Een busje voor de kora, kalimba en slitdrum


Foto Michiel Bles
De Bandbus Dagenlang onderweg op vaak onmogelijke uren; de bandbus is het privéterrein van muzikanten. Fotograaf Michiel Bles en journalist Leendert van der Valk bekijken de biotoop van bands on the road. Deze week: Boi Akih.

Voor Boi Akih is vervoer altijd gedoe. Ze hebben nou eenmaal veel gekke instrumenten die ze deels zelf hebben gebouwd en een West-Afrikaanse harp met rare uitsteeksels gooi je net wat minder makkelijk in de kofferbak dan een gitaar. Dus vermijden ze het vliegveld zo veel mogelijk, alles binnen Europa gaat met de bandbus. Scheelt een hoop onderhandelingen met vliegtuigpersoneel en de kans dat alles heel aankomt stijgt aanzienlijk.

Milieuzone

De vorige dieselbus van zangeres Monica Akihary en gitarist en componist Niels Brouwer mocht Amsterdam-Noord niet meer in, vanwege de milieuzone. Even deden ze het zonder vervoer, maar toen bouwde Niels samen met kora-speler Zoumana Diarra een nieuwe, unieke kora (die West-Afrikaanse harp dus). Het opende muzikale deuren, ze zaten vol plannen. Dus kwam er een nieuwe blauwe bus met veel ruimte voor instrumenten en lange benen.

Erg vaak zat Zoumana er uiteindelijk niet in. Hij overleed in de zomer van 2020, toen alles al stilstond vanwege corona. Maar de kora, en de herinnering aan ‘Zou’ kleuren nog altijd het geluid van Boi Akih. Inspiratie halen ze uit de hele wereld, met teksten van Monica in Engels en Haruku, een Molukse taal.

Foto’s Michiel Bles

Onderweg naar optredens oefent Niels meestal zijn Mongoolse keelzang. Niet dat hij dat straks op het podium moet gebruiken, het is gewoon een hobby. De rest van de band heeft hem horen groeien, inmiddels klinkt hij best goed, vindt Monica. Zij zingt meestal zachtjes warm achter een sjaal of met behulp van een rietje en een bubbelflesje, een manier om de stembanden soepel te krijgen.

Onderweg naar optredens oefent Niels meestal zijn Mongoolse keelzang

Achterin ligt het vol met ongebruikelijke instrumenten. Behalve de kora nog een harpgitaar met twee halzen, een baskalimba (duimpiano), een ronde zelfgemaakte slitdrum. Het past maar net. Ze gebruiken Japanse inpaktrucjes die ze leerden van slagwerkster Ryoko Imai. Zij leerde hen de voldoening voelen als je met slim verdelen een kist kunt wegspelen.

Hoewel er twee mappen vol cd’s liggen, draaien ze weinig muziek, in elk geval niets dat lijkt op hun eigen mondiale stijl. Dat leidt maar af. De bus is netjes, onbeschadigd. „Je hebt de verantwoordelijkheid over de band,” zegt Monica. „Dus een goede bandbus moet vooral betrouwbaar zijn.” Ze brengen iedereen thuis. Op de terugweg rijdt Monica meestal, zij houdt van de rust van het donker.

Foto’s Michiel Bles

Improvisatie

In de bus bespreken ze hun muzikale ideeën. Toen de Hongaarse en Guinese bandleden er net bij kwamen, wilden zij vaak de sterke momenten van de vorige avond bespreken om die opnieuw uit te kunnen voeren. Niels heeft dat liever niet, alles moet openstaan voor improvisatie.

Maar ze spelen veel buiten Europa en dan gaat het onderweg naar Schiphol of Brussel Airport toch over de regels op het vliegveld en het eindeloze papierwerk van visumaanvragen. Monica heeft haar drums in een koffer die precies 22,9 kilo weegt, net onder het toegestane gewicht. Ook van de andere instrumenten hebben ze vooraf de afmetingen doorgegeven en bijbetaald. Eenmaal op het vliegveld blijkt het altijd anders en vooral duurder. Het enige voordeel van die vreemde kora met handgemaakte beschermkist is dat de afmetingen zo raar zijn dat hij nooit onderop de stapel komt te liggen.

Foto Michiel Bles