De Israëlische regering heeft zich zondag unaniem uitgesproken tegen een eenzijdige erkenning van een Palestijnse staat. Dat staat in een verklaring van de regering van premier Benjamin Netanyahu. Hij had de tekst voorgelegd aan zijn kabinet in reactie op ideeën die leven in onder meer Arabische landen en de Verenigde Staten om na de oorlog tegen Hamas de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever om te vormen tot een staat die door de Palestijnen wordt geregeerd. Volgens de verklaring betekent dat een „enorme beloning van terreur”. Een Palestijnse staat kan alleen worden opgericht in direct overleg met de betrokken partijen, stelt de Israëlische regering, anders zou het slechts een belemmering vormen voor vrede. De Gazastrook wordt nu bestuurd door Hamas, de Westelijke Jordaanoever door de Palestijnse Autoriteit. (Reuters)
Dat de verpaupering van de wetgevende macht in Nederland ooit zou worden belichaamd door minister David van Weel (Justitie, VVD), was tot vorige week onvoorstelbaar. Hij was afgelopen jaar een lichtpuntje in het kabinet. Anders dan veel collega’s binnen de (radicaal-)rechtse coalitie, besefte Van Weel dat de macht in Nederland niet uit de loop van een geweer komt maar dat recht en orde hier van oudsher een gedeeld belang zijn.
Vorige week bleek dat ook voor Van Weel het hemd nader dan de rok is. Met het reces in zicht werkte hij er aan mee dat een nieuwe wet, die hulp aan illegale vreemdelingen strafbaar stelt, met allerlei procedurele ongerijmdheden en verbale trucjes door de Tweede Kamer werd geloodst. Het leek hem amper te deren. De besluitvorming verdiende weliswaar geen „schoonheidsprijs”, maar het „resultaat telt”, zei Van Weel naderhand.
Het gaat me hier even niet om de alom bediscussieerde vraag of „onderduiken” (dixit PVV) een misdrijf is dat desnoods met een celstraf moet worden bestreden, ook al is dat zeker geen bijzaak. Hoofdzaak is het feit dat Van Weel op het kritieke moment in de Tweede Kamer zijn rug niet durfde te rechten of er met heldere compromissen op de proppen kwam, maar dat hij het parlement dubbelhartig naar de mond bleef praten om koste wat kost een meerderheid bij elkaar te sprokkelen. Aan een ordentelijk wetgevingsproces had hij kennelijk lak. Zo zei de minister voor de stemmingen eerst dat de wetstekst van weinig waarde was, omdat hij die wet wegens capaciteitsproblemen bij politie en justitie toch niet zou kunnen uitvoeren, en beloofde hij vervolgens ineens om het gewraakte wetsartikel tijdelijk in de ijskast te leggen zodat hij achteraf nog even de Raad van State om advies kon vragen.
Dat Van Weel zich hiertoe verlaagde – nota bene samen met een meerderheid van de Tweede Kamer – getuigt niet alleen van politiek opportunisme. Door bij de behandeling van een langjarige wetswijziging het wetgevingsproces ondergeschikt te maken aan een kortstondige electorale tactiek – de wet moest en zou voor de verkiezingen worden afgerond – heeft hij de scheiding der machten, die hoeksteen van ons bestel, een slechte dienst bewezen. In een parlementaire democratie zijn vorm en inhoud immers twee zijden van een en dezelfde medaille. Wie daar een „modderpoel” van maakt, zoals CU-fractievoorzitter Mirjam Bikker de werkwijze van de regeringscoalitie typeerde, draagt bij aan verdere verloedering van de rechtsstatelijke mores in Nederland, mede omdat het einde nog niet in zicht is.
Als de Raad van State zich laat lenen voor een achteraf-advies doet ze mee aan de ondermijning. Weigert dit college om de wetgeving met terugwerkende kracht wit te wassen, dan zal radicaal-rechts betogen dat dit ongekozen adviesorgaan moet worden opgeheven. In beide gevallen trekken de populisten, die de ‘trias politica’ niet erkennen omdat hét volk via dé leider met één stem spreekt, aan het langste eind. Zonder er zelf iets voor te hebben gedaan, heeft Wilders deze dubbele winst op een presenteerblaadje aangereikt gekregen.
Ooit leverde de VVD steevast vaklui voor Justitie die, ook als ze stonden voor pure law and order, steeds oog bleven houden voor het noodzakelijke evenwicht tussen doel en middel. Minister Carel Polak (1967-1971), die het uitgangspunt „democratie is niet voor bange mensen” muntte, was de eerste en beste liberaal in die reeks.
