In verkiezingscampagnes, bij alle maatschappelijke protesten van de laatste jaren, op sociale media en aan de zelfscankassa waar de controles toenemen: overal in Nederland lijkt groeiend wantrouwen te zien. En nog wel het meest tegenover politici: slechts een kwart van de Nederlanders heeft nog vertrouwen in de politiek, volgens het CBS, een laagterecord. „En bijna één op de vijf Nederlanders vindt dat de politiek zo slecht functioneert, dat het hele systeem maar het beste omvergeworpen kan worden”, zegt vertrouwensonderzoeker Josje den Ridder, die hierover bij het Sociaal en Cultureel Planbureau doorlopend onderzoeken publiceert.
Dat klinkt bijna revolutionair. Maar er zijn wel wat nuances op hun plaats, zegt Den Ridder. Fluctuerende onvrede is van alle tijden: „Het is oppassen, maar acute reden voor paniek over het vertrouwen in Nederland is er nu niet.”
Want wie de SCP- en CBS-cijfers erbij pakt ziet ook dat het vertrouwen dat mensen in elkáár hebben internationaal gezien nog altijd erg hoog is: ongeveer tweederde van de Nederlanders vertrouwt elkaar, en dat percentage stijgt de laatste jaren zelfs. Onderling vertrouwen en vertrouwen in de politiek hebben niet eerder zo ver uit elkaar gelegen sinds deze onderzoeken begonnen, in de jaren negentig. Daaruit zou je ook kunnen concluderen dat in Nederland de saamhorigheid juist toeneemt in donkere tijden.
Foto’s:
En het politieke vertrouwen was wel vaker vergelijkbaar laag, vooral na de aanslagen van 9/11, de moord op Pim Fortuyn in 2002, de moord op Theo van Gogh in 2004. Eind jaren negentig was het vertrouwen het grootst, net als in de eerste fase van de pandemie. Een dieptepunt bereikte het vertrouwen in de politiek in 2021, toen de coronamaatregelen streng waren en een einde van de lockdowns nog niet in zicht was. Sindsdien is het vertrouwen niet groter geworden.
Volgens Den Ridder is het opvallend dat een kleine groep burgers de coronapandemie noemt als een bepalend moment waarop ze vertrouwen in maatschappelijke instituties zijn verloren, vier jaar nadat die crisis begon. Hoe groot die groep exact is, is niet onderzocht. Een studie van de Erasmus Universiteit Rotterdam in drie grote steden uit 2021 waarschuwde na een scherpe daling van het vertrouwen in de overheid tijdens de pandemie voor het gevaar dat Nederland zou veranderen van een high-trust society (zoals de Scandinavische landen) in een low-trust society (zoals de Verenigde Staten). In zo’n samenleving wordt het veel lastiger om gezamenlijk maatschappelijke problemen op te lossen, omdat mensen niet meer in elkaar en in de overheid vertrouwen, en het dus meer ieder voor zich wordt, volgens onderzoekers.
Van polder naar polarisatie
Maar zo’n blijvende en fundamentele verschuiving blijkt niet uit de statistieken, zegt Den Ridder: „Daarvoor is meer nodig dan een tijdelijke dip.” Toch zijn er wel meer onderzoeken met een alarmerende toon. In vrijwel alle westerse landen is sinds de pandemie een dalende trend te zien van het vertrouwen van burgers in instituties, bedrijven en media, blijkt bijvoorbeeld uit de Edelman Trust Barometer, een langlopend enquête-onderzoek in 28 landen onder 31.000 respondenten. Nederland verandert „in een land van de polder in een land van polarisatie”, volgens de onderzoekers die vorige week de nieuwste editie presenteerden.
Ambtenaren en politici (42 procent volgens Edelman) behoren tot de minst vertrouwde groep, journalisten (49 procent) en topmannen en -vrouwen van bedrijven (51 procent) worden maar een beetje meer vertrouwd. Wetenschappers scoren hoog (77 procent), net als leraren (74 procent). Zodra het dichter bij huis komt, stijgt het vertrouwen: ‘mijn ceo’ (69 procent), burgers van ‘mijn land’ (63 procent en ‘mijn buren’ (62 procent) worden doorgaans door een ruime meerderheid vertrouwd.
Foto’s:
Er zijn weliswaar maatschappelijke onderstromen waarin het wantrouwen onder burgers ook groeit, maar dat sijpelt (nog) niet meetbaar door tot de rest van de samenleving. Al nemen de verschillen tussen bevolkingsgroepen toe: praktisch opgeleide mensen hebben doorgaans minder vertrouwen in de politiek én in elkaar volgens het SCP-onderzoek.
