Michael Connelly: ‘Ik had Harry Bosch in mijn vorige boek aan zijn einde willen laten komen’

Stel je bent hartstochtelijk fan van een boekpersonage. En natuurlijk ben je ook hartstochtelijk fan van de schrijver die dat personage heeft gecreëerd. Wat doe je dan als dat personage ernstig ziek wordt? Wat doe je als er het risico is dat hij het in een volgend boek niet zal overleven?

Wat ik aanvankelijk zélf deed, als trouwe fan, was lijdzaam afwachten. Wat kon ik anders? Tot ik een mail kreeg van de Nederlandse uitgever van de schrijver, die de Nederlandse vertalingen van zijn boeken op de markt brengt. Of ik hem wilde interviewen. Zodat ik hem zelf kon vragen hoe het met mijn favoriete personage zou aflopen.

En zo kan het gebeuren dat ik op een druilerige dinsdagmiddag voor mijn Teams zit en hij daarop vanuit Miami, waar hij tegenwoordig woont, verschijnt – Michael Connelly, bestselling misdaadauteur. De man die wereldwijd meer dan 85 miljoen boeken verkocht, de man die ik huizenhoog bewonder én schepper van mijn lievelingspersonage detective Harry Bosch.

Maar Connelly is ook de man met wie ik een appeltje te schillen heb, want in de laatste twee boeken heeft Harry Bosch ineens kanker. En dus is dát de eerste vraag die ik Connelly stel. Wat bezielde je om Harry doodziek te maken?

Maar eerst iets meer over Harry Bosch én over Michael Connelly. Want er zijn vast hele volksstammen die geen idee hebben over wie ik het heb.

Misschien ken je detective Harry Bosch van de televisieserie op Amazon Prime, misschien ken je de film The Lincoln Lawyer met Matthew McConaughey als advocaat Mickey Haller, misschien ken je Mickey Haller van de serie The Lincoln Lawyer op Netflix – het zijn allemaal creaties gebaseerd op de boeken van Michael Connelly, die ik zelf in de jaren nul begon te lezen. Zijn eerste boek dateert van 1992.

De magie van zijn boeken is voor mij de heilige missie van politieman Harry Bosch die onverstoorbaar doordieselt om gerechtigheid voor de slachtoffers van de meest afschuwelijke misdaden te vinden in een duister Los Angeles.

Hij pakt akelige seriemoordenaars, van die gasten die creepy briefjes bij hun slachtoffers achterlaten; hij rolt undercover drugsnetwerken op (en dan raakt hij zelf verslaafd) en maakt jacht op akelige serieverkrachters – in de nagelbijter Echo Park wordt er eentje bij toeval ontdekt tijdens een verkeerscontrole met vuilniszakken vol afgezaagde lichaamsdelen in z’n auto – en dan moet het verhaal nog beginnen.

Het belangrijkste Bosch-boek heet The Last Coyote – dat is hem ten voeten uit. Een eenzame hond in de nacht, een loner, en beslist niet per se sympathiek.

Ook de andere personages uit de boeken van Connelly zijn levensecht: hotshot advocaat Mickey Haller, de bijdehante journalist Jack McAvoy, de slimme, geraffineerde FBI-agenten Rachel Walling en Terry McCaleb (ooit door Clint Eastwood gespeeld in een Hollywood-bewerking) en het allernieuwste personage van Connelly: politievrouw Renée Ballard.

Connelly laat de verschillende karakters in elkaars boeken figureren en wisselt per boek af wie de hoofdpersoon is. „Dat doe ik om ze levend te houden, om af en toe vakantie van ze te kunnen nemen”, legt hij uit.

Inmiddels heb ik het gevoel dat ik ze allemaal al meer dan twintig jaar ken. Maar Harry, inmiddels al in de 70, is dus mijn favoriet. Een old school politieman, een ‘boomer’ zo je wilt – ik vind hem onweerstaanbaar cool.

Hij duwt uit frustratie zijn incompetente chef door een glazen deur (willen we dat niet allemaal), hij steelt dossiers, zucht onder corruptie en kantoorpolitiek – als íemand een hartstochtelijk hater van de kantoortuin is, is het Harry wel. Chagrijnig, rechtlijnig, integer, Vietnamveteraan, vader van een dochter én voormalig wees, opgegroeid in internaten. Hij gaat altijd door, zelfs na zijn pensionering. Mijn god, wat heb ik een bewondering voor die man.

Michael Connelly
Foto Miriam Berkley

Ik ben woedend op je!

Michael Connelly [lacht]: „Wat heb ik nú weer gedaan?”

Je hebt Harry ziek gemaakt! Hoe haal je het in je hoofd?

„Ah, ja. Als schrijver zoek je altijd naar interessante obstakels voor je hoofdpersonen. In de boeken over Harry heb ik altijd willen laten zien dat zijn grootste obstakels niet zozeer van buiten, als wel van binnenuit komen. Niet van kogels, maar van inwendig, indirect, trauma, dingen die hij gezien heeft.

„Het leek me interessant te laten zien dat het consequenties heeft om de held te zijn. Maar ook om een optie op tafel te leggen hoe het met hem zou kunnen aflopen. Als schrijver wil je die opties hebben. Waar je later op terug kan komen.”

In het voorlaatste boek over Harry, Desert Star (Woestijnnacht), bekroop me het gevoel dat het Harry niet meer kon schelen of hij zou leven of sterven. Omdat hij toch al kanker heeft.

„Ik zal eerlijk zijn. In Desert Star had ik het idee om Harry aan zijn einde te laten komen.”

WAT?

Connelly lacht. „Ja! Ik was moe, wilde met pensioen, ik had veel gedoe met televisieproducenten over de rechten van mijn boeken, m’n contract met m’n uitgever liep af, ik had echt besloten: ik kap er gewoon mee. Ook met Harry.