Als Van Weel niet op zijn schreden terugkeert, breekt de VVD met haar eigen traditie dat het doel niet alle middelen heiligt. Dat zou niet alleen de partij van Dilan Yesilgöz raken, maar heel Nederland.
Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
Normaal staat het water wel een halve meter of een metertje hoger”. De dode bomen zijn door het laagstaande water goed zichtbaar in het meertje in buitenpolder Heerewaarden. Ze liggen, botwit van kleur, dwars over het landschap. Aan de overkant staat een beverburcht. Normaal zou die deels onder het water verborgen zijn en beschut onder het hoge gras waartussen munt, zuring en vergeetmenietjes groeien.
„Het gebied is door de bever helemaal verruigd”, zegt bevermanager Kees Schep. „De bevers zorgen voor onderwaterbossen, die fantastisch zijn voor jonge vissen en insecten. Dat is voor de biodiversiteit heel fijn.” Schep staat met zijn laarzen in de modderige oever, leunend op de stok die hij zonet gebruikte om prikkeldraad mee over te stappen.
De bever was lange tijd uitgestorven in Nederland, maar wordt om zijn bijdrage aan de Nederlandse biodiversiteit sinds de jaren tachtig in verschillende natuurgebieden uitgezet. In 2012, toen dat in de Flevopolder gebeurde, werd daar niet gedacht dat ze ooit zoveel schade zouden veroorzaken dat ‘beverbeleid’ nodig zou zijn. Tien jaar geleden waren er nog 1.450 bevers in Nederland. Nu zijn het er zo’n zevenduizend, naar een schatting uit 2023 – en de populatie groeit. Bovendien blijkt het beestje ook buiten grote natuurgebieden te kunnen bivakkeren.
Het Rijk, provincies, Rijkswaterstaat, Waterschappen en ProRail presenteerden dinsdag dan ook een ‘Landelijke aanpak voor duurzaam beverbeheer’. De strekking: de bever is in het Nederlandse landschap een blijvertje, dus vereist een gestructureerde aanpak.
De bever veroorzaakt namelijk ook steeds vaker overlast. Vorige week schreef de Limburger over bevers die in de buitenwijken van Gulpen aan de bomen knagen. In 2022 velde een beverfamilie eeuwenoude beukenbomen op landgoed Amerongen. Het jaar daarvoor kon ProRail de trein van Groningen naar Assen niet laten rijden na een spoorwegverzakking door een beverhol in de talud.
Een beverburcht. Foto Merlin Daleman
Waterschappen ondervinden de meeste last, want bevers willen nog wel eens in dijken of sloten graven. In 2023 richtten ze in Limburg en waterschap Aa en Maas op respectievelijk 396 en 297 plekken in het watersysteem schade aan, volgens data van de Unie van Waterschappen. De kosten voor herstel na beverschade zijn voor de waterschappen in vier jaar meer dan verdrievoudigd, van 251.000 euro in 2019 naar 836.089 euro in 2023.
Muskusratten
Samen met collega Robin Lamers houdt bevermanager Schep de bevers in de gaten voor het Waterschap Rivierenland. De bever wekte zijn interesse. „Niet alleen het dier zelf, maar ook hoe wij als gestructureerd Nederland daarmee omgaan.” En ermee omgaan moeten we: anders dan bijvoorbeeld de muskusrat mag de beschermde bever doorgaans niet worden afgeschoten.
Schep was vroeger net als Lamers muskusratbestrijder. Die krijgen steeds vaker de taak te ‘polderen’ met de bever. „We zijn altijd op zoek naar een tussenoplossing: wat wil de bever? Wat willen wij?”
Schep verwelkomt de landelijke beveraanpak, want voor hem zal het flink wat papierwerk schelen. Muskusrattenbeheer Rivierenland werkt voor vijf provincies, en allemaal hanteren die eigen regels. „Voordat we een hol mogen uitgraven, zetten we stokken voor het hol. Maar welke stok je daarvoor mag gebruiken, verschilt weer per provincie.”
De bureaucratie is al minder geworden, zegt Schep. „In het verleden kon het maanden duren om een vergunning aan te vragen, tegenwoordig gaat het vaker over dagen of weken.” Zo richtten de aandragers van de landelijke aanpak in 2021 het Kenniscentrum Bever op om inniger samen te werken. Daarvoor waren partijen het wiel zelf aan het uitvinden, zegt Schep. „Wij hebben al redelijk wat expertise bij de Waterschappen, maar organisaties als Prorail of Rijkswaterstaat moesten bij nul beginnen.”
