N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Opkomen voor de publieke zaak is een urgente kwestie, stelt Beatrice de Graaf.
Wat is volgens u het publiek belang? En wat heeft u er voor over? Lang geleden, ik moet zeven of acht geweest zijn, mocht ik op pad met zo’n zware grijze collectebus. Het was de tijd van het jaar dat die bus weer in de gang stond. Het ging meestal om een ziekte, maar in mijn beleving ging het om een Grote en Goede zaak. Dus ik was apetrots dat ik dit keer zelf op pad mocht, bij ons door de buurt, collecteren voor Het Goede Doel. De ervaring was redelijk verbijsterend.
Bij de eerste deuren deed nog een bekende buurman of buurvrouw open, die er vervolgens vanuit buurvriendelijke overwegingen netjes iets in stopte. Maar daarna ging het mis. Sommige mensen deden niet open, terwijl ik duidelijk zag dat ze binnen zaten en mij zagen met m’n bus. Bij een volgend huis werd de deur wel opengezwaaid. En kreeg ik van een grote man in hemdsmouwen een tirade in mijn gezicht geslingerd. Over pluche, zakkenvullers en graaiers en wat dacht ik wel niet. Bats, deur dicht. Ik heb de route nog wel afgemaakt, maar begreep er niets van. Wie kon er nu tegen collectes zijn? En wat had de regering ermee te maken? Waarom was die man zo boos op mij?
Dit was natuurlijk helemaal niets bijzonders. Wellicht had die beste achterbuurman Bulderbast een rotdag. En daarna heb ik nog vaak en tot tevredenheid met de collecte meegedaan. Maar toch legde die ervaring wel iets bloot. Namelijk hoe je als gezin, familie, straat en buurt omgaat met de publieke zaak. Of je überhaupt een gevoel hebt bij zoiets als een publieke zaak. In 2010 publiceerde de WRR nog een mooi rapport, Het gezicht van de publieke zaak, waarin ze uitlegde hoe de opvattingen over de publieke zaak aan verandering onderhevig zijn. De ‘publieke zaak’, dat is alles rondom staatsbestuur en inrichting van het land waarbij het publiek betrokken is of moet worden.
Bestuurders en machthebbers
Thorbecke zei het al: „De publieke zaak wil publiek behandeld worden.” Nu was Thorbecke zeker geen vriend van overdreven democratische inspraak, maar zonder publieke steun en democratische legitimiteit gaat het ook niet. Toch is deze WRR-publicatie, en zo zijn er meer, typisch een document dat het regeringsdenken over de publieke zaak ademt, het beziet de publieke zaak van bovenaf.
De vraag is natuurlijk, weet het publiek nog wat de publieke zaak is? En hoe kan ze dat weten? Eeuwenlang was de res publica natuurlijk vooral iets van bestuurders en machthebbers die er hun machtsbereik mee aanduidden. Maar in de moderne tijd heeft bijvoorbeeld Hannah Arendt duidelijk gemaakt dat elke burger moet weten wat de publieke zaak is, en er ook moet zijn in het publieke domein. In de schaduw van totalitaire regimes wilde Arendt haar lezers het liefst bij de lurven grijpen en oproepen om zijn of haar private bubbel te ontstijgen.
Want ten eerste is de res publica de „garantie tegen de nietigheid van het individuele leven”, zoals ze in Vita Activa schreef. Je zet je immers in voor iets dat groter en duurzamer is dan jezelf. En ten tweede creëer je alleen zo een samenleving waarin je ook zelf wilt leven. Want een wereld waarin elk individu zich beperkt tot het strikt persoonlijke en private kan ofwel ten prooi vallen aan totalitaire controle, ofwel aan volstrekte anarchie en betekenisloosheid.
Gestresst en onrustig
Opkomen voor of überhaupt uitleggen wat de publieke zaak is in een marktsamenleving als de onze, is misschien wel net zo urgent als in de tijd van Arendt. Deze week stonden er berichten in de krant over jonge mensen die als ‘nieuwsmijder’ werden aangeduid. Ze wilden niet meer weten wat er speelde, want daar werden ze gestresst en onrustig van. Ik las over ambtenaren die uit de anonimiteit van de dienende bureaucratie traden en met gevaar voor eigen carrière en gemoedsrust de noodklok luidden over de onmogelijkheid voor vele ambtenaren om zich nog in rust en ruimte aan de publieke zaak te wijden. De jachtige, en vooral partijdige druk was te groot: er moet gehandeld worden, gescoord, doorgedrukt, en snel een beetje.
De publieke zaak, dat zijn óók de materiële en immateriële goederen, waar we met z’n allen belasting voor betalen. Het gaat om straatverlichting en onderwijs, maar ook om wapensystemen voor Oekraïne. Wie in Washington pal achter het Capitool probeert een ommetje te maken en zoekt naar een goed trottoir om veilig over te wandelen, weet dat het volstrekt niet vanzelfsprekend is dat rijke, welvarende landen investeren in de publieke zaak.
Maar ik wil hem nu graag heel klein maken en op onszelf betrekken. Om wat we elkaar, en in het bijzonder onze jongeren, vertellen over de publieke zaak. Eerlijk antwoorden: wat vertelt u uw kinderen over belastingen? Gaat het dan meteen over de toeslagenaffaire? Over zakkenvullers en graaiers in Den Haag? Of laat u ze zien hoe belastingen ook goed kunnen worden besteed? En dat zij er later zelf ook aan kunnen bijdragen, hoe en wat die publieke zaak moet zijn?
Ja, er zijn mensen boos en afgehaakt, en velen wellicht terecht. Maar soms is het even goed met alle empathie en pastorale zorg, en moet er gecollecteerd worden.