Wat is de relatie tussen mens en boom en waarom willen we graag een tuin?

Stel dat je twee filosofen een bos of tuin in stuurt, wat krijg je dan? In het geval van de filosofen Ton Lemaire en Th. C. W. Oudemans twee nogal verschillende boeken. Bomen en bossen van Ton Lemaire is een romantische ode aan zijn groene vrienden.

Th. Oudemans produceerde met Om de tuin geleid een polemischer geschrift met veel stekeligheden.

Het onderwerp van Oudemans’ boek is de verhouding tussen ars en natura, cultuur en natuur. Die is in tuinen goed zichtbaar en Oudemans is op zoek naar de steeds veranderende betekenis hiervan. Europese tuinen zijn volgens Oudemans pogingen het verloren paradijs te herstellen, maar die zijn steeds tevergeefs. ‘Tuinen zijn bedrog’, ze leiden de mens ‘om de tuin’. Je denkt in het paradijs te komen als je de tuin betreedt, maar dat is een illusie. Al was het maar omdat, zoals iedereen weet die een tuin heeft, het hard werken is om die in stand te houden.

Ook al wilde hij geen geschiedenis van tuinen schrijven, toch heeft Oudemans wel voor een grotendeels chronologische aanpak gekozen. Hij presenteert historische ontwikkelingen, veel prachtige plaatjes en smeuïge anekdotes, zoals over een grot in een tuin uit de renaissance waarin een Siamese tweeling werd gescheiden en feesten met ‘duivels’ en schaars geklede meisjes werden gevierd. De renaissancetuin mag dan vooral bekend zijn door de geometrische vormen, deze had een tegenhanger in grillige grotten en groteske beelden van monsters. Zo werd ook de onbeheerste kant getoond en geeft Oudemans aan dat er in de tuin dus meer aan de hand is dan slechts de beheersing van de natuur.

Het geometrische ontwerp werd verder doorgevoerd in de tuinen van de barok, met die in Versailles als het summum daarvan. In Nederland was de tuin bij paleis het Loo de kleinere rivaal met eveneens grote pretenties. De Aardbol en de Hemelbol, ingebouwd in fonteinen, symboliseerden daar de beheersing van het heelal, via de wetenschap, en van grote delen van de aarde, via kolonialisering.

Dit soort tuinen voldeed niet meer toen de rijke burgerij opkwam. In de Engelse landschapsstijl werden de rechte lijnen vervangen door slingerpaden. Deze tuin zou de natuur niet in een keurslijf duwen, maar helpen om haar schoonheid te tonen.


Lees ook
Kunnen de bomen ons redden van de klimaatramp?

Gouden herfst aan de oevers van de zijrivieren van de rivier de <strong>Kolyma in Rusland</strong>.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/wat-is-de-relatie-tussen-mens-en-boom-en-waarom-willen-we-graag-een-tuin-2.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=‘Zacht-totalitaire superstaat’

De volgende fase die Oudemans beschrijft was het afzweren van tuinen: alleen de natuur zelf is zuiver. Dat is de stap die Jean-Jacques Rousseau zette. Alles wat mensen doen, is verminking van de natuur, vond de Franse filosoof. Maar die oorspronkelijke natuur is er niet meer en komt niet meer terug. Ook hier is dus sprake van (zelf)bedrog.

Na ongeveer 1850 worden er geen tuinen meer ontworpen die de natuur willen imiteren, beweert Oudemans. Wat er nog aan tuinen is, zijn restauraties (waar hij niets in ziet), urbane perkjes en natuurreservaten. Die reservaten zijn eigenlijk tuinen, in de zin van omheinde gebieden. Natuurbeschermers willen dat niet horen, want ze denken met echte natuur bezig te zijn. Daar zit volgens Oudemans ook een kwaadaardige kant aan. Deze ‘tuinen’ worden door de staat en de Europese Unie beheerd, die via een algemene vergroening de nationale soevereiniteit ondermijnt en ‘tendeert in de richting van een zacht-totalitaire superstaat’. Om zwaar aangezette uitspraken zit hij niet verlegen. Zinniger is zijn opmerking dat de pogingen om oorspronkelijke natuur te herstellen leiden aan zelfoverschatting. Als voorbeeld noemt hij de Oostvaardersplassen, waarvan het resultaat, een kale vlakte, flink afwijkt van de biodiverse rijkdom die de stichters voor ogen hadden.

Oudemans beschrijft in dit boek ook uitgebreid zijn eigen bomentuin, arboretum Tennax in het Groningse Wedde. In deze ‘Hangende Tuinen’ staan tal van treurbomen. Hier wil hij de ambivalente verhouding van cultuur en natuur tonen, wat ook het thema van dit boek is. En door de combinatie van een dinopark en miljoenen jaren oude boomsoorten, moet een besef van de lange duur van de evolutie tot de bezoeker doordringen. Eigenlijk bestaat er dus wel een ideale tuin, namelijk deze.


