‘We wilden ons land opbouwen. Dat is niet gelukt’

Sameh: „In 2014 ben ik mijn land ontvlucht, naar Libanon. Ik was al een keer gearresteerd bij een betoging, bovendien moest ik het leger in. Ik wilde geen mensen vermoorden, maar als ik niet in dienst ging, zou mijn eigen leven gevaar lopen.”

Rahaf: „Ik ben een jaar later gevlucht nadat ik twee keer om politieke redenen was gearresteerd en de rechter het dreigement uitte: driemaal is scheepsrecht. Ik werd ook regelmatig gevolgd op straat. Toen heb ik al mijn spullen verkocht en weggegeven en ben ik naar mijn moeder vertrokken, die in Egypte woont met haar tweede echtgenoot.”

Sameh: „We hadden toen nog helemaal niet de intentie om naar Europa te gaan. Maar in Libanon werkte ik in de pesticide-industrie en woonde ik onder slechte omstandigheden in een Palestijns vluchtelingenkamp. Toen ben ik per vliegtuig naar Turkije gegaan, in een bootje naar Griekenland en vandaar kwam ik in Nederland terecht.”

Rahaf: „Ik mocht in 2015 naar Nederland.”

Sameh: „De eerste plaats waar ik terechtkwam, was Rotterdam. Ik had geen papieren en zocht een politiebureau. Maar niemand die ik de weg vroeg, kon me zeggen waar het politiebureau was. Toen wist ik: ik ben in een veilig land. Ik dacht dat ik op het politiebureau meteen opgesloten zou worden, maar in plaats daarvan vroegen ze of ik wat wilde drinken en kreeg ik geld om naar Ter Apel te reizen. Dat was echt een cultuurschok!”

New Neighbours

Rahaf: „In Syrië ben ik afgestudeerd als elektrotechnisch ingenieur, net als Sameh. Alleen had hij nog net zijn scriptie niet af toen hij moest vluchten. In Nederland heb ik een master gedaan aan de UvA in systeem- en netwerkengineering. Vier uur per dag per openbaar vervoer tussen Amsterdam en Wieringerwerf, waar we een huis hadden gekregen. Nu werk ik als systeembeheerder bij ProRail.”

Sameh: „Ik werk als elektro-ingenieur bij de NS, aan de modernisering van treinen. Ik heb mijn studie afgemaakt aan Saxion Hogeschool in Enschede, omdat daar de enige Engelstalige opleiding tot elektro-ingenieur was. Maar de afstand tussen Wieringerwerf en Twente was te groot. Daarom heb ik een jaar bij verschillende vrienden in de Achterhoek gewoond. Ik kreeg in die tijd een depressie: ik noem het zelf een post-revolutiesyndroom. We droomden van een nieuw Syrië, wilden helpen met de opbouw van ons land. Maar dat is niet gelukt. Hier in Nederland kwam de verwerking van die teleurstelling.”

Goed ingeburgerd

Rahaf: „We zijn die eerste jaren erg druk geweest met opbouwen van een nieuw leven. De taal leren, mensen leren kennen, onze studies afmaken.”

Sameh: „Toen ik in december vorig jaar een vaste baan kreeg, had ik het gevoel dat we die fase hadden afgerond.”

Rahaf: „We zijn inmiddels goed ingeburgerd. We maken deel uit van een gemeenschap die New Neighbours heet: die bestaat uit Nederlanders en nieuwkomers, niet alleen vluchtelingen. We komen in actie als dat nodig is. We hebben bijvoorbeeld geld ingezameld voor de aardbeving in Turkije en Syrië, we voeren actie tegen de onderdrukking in Iran en nu voor Gaza. En we hebben een wandelgroep met de New Neighbours.”

Sameh: „Vanaf maart gaan we elke zaterdagochtend een Palestijns ontbijt organiseren om geld op te halen voor Gaza.”

Rahaf: „Ik ben ook betrokken bij Living Library, een evenement waarbij iemand het gesprek aangaat met een ‘levend boek’. Dat is een persoon die regelmatig te maken heeft met vooroordelen. Je kunt praten met bijvoorbeeld een transgender persoon, een ex-gedetineerde of iemand met autisme. Mijn boek heeft de titel Vluchteling. Alles mag besproken worden, als het maar respectvol gebeurt.”

Sameh: „Ja, we hebben het lekker druk.”

Rahaf: „Geld geven we uit aan huur en eten. En circa 15 procent van ons inkomen sturen we naar familie in Syrië. We hebben allebei zakgeld: voor de sportschool, voor abonnementen, om koffie te drinken buiten de deur.”

Sameh: „En we geven geld aan goede doelen, zoals Vluchtelingenwerk, omdat zij ons hebben geholpen. En aan Artsen zonder Grenzen en Metakids.”

Rahaf: „Spaargeld hebben we niet, omdat ik pas zes jaar werk en Sameh nog maar drie jaar.”

Sameh: „Verder sparen we ongeveer 20 procent van ons inkomen om een huis te kunnen kopen. We wonen nu in een socialehuurwoning, maar daar verdienen we eigenlijk te veel voor, dat vinden we niet prettig.”

Rahaf: „Liefst een huis met een tuin. We willen graag kinderen, maar als die er niet komen, is het ook goed.”

Sameh: „Maar nu we een stabiel leven hebben, is het een logische stap.”

Rahaf: „We willen graag een huis waar onze ouders kunnen komen logeren. Veel familie woont in het buitenland.”

Sameh: „We voelen ons verantwoordelijk voor onze ouders.”

Rahaf: „Of we ooit terug zouden gaan naar een nieuw Syrië? Het lijkt me heel zwaar om weer helemaal opnieuw te moeten beginnen. Maar we zouden wel een bijdrage willen leveren, een bedrijfje opzetten of zoiets.”

Sameh: „Niet alleen Syrië is ons thuis, dat geldt ook voor Nederland. Al vanaf het eerste moment dat ik hier ben. Ik wil het goede voor Nederland, we houden van dit land. Omdat onze basisrechten hier worden gerespecteerd.”

Rahaf: „En omdat we hier vrij en veilig zijn. Ja, we zijn gelukkig hier.”