In Gaza staat geen universiteitsgebouw nog overeind

Ook zijn eerste eigen school staat niet meer overeind. Al Fakhoora, een Verenigde Naties-school in Jabalia, het grootste vluchtelingenkamp in noordelijk Gaza, is een van honderden scholen die in vijf maanden oorlog door Israëlische beschietingen met de grond gelijk zijn gemaakt.

Ihab Saloul (51), nu hoogleraar geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en in Bologna, leerde er lezen en schrijven. In 1993 kon hij naar Nederland komen in een academisch uitwisselingsprogramma. Inmiddels woont en werkt hij er dertig jaar. „Mijn hart is Palestijns, maar mijn brein is made in Holland”, zegt hij in zijn werkkamer in hartje Amsterdam. Behalve hoogleraar is Saloul mede-oprichter en onderzoeksdirecteur van de Amsterdam School for Heritage, Memory and Material Culture van de UvA.

Zijn achtergebleven familie in Gaza kon Saloul in die drie decennia, door reisbeperkingen van de Israëlische overheid, maar twee keer bezoeken, voor het laatst in 2010. Nuchter: „Ik reisde via Caïro waar ik werd aangehouden, drie dagen vastgehouden en toen uitgezet naar Gaza. Zo gaat dat. Terugkomen was daarna ook een hele klus.”

Zelfs toen Saloul, die ook onderzoek doet naar de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, in 2014 met zijn studenten werd uitgenodigd door het Yad Vashem-museum in Jeruzalem, werd hem toegang geweigerd.

Nu is hij een actie begonnen. Saloul heeft zich hard gemaakt voor een fonds om de oorlogsnood van academici en studenten te helpen lenigen met donaties. Het doel is tweeledig: Palestijnse en Israëlische UvA-studenten bijstaan en, op termijn, plaatsen creëren voor Palestijnse wetenschappers en studenten om in Amsterdam te komen werken of studeren. Het college van bestuur heeft het initiatief omarmd, het fonds opgezet en toegezegd de opbrengst te verdubbelen.

Het is een schaars academisch initiatief ten behoeve van Gaza, waar na de genadeloze Israëlische vergelding voor de slachtpartij van Hamas op 7 oktober, vrijwel de hele onderwijsstructuur is verdwenen. Saloul, kortaf: „Alles is verwoest.”

De Amsterdamse hoogleraar noemt zich een man „boven de ideologie” die geen lid is van een actie- of lobbygroep. Maar over de verwoesting van de kennisinfrastructuur is hij uitgesproken. „Palestijnen zijn een volk dat leeft van onderwijs. Israël doet dat teniet. Wij bouwen, zij verwoesten.”

Ruïnes van de Al-Aqsa universteit.
Foto AFP

Geschoolde bevolking

Dat is mede zo dramatisch, vindt Saloul, als je bedenkt hoe geschoold de Palestijnse bevolking is, met een van de hoogste alfabetiseringsgraden ter wereld. Volgens het Palestijnse Bureau voor Statistiek bedroeg die in 2022 voor 15-jarigen en ouder 97,8 procent, vergeleken met 8,1 procent in 1997. Saloul: „Onderwijs is onze strategie om te overleven, het is onze adem. Wat ik het allerergste vind is dat het vooruitzicht op onderwijs voor een hele generatie is weggenomen, en daarmee hun toekomst.”

Die hoge scholingsgraad is geen wonder, zegt Dina Zbeidy, docent aan de Hogeschool Leiden. „De meeste jongeren in Gaza zijn werkloos, voornamelijk door de Israëlische blokkade. Er is niet veel anders te doen dan investeren in leren.” Vrienden van haar in Gaza zetten op het strand een cultureel en educatief community centre op, dat in de oorlog eveneens werd getroffen. „Er is niks meer van over”, zegt Zbeidy.

Haar schoonfamilie in Gaza heeft Zbeidy, die een Israëlisch paspoort heeft, hulp gevraagd voor een 18-jarige neef die aan een IT-studie was begonnen. Maar hoe? „Ook de onderwijsadministratie is vernietigd. Diploma’s, rapporten, documenten. Het gaat jaren duren om dat te herstellen – voor zover dat al mogelijk is.”

