Verpleeghuis Norschoten heeft een ruime tuin met een heg. En uit die heg zijn een paar flinke happen verdwenen. Vier jaar geleden zat aan de ene kant een bewoner, aan de andere kant schoven familieleden of vrienden aan. Omdat ze elkaar zittend onmogelijk konden zien, zijn er reepjes weggeknipt. De heg is nooit meer helemaal dichtgegroeid.
Vier jaar geleden gingen hier in Barneveld de deuren van het verpleeghuis dicht. Naasten mochten de was van hun dierbaren bij de deur ophalen, maandenlang kwam vrijwel niemand het huis binnen.
Premier Rutte kondigde op 19 maart 2020 een bezoekverbod af voor alle verpleeghuizen in Nederland. De situatie was dusdanig uit de hand gelopen, dat een noodmaatregel werd opgelegd.
Binnen de muren van de verpleeghuizen was op dat moment een gebrek aan alles: aan beschermingsmiddelen, testen en aan heldere richtlijnen. Verpleegkundigen liepen rond in asbestpakken en droegen vuurwerkbrillen, omdat medische mondkapjes en schorten nauwelijks te krijgen waren. Het RIVM adviseerde geen beschermingsmiddelen te dragen bij vluchtig contact met bewoners. Maar wat was vluchtig? Bewoners hoesten óók als je alleen hun kussen opschudt.
En omdat ouderen lang niet altijd de gebruikelijke symptomen van een besmetting vertonen, ze krijgen niet altijd koorts bijvoorbeeld, raakte men het zicht op de situatie in de verpleeghuizen al snel kwijt. Van de eerste tienduizend coronadoden, stierf maar liefst de helft in een verpleeghuis.
Lees ook
Conclusie OVV: de verpleeghuissector kon niet meepraten
Bingomiddag
De Onderzoeksraad voor Veiligheid kwam begin 2022 met harde conclusies: er had zich een „stille ramp” voltrokken in de Nederlandse verpleeghuizen, schreef de raad. Terwijl het gros van de aandacht en de middelen naar de ziekenhuizen ging, werden kwetsbare ouderen en medewerkers hard getroffen.
Hoe kijken verpleeghuismedewerkers vier jaar later terug op de pandemie? Wat zijn de lessen? Zijn ze op nieuwe uitbraken voorbereid?
Fenna Frens pakt een mok van een kastje in de hal van het verpleeghuis in Barneveld en tapt koffie. Er staat een trommel koekjes. Vrijwilligers lopen in en uit. Ze maken de hal klaar voor een bingomiddag. Een pianist draait zich warm, een bewoner zingt luid mee. Als Frens zich omdraait en de hal in kijkt, ziet ze het plotseling ook: „Dit ziet er heel anders uit dan vier jaar geleden.”
Frens is locatiemanager revalidatie en herstel en voorzitter van de infectiepreventiecommissie, dat was ze al voor de pandemie. Norschoten is een van de weinige organisaties waar medewerkers willen meewerken aan een interview. Waar Frens graag tijd neemt, en zelfs symposia organiseert om het onderwerp intern op de agenda te houden („de handhygiëne verslapt snel, een hardnekkig probleem”), mailen andere instellingen terug dat ze het onderwerp liever achter zich laten. „We hebben ons drie jaar lang moeten bezighouden met de covidpandemie”, schrijven ze, „onze energie en aandacht gaan nu uit – en daar zijn we blij mee – naar andere dingen.”
Frens vertelt dat de pandemie diepe sporen heeft nagelaten. Norschoten heeft elf locaties in en rondom Barneveld, waar zo’n 280 ouderen wonen. Vooral in het eerste coronajaar 2020 zijn er veel mensen overleden aan de gevolgen van het virus. Dat gebeurde vooral op de groepen waar mensen met geheugenproblemen wonen, zoals dementie. „Je moet je voorstellen dat je met acht mensen samenwoont”, schetst Frens. „ En dat er van die acht gemiddeld twee mensen overleden.” Al kwam het soms ook voor dat de helft van een woongroep stierf. Het was grimmig, herinnert ze zich. Al die mensen aan het zuurstof, afgesloten van de buitenwereld. „En we konden niemand vertellen hoelang het zou gaan duren.”
Lees ook
Geen bezoek in verpleeghuizen: is dat nog wel nodig?
