Andrew Szydlo (74) is niet alleen scheikundeleraar aan de Highgate School in Londen, hij geeft ook spectaculaire en gewaardeerde lezingen aan universiteiten en op festivals, waarbij hij graag „dingen laat verkleuren, branden en ontploffen”, zoals hij het zelf uitlegt aan de telefoon. En het toeval wil dat Szydlo net een 34-pagina’s tellend essay over zwavel heeft gepubliceerd. Hij noemt het element „ernstig ondergewaardeerd”. In z’n essay beschrijft hij zwavel als „de meest opmerkelijke substantie ooit”.
Op middelbare scholen, moppert Szydlo, wordt zwavel alleen behandeld aan de hand van zure regen. Dat is zo negatief. „Wist je dat zwavel essentieel is voor het leven op aarde?” Het zit in twee van de 21 aminozuren (methionine en cysteïne) waaruit eiwitten worden opgebouwd. En er zijn ook bacteriën die niet zuurstof maar zwavel gebruiken als bron van energie en metabolisme. „Scholieren leren wel over de koolstofcyclus en de watercyclus, maar waarom niet over de zwavelcyclus?”
Rotte eieren en lucifers
Bij het brede publiek, gaat Szydlo druk pratend verder, roept zwavel vooral associaties op „met rotte eieren en lucifers”. Met andere woorden: stank en brandbaarheid, de twee eigenschappen waaraan zwavel zijn duizenden jaren lange bekendheid dankt. Ooit werd het brimstone genoemd, brandende steen. Omdat de gele aanslag op stenen, vaak aangetroffen bij vulkanen, makkelijk ontbrandt. Het gaat hier dan om elementair zwavel, meestal in de vorm van S8. „Uit diezelfde vulkanen kan een stank opstijgen die je ook in moerassen en riolen ruikt.” Dat is H2S, waterstofsulfide. Het wordt geproduceerd door bacteriën.
De combinatie van stank en vuur, vooral bij vulkanen, maakt dat zwavel vroeger werd geassocieerd met „het kwaad, demonen, de dood, eeuwige verdoemenis en de hel”, schrijft Szydlo in z’n essay.
Daarin behandelt hij ook het belang van zwavel voor de alchemisten in de Middeleeuwen. De juiste verhouding van het gele zwavel met het zilverkleurige kwik zou het felbegeerde goud opleveren. Inspiratie voor dit idee, schrijft Szydlo, kwam onder meer van het mineraal pyriet, dat „het oppervlakkige voorkomen” van goud heeft, maar een verbinding is tussen ijzer en zwavel. Nepgoud dus.
Enorme bergen zwavel
„Weet je trouwens wat tegenwoordig de belangrijkste bron van zwavel is”, vraagt Szydlo. „De fossiele industrie.” Fossiele brandstoffen bevatten kleine hoeveelheden zwavelverbindingen. Tot de jaren 70 werden die mee verbrand, en kwamen in de lucht terecht. Maar toen duidelijk werd dat ze zure regen, en sterfte van bomen, veroorzaakten, kwam er regelgeving voor het ontzwavelen van fossiele brandstoffen. Gevolg: enorme bergen zwavel. „Die bergen worden voor een aanzienlijk deel verwerkt tot zwavelzuur, een van de belangrijkste grondstoffen van de chemische industrie.”
Een dag na het gesprek wordt nog een vergeten vraag aan Szydlo gemaild. Of hij wist dat wetenschappers onderzoeken in hoeverre het klimaat afgekoeld kan worden door enorme hoeveelheden zwaveldioxide (SO2) in de stratosfeer te brengen? Zoals vulkanen dat ook doen. SO2 kan zonlicht blokkeren. „Nee, dat wist ik niet”, schrijft hij. Hij is er meteen meer over gaan lezen. „Het lijkt me een vergezocht idee, heel moeilijk en duur om uit te voeren.”
Lees ook
Wacht de mens een faustiaanse betaling als luchtvervuiling verdwijnt? Klimaatwetenschapper Hansen vreest van wel