„Maar tijdens het schrijven droeg ik de onderhandelingen over de rechten aan een zakenpartner over, daar heb ik nu geen omkijken meer naar, en kreeg ik toch weer zin om met Harry door te gaan. Ik kreeg het gevoel: het is nog niet klaar.”

Hoe gaat het verder met Harry?

„Dat weet ik nog niet. Echt niet. Ik weet niet of hij straks gaat vissen, of hij sterft aan zijn ziekte of wordt neergeschoten. Ik weet vooraf nooit hoe een boek eindigt. Ik plot nooit vooraf, ik heb geen schema’s. Ik kijk waar het verhaal me naartoe brengt. Het enige dat ik weet, is dat ik het héle verhaal over Harry wil schrijven. Een verhaal dat hem recht doet.”

Alsof je zelf politieman bent

Smartphones, elektronische dossiers, digitalisering – hij doet knarsetandend mee, maar het is niks voor Harry. De waarheid ligt verscholen in papieren politieverslagen – the murder book – en door het soms eindeloos saaie pluizen in dossiers. Een Harry Bosch-boek leest alsof je zelf politieman bent.

Uit alles blijkt dat Michael Connelly weet hoe politiewerk in elkaar zit – hij was voor zijn schrijverscarrière begon misdaadjournalist bij de LA Times. Maar hij zit ook geharnast in juridisch jargon en procedures – waarvoor hij tientallen advocaten per boek raadpleegt, zo vertelt hij. Vooral de boeken over advocaat Mickey Haller, zegt hij, zijn iedere keer weer een helse klus.

Maar Connelly kent ook alle straten, de beste restaurants, de beste uitzichten en de beste taco-stands van Los Angeles – ik hou ervan hoe de stad altijd weer een hoofdpersoon op zich is, een levend organisme dat mensen opeet en weer uitspuugt.

Zijn nieuwste personage is een politievrouw die met #MeToo te maken krijgt. Connelly beschrijft haar met verrassend veel inzicht in wat het betekent om een vrouw te zijn in een mannenwereld. Misschien komt dat omdat hij vijf, soms zes keer per dag mailt met de vrouw op wie zij is gebaseerd.

Amerikaanse lezers zullen je als ‘left wing’ typeren omdat je stelling neemt tegen Trump en voor de onafhankelijke journalistiek. Dat zal je niet overal populair maken.

„Klopt. Ik krijg ook de gebruikelijke bedreigingen en mails. Maar niet extreem hoor. Ik kan mijn werk gewoon nog uitoefenen.”

Een dood kind als een engeltje

Het verdriet en de pijn zit in zijn boeken impliciet tussen de regels en maakt daarmee extra indruk. Zo is er in een van zijn boeken een scene waarin een meisje dood wordt gevonden ‘met de armen gespreid, als een engeltje’. Dat beeld ben ik nooit vergeten.

Maar het meest bijzonder is, voor ons Nederlanders, natuurlijk de oorsprong van de naam Harry Bosch. Connelly noemde hem voluit Hieronymus Bosch (‘pronounced like anonymus’ zoals hij er altijd bij schrijft), inderdaad naar de middeleeuwse schilder uit Den Bosch.

Connelly werd gegrepen door het werk van de schilder tijdens een les aan de universiteit. Omdat de schilderijen een uitstraling hadden van ‘a world gone mad’, zoals hij ooit in een interview zei. „Ik wil ooit nog een keer naar Den Bosch. Hoe ver is Den Bosch van Amsterdam?”

Als je hoofdpersonen in de ‘honey I’m home’-fase komen, is het lastig om vierhonderd pagina’s over hen te schrijven. Dan móét ik ze wel vermoorden

Ongelukkig in de liefde

De personages van Connelly zijn allemaal ongelukkig in de liefde. Dat valt me altijd op. Personages hebben korte affaires, soms met elkaar, maar gaan daarna altijd weer solo verder. „Ik moet wel”, zegt hij.

Hoezo ik moet wel.

„Als je hoofdpersonen in de ‘honey I’m home’-fase komen, zoals FBI-agent Terry McCaleb met z’n vrouw, is het lastig om vierhonderd interessante pagina’s over hen te schrijven. Ik moest hem wel vermoorden.”

O god, haha, dat is vreselijk! Ik hield van Terry!

Connelly lacht. „Tuurlijk wil ik als mens dat mijn personages gelukkig zijn. Maar als schrijver wil je dat je karakters iets hebben om na te streven, iets waarnaar ze op zoek zijn.”

Je zei ooit in een interview dat je net zolang over Harry Bosch wil schrijven tot lezers hem volledig begrijpen en hem zullen zien als een broer met wie ze zoveel samen hebben beleefd. Dat is zo mooi.

„Zo voel ik dat nog steeds. Ik wil hem een einde geven dat hij verdient. Ik wil het héle verhaal over Harry Bosch schrijven.”

Dan zal je er niet aan ontkomen ook over zijn dood te schrijven.

„Ja. Dat weet ik. En ik hoop dat dat niet snel zal zijn. Maar ik ben zelf natuurlijk ook meer aan het einde van mijn schrijverscarrière dan aan het begin en ik wil niet dat Harry voortleeft als ik er niet meer zal zijn. Maar dat hoeft niet meteen het einde te betekenen van Harry Bosch. Ik kan flashback boeken over hem gaan schrijven, over zijn tijd in Vietnam, of over z’n beginjaren bij de LAPD. Daar heb ik al veel materiaal voor verzameld.”

Ik zet me vast schrap.

„Ik hoop dat het beste boek dat ik ooit zal schrijven over Harry Bosch gaat.”