Draaiboeken
Nicoline van der Hagen werkt voor Argos Zorggroep, een organisatie met tien verpleeghuizen en een revalidatiecentrum in de regio Rijnmond, waar zo’n 1.200 ouderen wonen. Ze was crisismanager in de coronaperiode en heeft de cijfers erbij gepakt. „In de eerste twee jaar zijn er bij ons ten minste 220 bewoners aan corona overleden.”
Behalve bewoners, werden ook veel medewerkers ziek. Van der Hagen heeft met collega’s in die eerste maanden een aantal scenario’s uitgewerkt: situaties waarover niemand ooit had nagedacht. Die plannen zijn inmiddels in de draaiboeken opgenomen. „Bij code oranje gaan medewerkers uit de brasserie bijvoorbeeld meedraaien in de zorg. Bij code zwart doen ook de kantoormedewerkers dat.”
Met zo veel zieken en sterfgevallen kwam de nadruk in de Nederlandse verpleeghuizen als vanzelf te liggen op bescherming. Vrijwel alles stond in het teken van de veiligheid en de gezondheid van de bewoners, zeggen Frens en Van der Hagen. En in die dynamiek, zeggen beiden nu terugkijkend, onder druk van overheidsbeleid en oplopende tekorten, is het welzijn van de bewoners, de medewerkers en van de naasten op de achtergrond geraakt.
Toen premier Rutte het bezoekverbod aankondigde, is Frens nog diezelfde avond naar de locatie in Barneveld gereden. Ze heeft de sluiting met het personeel besproken, de volgende ochtend gingen de deuren dicht. Aanvankelijk was er verbolgenheid onder sommige familieleden. „Er stond geen beveiliging bij de deur, de receptie heeft er die eerste periode een zware taak aan gehad.”
Kort geding
Nicoline van der Hagen vertelt dat er zelfs familieleden naar de rechter zijn gestapt om het bezoekverbod aan te vechten. „Zonder succes”, al was dat kort geding een dreun voor de medewerkers.
Pijnlijker nog waren het verdriet en de eenzaamheid onder de bewoners die langzamerhand zichtbaarder werden. Voor bewoners die terminaal waren, werd in Barneveld een uitzondering gemaakt. Naasten mochten ingepakt afscheid komen nemen. Al durfden ze ook dat soms niet. Zorgverleners probeerden ondertussen op allerlei manieren het contact met de buitenwereld in stand te houden, met beeldbellen of tuin- en raambezoek.
Op dit punt hadden verpleeghuizen overigens geen keuze: de noodverordening werd door de overheid opgelegd. Maar vooruitkijkend zijn beide organisaties stellig: een bezoekverbod komt er bij Norschoten en Argos nooit meer.
Fenna Frens: „Het leek op dat moment het beste voor ons allemaal. Maar dat was het niet.” De maatregel bracht niet alleen verdriet. In sommige gevallen waren de gevolgen zelfs onomkeerbaar. Mensen met dementie herkenden na al die weken afzondering hun naasten soms niet goed meer. „Je zag de herkenning afvlakken.”
Flashbacks
Nicoline van der Hagen sprak ouderen die zeiden dat ze liever doodgingen dan nog eens zo’n periode van isolement meemaken. Haar organisatie besloot besmette bewoners tijdens de pandemie op één locatie te concentreren. Dat leverde traumatische ervaringen op – voor bewoners én medewerkers. „Mensen die de Tweede Wereldoorlog hadden meegemaakt, bij wie de concentratiekampen soms nog vers in het geheugen lagen, werden nu met busjes opgehaald en naar een tijdelijke opvang gebracht”, vertel Van der Hagen. „Dat was afschuwelijk. Ze kregen flashbacks. Ze vroegen zich hardop af of ze nog wel levend zouden terugkeren.”
De opvattingen over gezondheid, en hoever je moet gaan om mensen tegen ziekte en de dood te beschermen, zijn opgeschoven, blijkt uit de gesprekken.
Zo was isoleren in de huizen van Argos de regel bij een uitbraak. Hadden twee of meer bewoners buikgriep, dan moesten alle bewoners en medewerkers op de afdeling blijven. Dan ging de afdeling dicht.
Nu zijn ze terughoudender, zegt Nicoline van der Hagen. „Omdat we gezien hebben hoe ingrijpend dat kan zijn.” Welzijn weegt nu zwaarder. Bewoners moeten zoveel mogelijk bewegen, en hun dierbaren kunnen zien.
