannabis. De planten die ze telen, mogen alleen daarvoor gebruikt worden. De zoete geur vult de ruimte. Het is er een graadje of 25. Pos is lid van de directie van Aurora Nederland. Het moederbedrijf zit in Canada.
Het moeilijke is al je wietplanten gelukkig te houden, vertelt Jochen Claeys (41). Hij is bij Aurora verantwoordelijk voor het „welzijn” van de planten. „De luchtvochtigheid in de ruimte moet perfect zijn, net als de temperatuur en het CO2-gehalte.” Ze hebben, naast het felle licht, een irrigatiesysteem nodig dat de juiste voedingsstoffen in precies de goede verhouding toedient. En dan moet je óók nog plantenziekten en -plagen buiten de deur houden. Daarvoor gebruikt Claeys roofmijten. „We brengen gewenste beestjes naar binnen om ongewenste beestjes van buiten te verwijderen.”
Achterdeur
Aurora doet niet alleen onderzoek naar cannabis, maar is ook financier en ‘kennispartner’ van een wietteler die meedoet aan het wietexperiment van de overheid. Deze maand is het vijf jaar geleden dat de wietproef in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III werd opgenomen. Doel: de verkoop van wiet reguleren, zodat de criminaliteit aan de achterdeur van coffeeshops verdwijnt. Nu is er nog een gedoogbeleid: cannabis kopen en verkopen in een coffeeshop mag, maar het telen en verkopen aan coffeeshops mag niet. In 2020 waren er in Nederland ruim 560 coffeeshops. Zij verkopen jaarlijks samen bijna 103.000 kilo aan hennepproducten, schatte de politie begin dit jaar in een rapport.
Het wietexperiment is een compromis van de vorige coalitie, bestaande uit dezelfde partijen als de huidige. D66 wilde wiet legaliseren, CDA en de ChristenUnie niet. De VVD wilde ‘slimmer reguleren’. Eigenlijk gelooft alleen D66 écht dat de wietproef drugscriminaliteit kan tegengaan. De andere drie partijen gingen tijdens de formatie van Rutte III akkoord, maar zijn sceptisch.
In het wietexperiment gaan tien wiettelers, gekozen via voorselectie en daarna loting, vier jaar lang legaal cannabis kweken voor coffeeshops in tien geselecteerde gemeenten: Arnhem, Almere, Breda, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg, Zaanstad. Aurora wilde ook graag als wietteler meedoen aan het experiment, maar werd uitgeloot. Daarom besloot het bedrijf om financier en kennispartner te worden van één van de ingelote telers.
Vertraging
Bij de bedrijven van de ingelote telers had het er ongeveer net zo uit moeten zien en ruiken als bij Aurora. Maar bij negen van de tien telers zit er nog geen plant in de grond. Het experiment, dat in de tweede helft van 2021 moest beginnen, heeft vertraging opgelopen. En die tweede helft van 2021 was was al later dan gepland. In maart schreven minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, D66) en Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid, VVD) in een brief aan de Tweede Kamer dat het experiment naar schatting in het tweede kwartaal van 2023 kan beginnen. Maar het ‘telerscollectief’ – zoals de negen telers die nog niet klaar zijn zich noemen – schreef afgelopen juni in een brief aan beide ministers, die is ingezien door NRC, dat ze die inschatting niet reëel vindt. Ze denken zeker tot het vierde kwartaal van 2023 nodig te hebben.
Lees ook: ‘Op straat is de wiet al-tijd goedkoper’
Het kabinet wilde in eerste instantie dat alle telers tegelijk zouden beginnen. Anders bestaat bijvoorbeeld het risico dat de prijzen extreem stijgen in de geselecteerde coffeeshops of dat de consument ontevreden is met het beperkte aanbod. Maar met zijn allen tegelijk beginnen, betekent dat – als je als teler klaar bent met je voorbereidingen – je pas kan verkopen als alle andere ook klaar zijn. Tot die tijd maak je kosten die je (nog) niet terugverdient. Binnen het telerscollectief is dan ook niet iedereen het erover eens dat het experiment al zou moeten beginnen als nog niet alle telers klaar zijn.
Dagobert Duck
In hun brief uit maart schrijven Kuipers en Yesilgöz dat dat wel een optie is. Kwantiteit, kwaliteit en diversiteit van de geproduceerde „hennep en hasjiesj” moeten dan wel voldoende zijn om de deelnemende coffeeshops „volledig en bestendig” te kunnen bevoorraden. De ministers maken deze voorwaarde echter niet concreet, waardoor het alsnog onduidelijk blijft wanneer het experiment kan beginnen.
