Column | Onheil en afstand

Een etentje in een Afghaans restaurant in Rotterdam met zeven vrienden. Ze lachen om mijn verbazing dat in een halal-restaurant alcohol wordt geschonken. Neem jij maar een cocktail! De sfeer is vrolijk. Tot het gesprek gaat over het Nederland van nu.

Een gevoel van onheil houdt hen in de greep. Ze kijken elkaar bijna verbaasd aan. Jij ook dus?

Ik ken hun zorgen na de zege van de PVV. Een vriendin vertelde dat ze een dag na de verkiezingen in de volle wachtkamer van de fysiotherapeut alleen maar kon denken: heb jij PVV gestemd? En jij? Of jij? De fysio?

De oorlog in Gaza heeft die verontrusting versterkt. Een vrouw aan tafel vertelt dat een goede vriend over de vele, vele doden tegen haar had gezegd: „Ik vind het heel erg voor jullie.” Ze had de jarenlange vriendschap tijdelijk opgeschort, zo verontwaardigd was ze dat hij grote zorgen over Palestijnen vooral als onderwerp voor moslims zag.

Een man aan tafel vertelt dat hij met zijn vrouw hun mogelijkheden buiten Nederland besprak. Ze waren de opties langsgegaan. Marokko. Dubai. Niet dat hij weg wil, hij hoort in Nederland. Maar als optie, vooral voor hun kinderen. Hij blijkt niet de enige aan tafel die zo’n gesprek had.

Een paar dagen later drink ik koffie met Halil Karaaslan. Hij is docent bij de Hogeschool Rotterdam. Ik vertel hem over de sfeer tijdens het etentje. Het verbaast hem niet. Ik had ook zo’n gesprek met mijn vrouw, zegt hij meteen. Door Wilders, door de westerse onverschilligheid over de doden in Gaza. Voor hen is het geen optie. We werken beiden in het onderwijs, zegt hij. Het onderwijs in Turkije is heel anders. Daar kunnen we niet zomaar aan de slag. En bovendien: de kinderen spreken helemaal niet goed Turks.

Doe extra je best en zorg dat je niet te veel opvalt, zeiden zijn ouders, met de beste bedoelingen. Hij zou dat zelf niet tegen zijn kinderen zeggen. Hij hoopte vooral dat het ook niet meer nodig zou zijn.

Die hoop vervloog na de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober en de oorlog in Gaza die daarop volgde, zegt Halil Karaaslan. Zo achteloos wordt gereageerd op die massale moord op moslims dat duidelijk is dat ‘wij moslims’ er minder toe doen en kennelijk geen volwaardige burgers zijn.

Zo’n afstand ontstond ook na 9/11 [aanslag op Twin Towers in New York in 2001], zegt hij. Voor zijn generatie islamitische Nederlanders was dat een keerpunt. „Precies zo’n keerpunt wordt 7 oktober voor de identiteit van de islamitische jongeren van nu. Het zal leiden tot onthechting van Nederland en het westen.”

Terug aan tafel in het Afghaanse restaurant. Ach, zegt de meest cynische vriendin. Dit legt bloot wat onder de oppervlakte altijd aanwezig is. Bot gezegd: we zullen er nooit helemaal bij horen.

Sheila Kamerman vervangt Gemma Venhuizen