Hebben klimaatoptimisten gelijk?

Column In veel rijke landen daalt de uitstoot per persoon, wordt energie schoner, volgens een nieuw boek van data-onderzoeker Hannah Ritchie. Valt er ook zo’n positief verhaal te vertellen voor Nederland? Ja, maar niet helemaal, schrijft Marike Stellinga.

Als je begaan bent met een duurzame planeet hoef je je best niet te doen om slecht nieuws te vinden. Bossen verdwijnen, extreem weer neemt toe, de groene doelen die overheden zichzelf stellen worden niet gehaald. Wordt u al somber of bent u resistent?

Daarom is het heerlijk als iemand op basis van de feiten een positiever beeld schetst. Dat doet de Britse wetenschapper Hannah Ritchie in het lezenswaardige boek Niet het einde van de wereld. Dertiger Ritchie was zelf een klimaatpessimist, overtuigd dat ze „in de meest tragische periode van de mensheid” leefde. Maar de werkelijkheid bleek genuanceerder toen ze de grote trends ging bestuderen voor Our World in Data.

Ritchie beweert uiteraard niet dat er niks aan de hand is. Ze behandelt de zeven grootste milieucrises: luchtverontreiniging, klimaatverandering, ontbossing, voor genoeg voedsel zorgen zonder de planeet op te eten, biodiversiteitsverlies, plastic in de oceanen en overbevissing. „Als we die niet aanpakken, zijn de consequenties verschrikkelijk en gruwelijk ongelijk verdeeld.”

Maar de ondergangsverhalen die de ronde doen, zijn overdreven. De problemen zijn „groot en dringend, maar ook oplosbaar”. We hebben volgens Ritchie te weinig oog voor de vooruitgang die er is.

Zo vergelijkt Ritchie haar leven met dat van haar grootouders. Haar levensstandaard ligt veel hoger dan toen haar oma zo oud was als zij nu. En je zou denken dat Ritchies generatie veel meer energie verbruikt per persoon en dus veel meer broeikasgas uitstoot dan de generatie van haar oma op die leeftijd. Fout.

Ritchies generatie (geboortejaar 1993) stoot per persoon nog niet de helft van de CO2 uit die haar grootouders (geboortejaar 1938) uitstootten, toen zij in de jaren zestig even oud waren als Ritchie. Terwijl ze de verwarming eerder aanzet en meer energieverslindende gadgets heeft. Hoe dat komt? Schonere energie. Toen haar grootouders jong waren, kwam energie in het Verenigd Koninkrijk voornamelijk uit steenkool. Nu is dat nog geen 2 procent, de rest komt uit gas, kernenergie, zon en wind. Ook daalde het energieverbruik per Brit met een kwart.

Ik had tien jaar geleden niet verwacht dat we al op zo’n afname zouden zitten, maar tegelijk is er nog veel te doen

Robert Koelemeijer Planbureau voor de Leefomgeving

Ritchie gebruikt dit voorbeeld over het binnenlandse energieverbruik van de Britten om een breder punt te maken: in de meeste rijke landen daalt sinds een jaar of twintig de uitstoot van broeikasgas terwijl de economie groeit. Dat komt voor een deel doordat uitstoot naar buitenlanden is verplaatst, bijvoorbeeld door in China de spullen te produceren die rijke landen kopen. Maar ook als je naar de consumptie in rijke landen kijkt, daalt de uitstoot. En er zit meer in het vat nu CO2-arme energie uit zon en wind snel goedkoper wordt, net als batterijen en elektrische auto’s.

Valt er ook zo’n positief verhaal te vertellen voor Nederland? Niet helemaal. Ook hier daalt de binnenlandse uitstoot van CO2 per persoon flink, maar duidelijk minder hard dan in het VK. Zeker als je de uitstoot nu vergelijkt met de uitstoot in het jaar dat Ritchie gebruikt: 1965. In Nederland lag de uitstoot in 1965 veel lager dan in het VK, maar groeide die nog flink door. Pas na 1979 begon de uitstoot per Nederlander flink te dalen. In totaal met 46,6 procent, waar de Britten een min van 59 procent halen.

Per Nederlander is de uitstoot nu hoger dan die per Brit. Dat heeft te maken met de structuur van de economie en de energievoorziening. Waar in het VK zeer oude en dus klimaatonvriendelijke kolencentrales na de jonge jaren van Ritchies opa en oma sloten, gingen in Nederland in 2015 nog drie nieuwe kolencentrales aan. Ook bespaarden de Britten meer energie dan wij. Per hoofd gebruikt Nederland relatief veel energie. Dat komt doordat wij veel energie-intensieve industrie hebben.

Heeft Ritchie gelijk dat we te weinig oog hebben voor de positieve verandering die al is ingezet? Ja, zeggen Robert Koelemeijer en Mark van Oorschot van het Planbureau voor de Leefomgeving. Ook Nederland wist sinds 2005 de welvaart per Nederlander te laten groeien en de uitstoot te laten dalen. Nederland stoot inmiddels 30 procent minder CO2 uit. „Ik had tien jaar geleden niet verwacht dat we al op zo’n afname zouden zitten,” zegt Koelemeijer.

Maar tegelijk is er nog veel te doen. Europa wil over 25 jaar per saldo geen broeikasgas meer uitstoten. In Nederland moet de resterende 70 procent er ook nog af. „Het glas is dus 30 procent vol, maar 70 procent leeg,” zegt Koelemeijer.

Ook Van Oorschot ziet een positieve verandering. „Je ziet dat sommige van onze milieu-voetafdrukken zijn afgenomen door veel efficiënter te produceren.” Maar daar staat tegenover dat de bevolking groeit, net als hoeveel we consumeren. „We kopen meer, we vliegen meer. De winst die we boeken in de techniek, wordt deels teniet gedaan door die consumptiegroei,” zegt Van Oorschot. „Zonder ‘volumebeleid’ dat inzet op minder dierlijke eiwitten, minder spullen kopen en vliegen, wordt het heel moeilijk om onze voetafdruk op de wereld te verminderen.”

Er is dus al veel bereikt en tegelijk is het nog lang niet genoeg. Bij zo’n grote verandering is dat logisch. Precies daarom kunnen zowel optimisten als pessimisten nog lang hun gelijk halen in de stand van het klimaatbeleid. De een ziet wat er al gebeurd is: veel! En welke verandering er al in steigers staat: veel! De ander wat er allemaal nog moet gebeuren: heel veel!

Ritchie citeert haar collega Max Roser van Our World in Data: „De wereld is enorm verbeterd. De wereld is nog steeds verschrikkelijk. De wereld kan veel beter.” Alle drie deze uitspraken zijn waar.