Column | Polyamoureuze politiek

‘De vorm is een middel om inhoud voor elkaar te krijgen”, zei Dilan Yesilgöz vorige week in het Kamerdebat over het verslag van informateur Plasterk. Toch ging het debat vooral over de vorm, en is de nieuwe informateur Kim Putters zijn eerste week begonnen met het verkennen van mogelijke vormen. De meest genoemde en minst begrepen vorm is het ‘extraparlementaire kabinet’, volgens Yesilgöz „de meest realistische van de overgebleven opties”. Ze erkende dat het een term is „waar iedereen een ander beeld bij heeft”; vandaar dat Putters deze week zo ongeveer alle Nederlandse bestuurskundigen en politiek historici liet langskomen om zich te laten bijspijkeren.

Vanwaar het verlangen naar een nieuwe vorm? Volgens mij vanuit de aloude behoefte ‘to have your cake and eat it too’. Men wil niet met Wilders regeren, maar kan het ook niet maken om niet met Wilders te regeren. Een nieuwe vorm moet beide wensen met elkaar verenigen. Wel recht doen aan de verkiezingsuitslag, maar ook afstand houden van de antidemocraat, door te gedogen of de boel te depolitiseren.

Het doet me denken aan de wildgroei aan vormen op relatiegebied: open relaties, polyamoureuze relaties, ‘situationships’. In diverse media verschijnen de laatste tijd stukken over nieuwe relatievormen, waarin stralende jongeren vertellen over hun bevrijding van monogame mores. Ook hier lijkt de wens te zijn om het beste van twee werelden te combineren. Wel de spanning van seks met een ander, niet de emotionele destructie van vreemdgaan. Wel de leuke kanten van een relatie, niet de sleur.

Zowel een meerderheidskabinet als een monogame relatie dwingt mensen om zich te binden, en dat heeft zo z’n nadelen. Meerderheidskabinetten zijn ‘dichtgetimmerd’, monogame relaties zijn ‘beklemmend’. De voordelen krijgen momenteel minder aandacht. Kort gezegd: een minder open vorm scheelt een hoop gezeik. Je hoeft geen eindeloze gesprekken te voeren over waar de grenzen liggen en of alle neuzen nog dezelfde kant op staan.

Bovendien blijkt de praktijk gewoonlijk weerbarstiger dan de hoopvolle theorie. Dat wist Renate Rubinstein al in de jaren zeventig. In haar Vrij Nederland-column beschreef ze destijds hoe vrije liefde-adepten zich een rad voor de ogen draaiden: „Je kunt grenzen niet zo ver verleggen, of de impuls om ze te overtreden is groter.”

Ze verzette zich tegen de dwingende nieuwe moraal, die de keerzijden van vrije liefde uit alle macht ontkende. „Leuk is de jaloezie nooit geweest, maar tegenwoordig is het een dubbele ellende: eenmaal om zichzelf en dan nog een keer omdat je het niet mag voelen.”

Dit wil niet zeggen dat opener vormen, politiek of amoureus, niet werken. Soms zijn ze vast een goed idee of in elk geval het proberen waard. Maar wie gelooft dat een nieuwe vorm alle problemen zal laten verdwijnen, doet aan utopisch denken.

In de kern blijven die problemen namelijk in elke vorm bestaan. Zaken als jaloezie, gekwetstheid en verveling kun je niet wegregelen uit een liefdesrelatie, welke vorm je ook kiest. Wederzijds wantrouwen is in een extraparlementair kabinet net zo onhandig als in een meerderheidskabinet. En ook voor de grote inhoudelijke verschillen is een nieuwe kabinetsvorm geen oplossing. Over heikele onderwerpen als financiën, arbeidsmigratie en de steun aan Oekraïne moeten keuzes gemaakt worden, en die keuzes zijn politiek, ook als je ze laat uitvoeren door ministers ‘van buiten’, of als ze niet vastliggen in een regeerakkoord. De grote inhoudelijke verschillen kun je niet wegmoffelen in een nieuwe vorm; die moeten overbrugd worden.

Wat dat betreft deed Wilders ook deze week weer geen enkele poging zijn beoogde coalitiepartners gerust te stellen: op X liet hij zich zowel inhoudelijk als persoonlijk van zijn meest onverzoenlijke kant zien. In de week dat zo ongeveer de hele internationale gemeenschap Netanyahu opriep om minder burgerslachtoffers te maken in Gaza, twitterde Wilders dat hij de Israëlische minister Yisrael Katz telefonisch zijn „volledige steun” had toegezegd, en dat Israël geen „goedkope kritiek” verdient. Met zo iemand is het moeilijk zaken doen, welke vorm je ook kiest.

Volgens Dilan Yesilgöz is een extraparlementair kabinet nu realistisch vanwege „de brede wens voor een nieuwe politieke en bestuurlijke cultuur”. Maar filosoferen over vormen lijkt me eerder een voorbeeld van de oude politieke cultuur: het is niet meer dan om de hete brij heendraaien.