Wereldwijde propagandastrijd

Hoe totaal is die schade? Volgens Palestijnse bronnen waren half februari drie van de zes grote universiteiten in Gaza volledig verwoest, evenals 378 scholen. Er zouden ten minste 4.327 studerende jongeren zijn gedood, 94 hoogleraren, drie universiteitsbestuurders en 21 docenten.

Arabische media publiceren hun namen, foto’s en korte biografieën, zoals die van fysicus Sufian Tayeh, bestuursvoorzitter van de Islamic University of Gaza. Of die van Tariq Thabet, hoogleraar economie en fellow van de Michigan State University, in november met vijftien familieleden gedood bij een Israëlisch bombardement.

Sommige universiteiten werden gericht doelwit. Binnen een week na 7 oktober bombardeerde de Israëlische luchtmacht de religieuze Islamic University of Gaza, de oudste en meest prominente – en volgens Israël „een belangrijk operationeel, politiek en militair centrum van Hamas”. De Israa universiteit werd in het grondoffensief twee maanden door Israëlische troepen gebruikt als militaire basis, voordat ze de universiteit op 17 januari opbliezen.

Ook die academische tol van de oorlog is nu inzet van een hevige, wereldwijde propagandastrijd. Cijfers over doden worden actief verspreid door Euro-Mediterranean Human Rights Monitor, een in Zwitserland gevestigde pro-Palestijnse organisatie. Oprichter Ramy Abdu, geboren in Gaza, staat op een Israëlische terreurlijst van „Hamas-medewerkers” in Europa.

Abdu twittert een stroom van gruwelijke beelden en berchten over ‘genocide in Gaza’. Zijn organisatie zinspeelt op Israëlische orgaanroof uit Palestijnse lijken – een antisemitische mythe die al vaak is ontkracht – en beschuldigt het land ervan op 7 oktober taferelen in scène te hebben gezet en Palestijnse burgers te hebben geëxecuteerd.

Aan de andere, Israëlische zijde klinken al maanden wraakzuchtige, ook racistische uitlatingen over „menselijke beesten” met wie Israël nu eens definitief moet afrekenen. De Israëlische president Herzog hekelde kort na het bloedbad van Hamas de „retoriek” over onschuldige burgers en hield „de hele natie verantwoordelijk”.

En de schade? Satellietbeelden die zijn geanalyseerd door NRC bevestigen de schade aan Gazaanse universiteiten. Bij de Islamic University of Gaza is volgens schattingen op basis van die beelden ruim meer dan de helft van alle gebouwen verwoest.

Arabische media, activisten in het Westen én in Israël beschuldigen het land inmiddels van ‘scholasticide’ of ‘educide’, het doelbewust vernietigen van de Palestijnse kennisinfrastructuur. Het neologisme dook op in de eerdere Gaza-oorlog van 2009, toen ook scholen en universiteiten werden geraakt. Vast staat dat naast hoofdgebouwen ook bibliotheken en musea in de oorlog zijn beschadigd of verwoest. Het opblazen van de Israa universiteit trof volgens die instelling het Nationaal Museum, dat duizenden archeologische objecten herbergt.

De zwaar beschadigde gebouwen van de Al-Azhar universiteit in Gaza.
Foto AFP

Restricties en arrestaties

Repressie van Palestijnse kennis en narratieven heeft een lange geschiedenis, betogen critici van Israël. In Towers of Ivory and Steel, een aanklacht tegen de betrokkenheid van Israëlische universiteiten bij oorlogvoering en repressie, beschrijft de Israëlische onderzoeker Maya Wind, verbonden aan de universiteit van British Columbia, hoe Palestijnse academici en studenten worden tegengewerkt met voortdurende controles, reis-restricties en arrestaties. Het past in een ‘epistemische’ oorlog tegen Palestijnse ontwikkeling, meent zij.