Isoleren
Ook de toegenomen kennis over ziekteverloop en infectie speelt een rol in die ontwikkeling. De verpleeghuizen van Argos werken sinds corona intensiever samen met de microbiologen uit het nabijgelegen ziekenhuis. „We kunnen nu bijvoorbeeld veel beter achterhalen wanneer een bewoner besmet is geraakt.” Als dat al even geleden is, schept dat ruimte. Dan zijn de risico’s voor de andere bewoners op de afdeling kleiner, en hoef je dus niet altijd meer de meest verregaande maatregelen te nemen, legt Van der Hagen uit.
Ook in Barneveld isoleren ze bewoners lang niet altijd meer. De omstandigheden zijn natuurlijk anders, zegt Frens. Het virus is minder bedreigend, mensen zijn vaker gevaccineerd. Maar ook omdat ze ervaring opdeden. „Bij mensen met geheugenproblemen werkt isoleren meestal niet goed”, zagen Frens en haar collega’s. „Ze snappen het niet. Ze zitten bij elkaar aan tafel, ze hoesten naar elkaar.” Dát mensen elkaar kunnen besmetten met corona, is nog altijd niet wenselijk, maar ook een gegeven dat ze nu accepteren. „Onze protocollen zijn nu meer gericht op haalbaarheid.”
Verschillende definities
Dezelfde conclusies komen naar voren uit een nieuwe studie van onder meer Amsterdam UMC. Epidemioloog Laura van Buul, die de studie leidt, werkt aan een publicatie, maar kan alvast een aantal bevindingen delen. Samen met collega’s interviewde ze medewerkers van 32 verpleeghuisorganisaties over hoe ze zich op nieuwe uitbraken voorbereiden.
Verpleeghuizen zijn verantwoordelijk voor hun eigen infectiepreventiebeleid. Duidelijk is, zegt Van Buul, dat het onderwerp sinds de crisis meer gewicht heeft gekregen. „Organisaties hebben scherper in beeld wat er geregeld moet worden bij uitbraken. Hoe je communiceert. Wat er nodig is aan beschermingsmiddelen.” Daarbij viel het de onderzoekers op dat huizen verschillende definities hanteren. De een spreekt van een uitbraak bij twee besmettingen, de ander bij drie. „Ze komen dus niet allemaal even snel in actie.”
Sinds de crisis, concluderen de onderzoekers, kijken huizen bij nieuwe uitbraken scherper naar de proportionaliteit van maatregelen. Kun je mensen afzonderen? Moeten ze dan ook alleen eten? Mogelijk spelen eerdere ervaringen daarbij een rol. Van Buul: „Hoe ingrijpend of heftig organisaties de maatregelen vonden, verschilt.”
Hoewel er veel kennis is opgedaan, staat die kennis niet altijd op papier. „Er zijn maar enkele organisaties die een crisisdraaiboek hebben voor een pandemie.” Het plan is om een concept-crisisdraaiboek te maken voor verpleeghuisorganisaties, op basis van de bevindingen uit de studie.
En ook bestaande protocollen kunnen soms beter. „Grote organisaties maken soms één overkoepelend protocol voor verschillende locaties”, zag Van Buul. „Maar als de bewoners van één locatie een badkamer op de gang delen, dan wordt het moeilijk om ze op hun kamer te isoleren.”
Hoger ziekteverzuim
Tijdens de pandemie hebben zorgverleners veel geleerd over infectiebestrijding en preventie, concludeert Van Buul, en ook over tegen welke dilemma’s zorgverleners aanlopen. „Stel je hebt een bewoner die ziek is, maar wel een sterke drang heeft tot rondlopen. Wat doe je daarmee? Kun je die dan isoleren?”
Fenna Frens hoopt vooral dat de aandacht bij crises in de toekomst eerder uitgaat naar de situatie in de verpleeghuizen. En dat de medewerkers daarbij niet vergeten worden. Zij moesten doorwerken, zegt ze, zware afwegingen maken. Zij liepen risico, moesten inventief zijn, om toch het contact met de buitenwereld in stand te houden. Frens vermoedt dat ze daar nog steeds de sporen van zien. „Na de pandemie zagen we een hoger ziekteverzuim. Dat is een signaal dat die mensen overbelast zijn geraakt.”
Nicoline van der Hagen: „We hebben psychologen en bedrijfsmaatschappelijke werkers moeten inzetten, omdat medewerkers hun verdriet moesten verwerken.” Ook zij hoopt dat de verpleeghuizen nooit meer vergeten worden. „Toen we bewoners gingen inenten, mochten we de restjes niet voor de medewerkers gebruiken.”
Lees ook
Coronavirus verspreidt zich snel in verpleeghuizen