En dat laat zien waar het mis kan gaan. High-trust societies zijn vaak landen met niet al te grote sociale verschillen, weinig corruptie en een sterke rechtsstaat. Een stevig en betrouwbaar maatschappelijk midden, kortom. Groeiende ongelijkheid, een slecht functionerende overheid: als dat verergert kan het zomaar de verkeerde kant op vallen.
„Het is eigenlijk altijd vijf voor twaalf in een democratie”, zegt vertrouwensonderzoeker Josje den Ridder. „En daarom is het zeker nu belangrijk alert te zijn, met alle grote ontwikkelingen die het vertrouwen van mensen in elkaar en in instituties op de proef stellen.”
Op de markt in Bussum
Gooise Meren (Bussum, Muiden, Naarden) heeft het hoogste onderlinge vertrouwen van Nederland. Volgens het CBS vindt 76 procent er dat de meeste mensen deugen. Wat is het geheim van die gemeente? NRC vroeg het op de Bussumse markt.
Exequiel Mulder (37)‘Na hun 30ste worden mensen rustiger’
‘Ik denk dat vertrouwen vooral een kwestie van houding is. Ik bedoel, ik denk dat iemand het beste met mij voorheeft tot het tegendeel is bewezen. En je merkt als je hier woont dat de meeste mensen dat hebben. Ik doe nog wel mijn fiets op slot, maar mijn voordeur niet altijd.
„Ik woon dan ook in Naarden-Vesting, dat voelt sowieso wel veilig. Je hebt maar twee ingangen, waarvan er één langs het politiebureau is, en er is een slotgracht, haha. Kijk, er is hier gewoon best weinig criminaliteit, dus dan is het makkelijker om elkaar te vertrouwen. Dat baseer ik trouwens wel meer op wat ik van mensen zelf hoor dan op de CBS-cijfers.
„Mijn buren vertelden me toen ik hier kwam wonen dat ze in 25 jaar misschien één keer last hadden gehad van criminaliteit. Dus ja, ga je dan je leven inrichten op die ene keer dat het mis kan gaan? Dat lijkt me niet nodig.
„Hier op de markt valt wel op dat veel mensen in deze gemeente wat ouder zijn. Misschien dat dat bijdraagt aan het vertrouwen. Ik denk dat mensen toch wel na hun 30ste, 35ste rustiger worden. Ze zijn gesetteld, weten meer waar ze staan in het leven en doen niet zo gek meer.”
Willem Wisselink (69) en Repel Burgersdijk (68)‘Ouderen zijn niet vaak op boevenpad’
Wisselink: „Ik ben wel verbaasd dat het vertrouwen hier het hoogst is, daar merk ik niet zo veel van. Of nou ja: de meeste mensen hebben het hier natuurlijk wel behoorlijk goed, goed genoeg om geen fiets te hoeven jatten ofzo.”
Burgersdijk: „Dat gebeurt heel soms wel hoor. Er zijn ook weleens inbraken geweest. Ik zit op die Nextdoor-buurtapp. Er komt altijd wel van alles voorbij. Maar meestal is het relaxed en bieden mensen elkaar vooral hulp aan. Het is hier ook heel groen. Je voelt je lekkerder in een groene omgeving, en mensen die zich lekkerder voelen vertrouwen elkaar misschien wel meer. Ik ben lid van een aantal verenigingen en vrijwilligersclubs. Daar kom je elkaar veel tegen.”
Wisselink: „Er wonen hier ook veel oudere mensen. Die zijn niet vaak op boevenpad. Het is denk ik wel zo dat als er veel mensen zijn die op je lijken, het dan makkelijker is elkaar te vertrouwen.”
Burgersdijk: „Ik vind het ook wel fijn dat het nu verjongt hoor, het werd op een gegeven moment wel érg grijs. Het is niet hectisch hier, er is een soort rust die er in andere steden minder is. Ik denk dat dat wel helpt bij het vertrouwen.”
Corinne Mastrini (61) Fransje Sadée (61)‘Juist persoonlijk contact is belangrijk’
Mastrini: „Ik had gedacht dat de plek met het hoogste onderlinge vertrouwen in Friesland of Twente of Brabant zou liggen. Nou ja, ik moet wel zeggen: waar ik woon hebben de mensen veel vertrouwen in elkaar. Als je een tijdje niet thuis bent, vragen de buren: ‘Gaat het goed met je? Waar was je?’ Mensen helpen elkaar, kennen elkaar.”