Israël verwerpt die beschuldiging met een beroep op nationale veiligheid en zelfverdediging. Palestijnse onderwijsinstellingen zouden ook nu alleen militair doelwit zijn als ze worden gebruikt door Hamas of andere jihadistische groepen. Maar die grens is vaag, want vrijwel de hele Gazaanse universitaire wereld is volgens Israël verweven geraakt met Hamas, dat er sinds 2007 de scepter zwaait. Met name de Islamic University of Gaza, in 1978 mede opgericht door een latere geestelijk vader en ideoloog van Hamas, Sheikh Ahmed Yassin, geldt als een „Hamas-bastion”.

Dat de universiteit banden heeft met Hamas staat wel vast. Toch wordt die betrokkenheid overdreven, zegt Ihab Saloul,. „Er wordt te makkelijk een label gehangen aan Palestijnse universiteiten: die is van Fatah, die is van Hamas. De werkelijkheid is complexer. Hamas genoot aan die universiteit zeker sympathie, maar dat betekent niet dat de hele instelling van Hamas was.”

Andere universiteiten in Gaza – het zijn er zes of meer, als ook colleges en andere instituten worden meegerekend – hebben een meer seculiere achtergrond. Zoals de Al-Azhar, in de jaren negentig opgericht op initiatief van Fatah-leider Yasser Arafat. Ook de Al-Quds kwam voort uit Fatah. De organisatie raakte in 2006 verwikkeld in een bloedige machtsstrijd met Hamas en werd grotendeels uit de kuststrook verdreven.

hoogleraar aan de UvAIhab Saloul Voor Palestijnen is onderwijs een kwestie van overleven

Repressie op de Westbank

Intussen is ook op de Westelijke Jordaanoever de repressie door de oorlog verhevigd. De gerenommeerde Birzeit universiteit in Ramallah, waar ook Nederlandse instellingen banden mee onderhouden, werd drie keer binnengevallen door Israëlische troepen, de voorzitter van de studentenbond werd opgepakt. Onder druk van militaire controles en toenemende agressie van kolonisten schakelden Palestijnse universiteiten op de Westbank over op online onderwijs. Pas onlangs, bij het tweede semester, stelde Birzeit de campus weer enkele dagen per week open voor studenten. „Sommige studenten verborgen zich uit angst voor de kolonisten in groente-trucks om naar de campus te komen,” aldus een woordvoerder van de universiteit.

Al jaren stelt Israël beperkingen aan apparatuur en literatuur die mogen worden gebruikt op de universiteit, zegt zij. Studenten staan onder scherp toezicht; zestig studenten van Birzeit zijn na het begin van de oorlog opgepakt, aldus de universiteit, vaak zonder aanklacht of advocaat: ,,Een vorm van collectieve bestraffing”. Uitwisseling met buitenlandse docenten ligt stil.

Erasmus Plus

Dat laatste was een streep door de rekening van de Nederlandse jurist en wetenschapper Jeff Handmaker, hoofddocent aan het International Institute for Social Studies (ISS) van de Erasmus Universiteit. Kort voor de oorlog kreeg hij groen licht voor een Erasmus Plus programma met Birzeit. Een bezoek gaat voorlopig niet door.

Handmaker, die sprak op teach-ins over de oorlog in onder meer Amsterdam, Delft en Rotterdam, laakt de stilte aan Nederlandse universiteiten. „Ik ben zelf Joods maar ik vind dat het antisemitisme-argument wordt misbruikt om het hier maar niet over te hoeven hebben.” Gaza heeft hij nooit bezocht: „In mijn werk voor organisaties als ICCO en Oxfam heb ik wel toestemming gevraagd voor een bezoek maar nooit gekregen. Ik heb geen contact meer met collega’s daar, ik vrees dat ze dood zijn.”

In Amsterdam is Ihab Saloul in overleg over de praktische opzet van het universitaire fonds. En zijn familie? „De bombardementen hebben ze overleefd”, zegt hij, „maar nu heerst er hongersnood. Ik weet niet of ze dat ook gaan overleven. Ik ben professioneel genoeg om door te werken, maar ik ben ook een mens.”

Intussen zoekt hij naar wegen om voedsel naar zijn familie in Gaza te sturen, vooralsnog tevergeefs. „Alles zit dicht, je kunt niks doen.”