Opinie | Politiek en media als papegaaien? Dan toch eerder als een grote spreeuwenzwerm

‘Een papegaaiencircuit tussen politiek en media”, zo noemde de Enquêtecommissie Fraudebestrijding en Dienstverlening de dynamiek waardoor het harde fraudebeleid van de overheid werd aangejaagd. Media schreven weinig over wetgeving en „onevenredig veel” over fraude (vooral door mensen met een migratieachtergrond), Kamerleden sprongen erop en zo ontstond een klimaat, aldus de commissie, waarin de fraudebestrijding verhardde en ontspoorde. De commissie haalde die papegaaien uit Tussen Ambitie en Uitvoering, een analyse die de VU voor de commissie maakte van de dynamiek tussen media, politiek en beleid. Dat was op zich een herhaling: de papegaaien stammen uit een onderzoeksrapport van de Nederlandse Nieuwsmonitor uit 2013.

De klacht roept de vraag op welke rol NRC heeft gespeeld, maar eerst een korte metaforenkritiek. Want, papegaaien? Die roepen elkaar (en mensen) woordelijk na en dat is volgens mij niet precies de situatie die de onderzoekers proberen te schetsen. De dynamiek in het medialandschap is niet zozeer dat iedereen hetzelfde zegt, maar dat iedereen zich richt op dezelfde onderwerpen. We zijn als een zwerm spreeuwen die ’s avonds door de lucht danst: onvoorspelbaar, ogenschijnlijk zonder leiding, beschut door de collectieve beweging. Individuele vogels, maar als ze even buiten de zwerm vallen, fladderen ze snel terug naar de groep. Wat een zwerm spreeuwen óók is: een fascinerend schouwspel; je kunt er je ogen niet vanaf houden. Nog een overeenkomst met een mediastorm: voor je het weet word je er gevoelig door ondergescheten.

Heidens karwei

Problematisch aan het papegaaienbeeld is dat het een eenvoudige oplossing suggereert (houd je snavel!), terwijl het verleggen van de koers van duizenden spreeuwen een heidens karwei is. Intussen laat de contextanalyse van de VU zien dat media inderdaad zwermsgewijs opereerden in de berichtgeving over fraude en toeslagen, waarbij het wel lastig is om te isoleren wat precies de rol is van de media – of een specifiek medium – bij een „verharding van het klimaat”. Een deel van het probleem is juist dat de verschillende elementen onophoudelijk op elkaar inwerken.

NRC vloog, afgaande op de analyse van de VU, meestal mee in de zwerm. De krant liep niet voorop bij de onthullingen over fraude door Bulgaren en Polen en ook niet bij het aan het licht brengen van de toeslagenaffaire. De berichtgeving, waar ook ombudsman Sjoerd de Jong over schreef, was vaak zoals je die van NRC verwachtte: ernstig en lang overhellend naar het institutionele. Toen De Telegraaf in 2001 vette kopletters uit de kast haalde voor ‘Bijstandsfraude Marokkanen. Huizenbezit in geboorteland’, verdiepte NRC Handelsblad zich in de gevolgen voor de relatie met Marokko, wat in een jaar tijd zo’n vijfentwintig berichten opleverde. Eén van die berichten viel buiten de grote stroom, toen de krant schreef over een noodkreet van de Sociale Verzekeringsbank, die vreesde dat onschuldige Marokkanen getroffen zouden worden door de harde maatregelen van staatssecretaris Vermeend.

De auteurs van Tussen Ambitie en Uitvoering signaleren dat er weinig aandacht was toen in 2007 duidelijk werd dat van de Nederlandse AOW’ers die in Spanje woonden, een kwart fraudeerde. In NRC Handelsblad leidde het tot één bericht; een affaire werd het niet. Dat gebeurde in april 2013 wel toen uit berichten van RTL en Brandpunt bleek dat Bulgaarse fraudeurs een netwerk hadden ingericht om wederrechtelijk Nederlandse toeslagen te ontvangen. De commotie over de ‘Bulgarenfraude’ is voor de onderzoekers „illustratief voor de wisselwerking tussen politiek en media en de rol van herkomst of nationaliteit van de vermeende fraudeurs”.

Als er politiek bloed lijkt te vloeien, ontbreekt ruimte voor relativering.

NRC schreef iets minder over de fraude dan de Volkskrant en iets meer dan het AD en Trouw. In een eerste commentaar laakte de krant het rondpompen van geld in het toeslagensysteem en verbond het de fraude met de kwetsbaarheid van de bevolkingsadministratie. „Nu toonden Bulgaren aan dat de Nederlandse geldpomp niet bestand is tegen open grenzen.” De politieke problemen die de zaak staatssecretaris Weekers opleverden, zorgden voor extra reuring. Op 11 mei 2013 sneerde Bas Heijne dat er best wat controleurs betaald konden worden van alle vorderingen die uit stonden. In dezelfde krant vond Tom-Jan Meeus het moeilijk voorstelbaar dat de VVD-achterban verder zou willen met iemand die in „2,5 jaar geen greep krijgt op een stelsel dat kwetsbaar is voor georganiseerde uitkeringsfraude”. Ook verscheen dezelfde dag een achtergrondverhaal over hoe het de Belastingdienst over de schoenen liep, waarin bovendien zorgen werden geuit over andere frauderisico’s waarbij asielzoekers als katvangers werden gebruikt en waarbij vanuit Marokko massaal zorgtoeslag zou worden aangevraagd. Plus nóg een commentaar.

Relativering

Het was veel. Zeker als er politiek bloed lijkt te vloeien, is er weinig ruimte voor relativering. Tegelijkertijd deden de verslaggevers precies wat je mag verwachten: uitzoeken wat er aan de hand is. Moet je het dan níet opschrijven als je bronnen over nieuwe fraudeverdenkingen beginnen?

Uiteindelijk gaat de zwerm ook weer de andere kant op. Inmiddels richt die zich op de burger die ten onrechte wordt vermalen door een hardvochtige overheid.

Wat altijd zin heeft, op papier en achter de schermen, is tegen de stroom in denken. Mijn voorganger wees al eens op een column van Folkert Jensma uit 2013, waarin deze waarschuwde voor een overheid die stelde dat in de Fraudewet repressie een „geloofsartikel” was geworden. Goed gezien, maar de losse spreeuw vond weinig weerklank.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.