Bevermanager van Waterschap Rivierenlan Kees Schep (in het zwart). Foto Merlin Daleman
Met de nationale beveraanpak moet ook bepaald worden wie gaat betalen voor preventieve maatregelen. „Voorheen werd er nog wel gekissebist”, zegt Schep. „Ligt dat bij het Rijk of bij het Waterschap? Dat moet allemaal nog uitgewerkt worden, maar die duidelijkheid gaat er in ieder geval nu komen.” Het gaat over grote bedragen: sinds 2022 gaf Waterschap Rivierenland volgens eigen data meer dan 400.000 euro uit aan bevermaatregelen, zoals beverwerend gaas dat wordt aangelegd bij dijkversterkingsprojecten.
Volgens Schep zit er voorlopig nog geen eind aan de groei van de Nederlandse beverpopulatie. Dat betekent vooral verdere verspreiding over nieuwe gebieden, want bevers zijn erg territoriaal. In Limburg en tussen de Maas en de Nederrijn zitten er al veel, maar ook andere provincies kunnen op de opmars van de bever rekenen. „In Friesland alleen al schatten ze dat als je de populatie niet zou sturen, daar ruimte is voor zevenduizend exemplaren.”
In het nationale plan moet nog uitgewerkt worden waar bevers voorrang krijgen, en waar de mens ze niet wil hebben. Ook voor gebieden met nu nog weinig bevers.
Toch blijft de aanpak zelf „maatwerk”, zegt Schep. Geen enkele rivier is hetzelfde, en daardoor gedraagt geen bever zich hetzelfde. „Als we een dam weghalen, gaat hij ’m dan terugbouwen? Of probeert hij een voedselvoorraad te bereiken? Soms zien we dat een bever een dam bouwt in een sloot om het water op te stuwen, zodat hij bij een maïsveld kan.”
Hout dat is aangeknauwd door bevers. Foto Merlin Daleman
Een beverburcht. Foto Merlin Daleman
Klimaatbestendig
De bouwgrage bever brengt niet alleen schade aan, zegt Schep. In Nederland kunnen de beverbouwwerken helpen met het tegengaan van verdroging door klimaatverandering. „Door de beverdammen ontstaan meertjes, en dan heeft het water meer tijd om in de grond te zakken. Bijvoorbeeld bij de flanken van de Veluwe kan dat heel waardevol zijn, daar komen de bevers nu net aan.”
„We zullen ons hele land klimaatbestendig moeten maken, dus de bever kunnen we in de toekomst hopelijk meenemen in die projecten.”
Toch blijft het lastig om bevers naar de hand van de mens te zetten, denkt hij. „Ik denk vooral dat we in Nederland wel wat meer ruimte zouden kunnen laten aan onvoorspelbaarheid, de grillen van de natuur. Dat we daar rekening mee houden wanneer we bouwen.”
Lees ook
Onder het spoor is het voor de beschermde das goed toeven, maar hoe bescherm je het spoor tegen de das?
Zijn speelsters hebben een loodzware eerste helft achter de rug en lijken nauwelijks nog effectief de vele aanvallen van het veel sterker spelende Engeland in het tweede groepsduel van het EK af te kunnen slaan. Dus: nog even volhouden, meiden, probeert Jonker hen voor te houden.
Maar dan volgt de genadeklap. In de eerste minuut van de extra tijd veroorzaakt Jill Roord met een milde overtreding een vrije trap op het middenveld. De vrije trap richting het hart van het zestienmetergebied wordt slecht weggekopt door linksback Esmee Brugts en valt via een kleine kluts zomaar voor de voeten van Georgia Stanway, die hard uithaalt: 2-0. Bondscoach Jonker: „In de eerste helft waren we de onderliggende partij. De 2-0 vlak voor rust was nekkenbreker. Je weet dat je 1-0 moet vasthouden.”
Waar het eerste groepsduel afgelopen zaterdag tegen Wales op slag van rust met een doelpunt van Vivianne Miedema werd opengebroken voor Oranje, viel de wedstrijd in de kraker tegen Engeland dus op precies hetzelfde moment in het slot.
Aanvalster Lauren James scoort de 1-0 voor Engeland in het Letzigrund stadion in Zürich. – Foto Miguel Medina / AFP
De honderdste van de spits van Nederland had geleid tot een fraaie overwinning, 3-0, en de eerste drie punten in de zware poule D. Hoe anders is de wedstrijd woensdagavond tegen de titelhouder. Voor de ploeg onder leiding van voormalig Oranje-coach Sarina Wiegman was het erop of eronder. In haar openingswedstrijd tegen Frankrijk was het immers goed misgegaan met een nederlaag van 2-1. Deze woensdag in het uitverkochte Letzigrund stadion in Zürich (22.600 toeschouwers) moet Engeland zich dus revancheren. Nieuw verlies zal betekenen dat de regerend Europees kampioen is uitgeschakeld voor de kwartfinale.