„Dat blijft maar in de lucht hangen”, zegt Gerben Dreijer (64), directeur van Aurora Nederland. Samen met Pos zit hij aan de koffie in een vergaderruimte van het Auroragebouw in Wageningen. „Het is heel normaal dat je daar zicht op wil hebben als je ergens zoveel geld insteekt. Wij zijn geen Dagobert Duck”, zegt Pos. Dreijer: „Op een gegeven moment moet de teler ook mensen in dienst nemen. Die wil je zekerheid geven.”
Dreijer benadrukt zich niet te willen terugtrekken als financier, maar wel graag duidelijke criteria te willen wanneer het experiment kan beginnen. Daarnaast zou hij graag willen dat de overheid daarbij toezegt dat, mochten de criteria niet binnen afzienbare tijd gehaald worden, het experiment al kan beginnen voor een kleiner aantal gemeenten. „Als ondernemer neem je risico, maar het risico dat je misschien wel nooit kan beginnen met je onderneming is eigenlijk geen ondernemersrisico meer te noemen”, zegt Pos.
De enige teler die wel al klaar is om met het experiment te beginnen, Fred van de Wiel, zegt nu met de ministeries, gemeenten en coffeeshops in gesprek te zijn over zijn voorstel om alvast aan coffeeshops te gaan leveren, zonder dat die de samenwerking met hun ‘illegale telers’ al verbreken. Elke maand dat Van de Wiel niet kan beginnen, draait hij verlies. Het voorstel ziet hij ook als een „test van het experiment”. „Zo kunnen we bijvoorbeeld kinderziektes uit het track&trace-systeem halen”, aldus Van de Wiel.
Geen openlijke kritiek
Dat het experiment zoveel vertraging heeft opgelopen, heeft verschillende oorzaken, vertellen drie telers. Zij willen niet met hun namen in NRC, omdat ze liever geen openlijke kritiek leveren op de overheid waarvan het succes van hun onderneming grotendeels afhankelijk is. De telers vertellen dat Bibob-procedures – waarmee de overheid onderzoekt of vergunningaanvragers criminele banden hebben – meer tijd kostten dan van tevoren gedacht. Ook hadden sommige telers moeite met het vinden van een locatie voor hun wietkwekerij, of het lukte niet een bankrekening te krijgen. Dat laatste probleem is voor veel van hen nog niet opgelost. In de brief uit juni roept het telerscollectief ministers op daarmee te helpen. Die oproep was al eerder gedaan, kan uit de brief worden opgemaakt.
Meer problemen
Recent zijn daar meer problemen bijgekomen, zoals personeelstekorten, sterk gestegen energieprijzen (cannabis telen kost veel energie), gestegen prijzen van bouwmaterialen en de lange, onzekere levertijden daarvan. Ook ervaren de telers en geselecteerde coffeeshops problemen met het track&trace-systeem dat voor het experiment in het leven is geroepen. Met dat systeem wil de overheid het experiment ‘gesloten’ houden. Telers registreren er bijvoorbeeld hoeveel ze produceren en aan welke coffeeshops ze verkopen. Zo kan de Inspectie Justitie en Veiligheid toezicht houden.
De ministers schreven in hun brief in maart dat uit testen is gebleken dat het systeem „werkt en toegankelijk is”. De telers vinden juist dat het systeem gebruikersonvriendelijk is en veel tijd en dus geld gaat kosten. Dat zou ook het risico op fouten verhogen.
Lees ook: Een huisarts, advocaat en voormalig politicus in de wiet
De telers die NRC heeft gesproken vinden dat regie van de overheid ontbreekt. Die zou vooral bezig zijn zich erg star aan de spelregels van het experiment te houden. Inmiddels wordt de overheid door telers en financiers als een onbetrouwbare partner gezien, zo klinkt het.
Ze benadrukken dat ze het experiment nog steeds zien zitten, Dreijer en Pos van Aurora ook. „Ik denk dat het heel belangrijk is dat die achterdeur gewoon weggaat”, zegt Dreijer. „Dat het gewoon een normale, gezonde industrie wordt waarover belastingcenten worden betaald.” Pos: „Maar het voelt nu alsof de overheid meer bezig is met binnen de lijntjes blijven kleuren dan met ons helpen.”