Sadée: „Ik ben niet zo verbaasd hoor. Omdat de meeste mensen het hier behoorlijk goed hebben, hoef je een ander niets te misgunnen. Ik denk dat dat meespeelt. Als ikzelf te maken heb gehad met wantrouwen, was dat vaak met mensen die minder geluk hadden in het leven.
„Ik heb in het onderwijs gewerkt en ook daar zie je wel toenemend wantrouwen tussen ouders en leraren. Dat heeft er misschien mee te maken dat mensen steeds meer eisen van elkaar en zich meer als consument opstellen dan als burger.”
Mastrini: „Dat komt misschien ook door de grotere afstand die ontstaat tussen mensen. Ikzelf heb de laatste jaren mínder vertrouwen dat ze bij de gemeente het goede voorhebben met de mensen. Je wordt weinig gehoord. Ik denk dat dat te maken heeft met de fusie tot de grote gemeente Gooise Meren: de afstand tot de mensen die beslissen wordt groter, en daardoor neemt het persoonlijke contact af, en daardoor ook het vertrouwen. Juist dat persoonlijke contact is belangrijk.”
Frank Roosendaal (36)‘Soms is het hier wel heel erg ons kent ons’
‘Het is fijn om op een plek te wonen waar de mensen elkaar vertrouwen. Ik merk dat ook wel: mensen doen niet alles op slot, het is gemoedelijk, prettig. Maar het is ook wel heel erg ons kent ons soms. Ik vraag me weleens af of dat komt omdat mensen hier veel op elkaar lijken: mensen zijn vaak welgesteld, het is behoorlijk wit.
„Ik vraag me af of sterk onderling vertrouwen er niet ook voor kan zorgen dat je iedereen die niet op jou lijkt ook meer wantrouwt? Dat je juist bang wordt voor wie er anders uitziet?
„Xenofobie zou ik het niet noemen, maar het eenkleurige vonden we best moeilijk toen we uit Amsterdam hiernaartoe verhuisden. Het is wennen. Iedereen straalt wel naar elkaar uit dat er vertrouwen is, maar als je niet bij de incrowd hoort, kan dat ook iets heel naar binnen gekeerds krijgen. De mensen hier kúnnen elkaar ook vertrouwen omdat het met de meeste mensen behoorlijk goed gaat. Het hebben van vertrouwen is een privilege denk ik.”
Laurien Meijer (27)‘Het is hier niet te groot en niet te klein’
‘Ik kom zelf uit een dorp in Drenthe, en heb ook een tijdje in Rotterdam gewoond. Het verbaast me niet dat het onderlinge vertrouwen juist in Bussum zo hoog is: het is groter dan een Drents dorp, kleiner dan Rotterdam. Bussum is perfect daartussenin; je kent elkaar wel van gezicht, maar loopt niet de deur bij elkaar plat, en vraagt ook niet de hele tijd wat diegene aan het doen is. In een klein dorp kunnen mensen zich weleens te veel met elkaar bemoeien.
„Maar vergeleken met Rotterdam helpen de buren wél, bijvoorbeeld met verhuizen. Ook op de sportschool zeggen mensen elkaar gedag. Iedereen kent elkaar wel, maar niet op een controlerende manier. In Rotterdam was er duidelijk minder vertrouwen onderling, minder contact tussen buren. Er is ook meer criminaliteit in de grote stad natuurlijk.”
‘Vertrouwen moet je eerst géven’
‘Ik weet niet of mensen elkaar hier nou zoveel meer vertrouwen dan op andere plekken in Nederland. Maar het is zeker zo dat ik buren heb die te vertrouwen zijn. Je loopt niet de deur plat bij elkaar, maar ze zijn er gewoon altijd voor je. Als mijn man ziek is, of ik, dan komt de buur van beneden met de vraag: ‘kan ik boodschappen voor je doen?’ Ze hebben een sleutel om de planten water te geven als we weg zijn.
„Maar ik denk eigenlijk dat je dat bijna overal in Nederland wel hebt. Vertrouwen hangt af van hoe je je persoonlijk opstelt. En mijn ervaring is dat als je zelf naar mensen toe komt en dingen voor ze doet, je dat ook wel weer terugkrijgt, ook in de grote stad. Ik was een keer gevallen bij een tram op Amsterdam Centraal, en toen werd ik meteen door allerlei lieve mensen geholpen. Vertrouwen is iets wat je eerst moet geven en daarna kunt ontvangen.”