Simone Steendijk zag de oproep van Wilders ook. „Oppakken en uitzetten!”, schreef de PVV-leider in februari in hoofdletters op X, nadat groepen Eritreeërs met elkaar op de vuist waren gegaan in Den Haag. „Makkelijk gezegd, dacht ik”, zegt ze schouderophalend. „Je kunt heel snel zeggen dat mensen moeten worden teruggestuurd. Maar de werkelijkheid is buitengewoon ingewikkeld. Die Eritrese relschoppers zullen op dit moment niet worden teruggestuurd, nee.”
Simone Steendijk trad een jaar geleden aan als directeur van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V): de overheidsdienst die ervoor moet zorgen dat vreemdelingen die geen recht op verblijf hebben, vertrekken. Ze kwam van het waterschap Hollandse Delta. Dat dit een ander soort baan is, werd meteen duidelijk toen ze begon. „Mijn woning moest worden gescand op veiligheidsrisico’s. Gelukkig had ik al honden en een hek om mijn huis. Dus alles was goed.”
Het gesprek is op haar kantoor, bovenin een Haagse toren, waar ze de etage deelt met de directies van asielorganisaties COA en IND. In de hal staan kleurige souvenirs van over de hele wereld, geordend in glazen vitrinekasten. Het glimmende witte bureau van Steendijk is leeg. „Ik houd niet van frutsels”, zegt ze.
U bent hier nu een jaar. Hoe vindt u dat het gaat?
„We realiseren substantieel meer terugkeer dan voorheen. Ruim tienduizend mensen zijn vorig jaar vertrokken. Het aandeel van de mensen dat via ons vertrok is toegenomen, terwijl minder mensen met onbekende bestemming verdwenen. Een gunstige ontwikkeling, want dan weet je zeker dat mensen daadwerkelijk naar het land van herkomst zijn vertrokken.”
Dat betreft vooral mensen die zelf terug willen, op vrijwillige basis. Het gedwongen uitzetten van mensen blijft volgens uw jaarverslag heel lastig. Bijna een derde van de mensen die de DT&V wil uitzetten, verdwijnt voordat het zover is. Hoe komt dat?
„We nodigen vreemdelingen die zijn afgewezen uit voor een gesprek. Daarin zeggen we: ‘We willen u begeleiden naar een vrijwillig vertrek, maar als u niet meewerkt, kunnen we u ook dwingen.’ We zien dat mensen weglopen zodra ze aanvoelen dat ze meegenomen gaan worden naar vreemdelingenbewaring. Soms letterlijk. Dan zien ze het busje aan komen rijden, pakken ze hun tas en lopen ze weg van het asielzoekerscentrum.”
Waarom laat de DT&V dat gebeuren? Kunt u ze niet meenemen?
„Nee. Wij mogen niet zomaar iemands kamer binnenkomen, daarvoor is een machtiging nodig. Dan zou je ze toevallig buiten hun kamer op het asielzoekerscentrum moeten aantreffen. Maar zelfs dan zijn er genoeg redenen waarom een gedwongen uitzetting niet mogelijk is.”
Steendijk legt een papier op tafel, een illustratie met vier stoplichten. „Dit is de kern van het probleem”, zegt ze. „Om iemand uit te kunnen zetten, moeten deze vier lichten op groen staan. Iemand moet beschikbaar zijn, in bewaring kunnen worden gezet, een geldig reisdocument hebben, en juridisch uitzetbaar zijn. In de praktijk staat er vaak wel één of meer lichten op rood. Dat is waarom we inzetten op vrijwillig vertrek.”
Vooral het juridische stoplicht staat nog wel eens op rood. Steendijk: „Als je verblijfsverzoek is afgewezen, krijg je een terugkeerbesluit. Daar kun je tegen in beroep gaan. En als dat is afgewezen, kun je opnieuw een aanvraag doen. Je ziet dat mensen keer op keer aanvragen doen. Zeventig procent van de mensen waarmee wij in aanmerking komen, dient twee keer of vaker een verblijfsaanvraag in. Zo kunnen ze hun verblijf lang rekken, wat de terugkeer bemoeilijkt.”