Lees ook
Op bezoek in het arboretum van Wouter Oudemans

Filosoof Wouter Oudemans in zijn arboretum: ‘Echt krankzinnig. Zestig grote treurbeuken, dat heeft nog nooit iemand gezien.’

Al is niet alles even helder, Oudemans zet wel aan tot denken. Bijvoorbeeld met zijn verzet tegen de strijd tegen ‘invasieve exoten’, de ongewenste dieren- en plantensoorten. Waarom mag de ene soort floreren en moet de ander wijken? Even komt het bos ter sprake. En het bos is helemaal niet goed voor de nagestreefde biodiversiteit. In eiken- en beukenbossen groeit verder niet veel. Nog zo’n stekeligheid: klimaatactivisten zijn volgens Oudemans vooral gericht op het menselijk welzijn. Hij wijst erop dat planten het uitstekend doen bij hogere concentraties CO2. Daarmee ontkent Oudemans klimaatverandering niet, hij bekijkt het vanuit een ander perspectief.

Bosmens

Zulke stevige uitspraken zijn in het boek van Ton Lemaire niet te vinden. Zijn stijl is vooral zakelijk, al geeft hij wel wat persoonlijke ervaringen weer. ‘Ik ben een bosmens in het diepst van mijn gedachten’, zo beschreef hij zichzelf al in 1985. Toch komen zijn eigen drijfveren en overtuigingen niet nadrukkelijk naar voren.

Lemaire toont veel bewondering voor bomen. Wie er nog niet van overtuigd was dat bomen cruciaal zijn voor het leven op aarde, kan hier lezen waarom dat zo is. Voor wie al overtuigd was van nut, noodzaak en schoonheid van bomen, biedt dit boek een prettige bevestiging. Lemaire citeert gedichten en bijbelteksten, beschrijft tal van schilderijen waarin bomen het onderwerp zijn. Zijn boek waaiert uit van de bomen en bossen in de mythologie, via houtdiefstal in de negentiende eeuw waar ene Karl Marx over schreef, tot de gevaren van de wereldwijde ontbossing en de wereld van feeën, elfen en kabouters. Het zijn aansprekende onderwerpen, helaas is de benadering nogal schools. Op een enkel punt na gaat Lemaire nergens echt de diepte in.

Hij besteedt wel veel aandacht aan de spirituele betekenis van bomen en dan vooral aan de tegenstelling tussen de premoderne visie op bomen als heilige wezens en de moderne, op praktisch nut gerichte benadering. Is een bos een plek van betovering of een opslagplaats van brandhout of – moderner – CO2? En kunnen we bomen echt kennen, zonder ze te veel tot mensen maken? Hij zet zich, in milde termen, af tegen de bekende Duitse boswachter-schrijver Peter Wohlleben, die bomen wel erg veel menselijke kwaliteiten toedicht.


Lees ook
‘The Hidden Life of Trees’: het bos is een sociaal superorganisme’

Peter Wohlleben maakt contact met een boom, in documentaire ‘The Hidden Life of Trees’.

In feite is Lemaire in zijn boek op zoek naar een middenweg, en hij vindt die onder meer bij een Franse bioloog die jarenlang een wintereik observeerde. Je kunt er dichterbij komen, is de conclusie van Lemaire, maar de boom ‘blijft toch altijd de ander en het andere’. En dan wordt het interessant. Want terwijl er een tegenstelling lijkt tussen de romantische Lemaire en de cynische Oudemans, worden de rollen op dit punt omgedraaid.

Zo beschouwt Oudemans de plant of boom niet als ‘de ander’ en verwerpt hij de scherpe scheiding tussen mens en plant ook al weet hij dat bij dit thema ‘mystiek geleuter’ op de loer ligt. Maar, zo legt hij uit, een mens kan boomachtig of plantaardig zijn als die beseft dat ‘intelligentie, samenwerking en een verhouding tot sterfelijkheid en dood’ niet zijn voorbehouden aan de mens. Planten kennen die ook. Simpel gezegd: mensen en planten leven, alle culturele voorstellingen die mensen maken, bijvoorbeeld over hun eigen ego, zijn ‘spookverschijningen’. Het klinkt bijna als Rousseau, deze aanklacht tegen de menselijke beschaving.

En daar vinden de twee filosofen elkaar toch. Want Lemaire eindigt met een klaagzang over de naar schermpjes turende jeugd. De remedie? ‘Weer voeling krijgen met de natuurlijke omgeving.’


Lees ook
deze recensie over het werk van Oudemans

<strong>Tekening van drie soorten van de vink</strong>, zoals Charles Darwin die zag op de Galapagos-eilanden.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/wat-is-de-relatie-tussen-mens-en-boom-en-waarom-willen-we-graag-een-tuin-5.jpg”><br />
</a> <dmt-util-bar article=