Geen verrassing
Het kan voor het Nederlands elftal geen verrassing zijn geweest dat de Engelsen er vanaf de eerste minuut dan ook volledig voor gaan. Nu zijn er sowieso weinig verrassingen tussen beide ploegen, want er bestaan talloze personele dwarsverbanden. Zeker tien Oranje-speelsters zijn actief in de Engelse competitie en kennen de meeste tegenstanders dus goed en persoonlijk. Daarbij zal Arjan Veurink, de assistent van Wiegman na dit toernooi de nieuwe bondscoach van Nederland worden – als opvolger van Jonker die zo graag had willen blijven.
Al snel is duidelijk dat het wat defensievere speelplan van Jonker totaal niet loopt
De bondscoach die graag aanvallend en attractief voetbal wil spelen, ongeacht de tegenstander, heeft voor de clash met Engeland een wat defensievere tactiek bedacht. Hij start met een flexibele defensie van drie centrale verdedigers bij (het zeldzame eigen) balbezit onder leiding van Dominique Janssen en Veerle Buurman – het nog maar 19-jarige talent dat veel aanstaande ploeggenoten van Chelsea tegenkwam.
Bij balverlies, wat in de eerste helft veel vaker voorkomt, is het bedoeling dat de vleugelspelers zakken om de verdediging te helpen.
Al snel is duidelijk dat Jonkers speelplan totaal niet loopt. Nederland wordt aan alle kanten overvleugeld. Als het de verdediging al lukt om aanvallen af te slaan, lukt het niet of nauwelijks om zinvol uit te verdedigen. Ballen worden snel ingeleverd door goed druk zettende Engelsen. Het middenveld wordt volledig overklast. En de aanvalslinie wordt niet of nauwelijks bereikt – voor Miedema geen serieuze kansen op een honderdeneerste treffer.
Er is een verzachtende omstandigheid, die kort voor de wedstrijd pas blijkt: een van de beste spelers is niet fit. Danielle van de Donk heeft „klachtjes”, zoals de bondscoach het noemt, en kan in elk geval niet aan de wedstrijd beginnen. Daarmee mist Oranje een belangrijke creatieve spelverdeler op het middenveld die altijd anderen weet op te peppen en geregeld scoort – 38 doelpunten in 169 interlands.
En ook aanvaller Lineth Beerensteyn is nog altijd niet voldoende hersteld van haar blessureleed om aan de wedstrijd te beginnen. Ze neemt opnieuw plaats op de reservebank.
Meer power
In de tweede helft gooit Jonker het roer om, in de hoop met meer ervaring en power weer enige controle op de wedstrijd te kunnen krijgen. Hij brengt na rust een driedubbele wissel in, met Beerensteyn (voor Jill Roord) in de punt van de aanval en achterin recordinternational Sherida Spitse en Caitlin Dijkstra voor de jonge Buurman en Brugts.
Maar veel helpt het niet, want de soepele aanvallen van Engeland gaan onverminderd door. Al binnen vijf minuten lijkt het al 3-0 te staan, maar het doelpunt van Alessia Russo wordt afgekeurd wegens lastig waar te nemen buitenspel.
In de zestigste minuut weet Lauren James het derde doelpunt wel te maken, zeven minuten later gevolgd door de knock out door Ella Toone. De andere organisatie van de verdediging die Jonker voor de tweede helft heeft bedacht blijkt niet te lopen. Het is opvallend hoeveel ruimte Toone kreeg om de bal aan te nemen en in te schieten – midden in het strafschopgebied. De invalbeurt van Van de Donk, die ruim twintig minuten voor tijd Miedema vervangt, kan de afstraffing evenmin voorkomen.
Geslonken kansen
Voor Nederland is het EK nog geen verloren zaak, maar de kansen zijn wel aanzienlijk geslonken. Gesteld dat Wales geen enkele wedstrijd zal weten te winnen in poule D, zal Oranje komende zondagavond in Bazel de volgende loodzware tegenstander, Frankrijk, moeten verslaan.
Bondscoach Jonker houdt hoop: „Deze uitslag hadden we niet verwacht. Het is een harde klap, heel vervelend, maar dat hebben we twee maanden geleden ook meegemaakt [4-0 verlies tegen Duitsland in Nations League]. We moeten ons herpakken en de teleurstelling samen verwerken. Wonderen zijn de wereld nog niet uit.”