In uw jaarverslag lazen we dat relatief veel mensen na nieuwe aanvragen uiteindelijk tóch mogen blijven. Rekken lijkt zinvol.
„Er kunnen allerlei redenen zijn waardoor mensen in tweede instantie mogen blijven. Situaties veranderen. Het gebied waar iemand vandaan komt, kan bijvoorbeeld opeens onveilig worden verklaard. Dus ja, er zijn redenen om te rekken. Mensen zijn hier niet helemaal naartoe gereisd om per kerende post terug te gaan naar het land waar ze vandaan kwamen.”
Stelt u zich voor: het kabinet-Wilders I staat op het bordes. Het wil meer uitgeprocedeerde asielzoekers uitzetten en vraagt u wat daarvoor nodig zou zijn. Wat staat er het eerste op uw wensenlijstje?
„Het beperken van die gestapelde aanvragen. Dat zou ons het meeste helpen. Als iemand bij de derde aanvraag opeens zegt dat-ie lhbti’er is, kun je je wel afvragen: waarom is dat dan niet bij de eerste aanvraag gebleken? En de IND moet het telkens opnieuw beoordelen.”
Wat wilt u daaraan doen?
„Er zou een financiële prikkel ingebouwd kunnen worden. Dat je een hoog bedrag moet betalen voor het indienen van een herhaalde aanvraag. Of dat er een limiet komt op het aantal procedures dat je mag voeren. Wij horen van andere Europese terugkeerdiensten dat dat werkt. In Frankrijk mag je bijvoorbeeld maar twee keer in procedure. En in Zwitserland zit een limiet aan de vergoeding voor juridische ondersteuning waar je recht op hebt. Zo zou je mogelijkheden voor het eindeloos stapelen van aanvragen kunnen beperken. Maar dat is een keuze voor de politiek.”
Lees ook
Hoe minister Yesilgoz voor asielaanpak bewust randen van de wet opzocht
Marokko neemt sinds vorig jaar weer onderdanen terug. Maar in ruil daarvoor mag Nederland geen publieke kritiek leveren op de mensenrechtensituatie daar.
„Dat herken ik niet. Als we een partnerschap aangaan, kijken we naar een breed palet. Wat je economisch kan doen bijvoorbeeld, om mensen op te leiden in zo’n land. En dat heeft tot resultaten geleid. We hebben vorig jaar 170 Marokkanen gedwongen uitgezet, veel meer dan alle jaren ervoor. Bij Algerije zien we nu ook een voorzichtige opening. Het is nog pril, maar we hebben inmiddels enkele Algerijnen teruggestuurd.”
Welke afspraken zijn er met Algerije gemaakt?
„Het is nog te vroeg om daar iets over te kunnen zeggen, we zijn continu in gesprek gebleven. Er heeft recentelijk nog een gesprek plaatsgevonden met de Algerijnse ambassadeur.”
Maar Algerije is volgens het kabinet toch een onveilig land?
„Toen Algerije niet langer op de lijst van veilige landen stond, werd het terughoudend met het terugnemen van onderdanen. En tóch zijn we gewoon blijven bellen naar Algerije, om te zeggen: ja, we hebben toch een aantal mensen hier zitten die we graag willen terugsturen. Dat is nu gelukt.”
Ook met Marokko zijn recent nieuwe afspraken gemaakt om terugkeer te vergemakkelijken, vertelt Steendijk. Veel uitgeprocedeerde Marokkanen weigeren mee te werken aan hun identificatie, waardoor ze niet uitzetbaar waren. Ze wilden bijvoorbeeld niet instappen in het busje naar het Marokkaanse consulaat, waar hun identiteit moet worden vastgesteld. Inmiddels is met Marokko afgesproken dat het door Nederland aanleveren van een vingerafdruk en foto voldoende is voor de identiteitsbevestiging en de afgifte van een vervangend reisdocument, zodat ze opeens wel uitzetbaar zijn.
Zo ziet Steendijk het graag: dat haar organisatie ondanks alle belemmeringen toch manieren weet te vinden om mensen uit te zetten. Een „workaround” verzinnen, noemt ze dat. „Onze mensen zijn buitengewoon inventief.”