De twintig Oekraïense monteurs van de 44ste brigade doen er alles aan om niet op te vallen. Ze wissen sporen van auto’s uit, rijden zo min mogelijk rond in een auto en proberen nauwelijks buiten te zijn, vertelt Serhi in een boerenschuur. In de ruimte staan twee kapotte westerse M113-pantserinfanterievoertuigen en een ZIL130, een Russische vrachtwagen die ook toe is aan een reparatie.
Een Russische voltreffer op deze locatie, waar Oekraïense legervoertuigen worden gerepareerd, zou een gevoelige klap zijn voor de 44ste brigade. Drie maanden eerder, vertelt Serhi (30), belandde een Russische raket op een Oekraïense basis verderop. Vandaar de voorzichtigheid bij de Oekraïense monteurs. Nu staan in de boerenschuur slechts drie militaire voertuigen, op andere dagen kunnen dat er meer zijn, waaronder tanks. Het is hun taak om de voertuigen zo snel en goed mogelijk te repareren in omstandigheden die verre van ideaal zijn.
Ze werken op het terrein van een boer die zijn grond deels aan de monteurs beschikbaar heeft gesteld. Ze slapen in de kantine, waar voorheen het personeel van de boerderij at. In de voorraadkast liggen ingelegde augurken en tomaten, kool en conservenblikken. In andere schuren staan jeeps en generatoren. De monteurs repareren alles. Ze geven de legervoertuigen een tweede, derde, vierde en soms wel een vijfde leven.
Als het moet, werken de mannen dag en nacht. Dat werk doen ze niet alleen in de boerenschuur, gelegen op vijftien kilometer van de frontlinie. Ze wagen zich ook dichter bij het front als daar een voertuig kapot is gegaan. „Oorlog kent geen vrije dagen”, vertelt Serhi, ingedoken in zijn legerwinterjas. „We staan altijd klaar voor de jongens. Ze vechten in de loopgraven en kunnen al het materieel gebruiken dat ze nodig hebben. Dus we zijn verplicht om alles snel te maken.”
Gewonden en doden
Van hun werk hangt veel af, legt Serhi uit. Ze kunnen het zich niet permitteren dat een ogenschijnlijk gerepareerd voertuig dat gewonden ophaalt op de terugweg stil komt te staan. „Falen is geen optie”, zegt hij, streng voor zichzelf. „Als er geen voertuigen zijn om lading-300 te evacueren zal die veranderen in lading-200. Dat zal op ons geweten inwerken.” In het Oekraïense legerjargon staat lading-300 voor gewonden en lading-200 in doden.
Hun werk vereist improvisatietalent, gedwongen door de Oekraïense bureaucratie. De monteurs vertellen dat het bestellen van onderdelen lang duurt. Verzoekbrieven moeten langs verschillende niveaus binnen het ministerie van Defensie tot iemand een beslissing neemt. Daar is geen tijd voor met een vijand die beschikt over meer materieel, zeggen de monteurs. „We zoeken daarom naar andere oplossingen”, legt Serhi uit. „Zo kwamen we erachter dat we onderdelen van tractors kunnen gebruiken. We hebben geen keus. Waarom wachten als het op eigen kracht veel sneller kan?”
Niet alleen de bureaucratie vormt een obstakel, ook de winter hindert de voertuigen. In het schamele licht repareert een monteur de westerse M113. Witte netten op het dak moeten het pantserinfanterievoertuig camoufleren. De M113, waarmee militairen naar het front kunnen worden gebracht, heeft problemen met het brandstofsysteem, veroorzaakt door de winterse omstandigheden. De andere M113 in de boerenschuur kent ook problemen vanwege de kou. De buitentemperatuur is deze winterdag 5 graden onder nul en de wind jaagt over de besneeuwde akkers. Serhi: „Omdat ons klimaat zo zwaar en koud is, legt het veel druk op de technologie.”
Monteur Vitaly (33) valt hem bij: „In het winterseizoen faalt vroeg of laat iedere techniek. Westers materieel is niet ontworpen voor dit klimaat.”
Serhi: „Ze kennen de kou niet. Daardoor zijn ze minder effectief.”
Papierwerk
Vrijwilliger Pavlo Narozjny herkent de bureaucratische problemen van de monteurs. Met zijn Oekraïense organisatie Reaktivna Posjta bestelt hij onderdelen voor legermaterieel, met name voor westerse artillerie, zoals Himars, Caesars en M777. Het geld komt binnen via donaties. Commandanten kunnen met zijn organisatie contact opnemen voor een bestelling, zoals een voorruit, banden voor jeeps en vrachtwagens, motoronderdelen en boormachines voor reparaties.
Dat doen ze uit nood geboren, vanwege de bureaucratie, vertelt Narozjny (46). Het papierwerk dat een commandant moet verrichten om onderdelen te bestellen bij het ministerie van Defensie neemt 50 procent van zijn tijd in beslag, meent hij. „Dat kan een commandant zich niet permitteren. Hij moet zijn tijd besteden aan vechten, zijn eenheid leiden.”
En als je een verzoek indient bij Defensie, is het de vraag wat er van terechtkomt. Het kan een maand duren, zegt Narozjny, voordat een eenheid iets krijgt, of er is niks in voorraad, er is geen geld of je ontvangt niet alles waar je om hebt gevraagd. „Dan krijg je geen tien vrachtwagenbanden, maar twee.”
Als zijn organisatie er zelf niet de financiële middelen voor heeft, vertelt Narozjny, leggen militairen zelf geld in en bestellen ze een onderdeel bij Reaktivna Posjta. „Daarmee slaan ze het papierwerk over en hebben ze onderdelen binnen drie tot vijf dagen.”
Er is volgens de oud-militair nog een ongemak: de grensblokkades door Poolse boeren. Ze protesteren tegen de invoervoordelen voor hun Oekraïense collega’s. Met hun blokkade hinderen ze de doorstroom van onderdelen voor het leger. Die staan daar bij de grens en komen Oekraïne niet in. „Het is soms van vitaal belang dat die onderdelen deze kant op komen. Maar het maakt die boeren niets uit of iemand dood gaat door een gebrek aan onderdelen.”
Geen munitie
Momenteel hebben de Oekraïense troepen een tekort aan alles, zegt Narozjny. Zo vormen vrachtwagenbanden momenteel een groot probleem. Die zijn kwetsbaar voor granaatscherven die erdoorheen snijden. Maar banden zijn wel noodzakelijk voor het vervoer van militairen of artillerie.
Lees ook
In de sneeuw wachten op westerse munitie. ‘Als we schieten, voelen we ons nuttig’
Het kan ertoe leiden dat Oekraïne een aanval moet uitstellen, vertelt Narozjny. Als je geen vrachtwagen hebt om je soldaten te vervoeren, houdt het op. De soldaten hebben niet vandaag onderdelen nodig maar gisteren, benadrukt de oud-militair de urgentie. Maar: „Het is niet dat we hierdoor de oorlog verliezen. Het grootste probleem is dat we geen munitie hebben.”
Dat laatste komt door het gebrek aan westerse leveranties. Tel daarbij het Oekraïense verlies van de stad Avdiivka, de Russische druk op het front en de problemen met de onderdelen erbij op, dan komt het over alsof het aan alle kanten piept en kraakt bij Oekraïne.
Narozjny noemt de huidige situatie voor Oekraïne niet catastrofaal. „Maar”, erkent hij, „we gaan door een zeer moeilijke periode.”