Vrijspraak van smaadklacht komt neer op volledige rehabilitatie van Jelle Brandt Corstius

Analyse

Uitspraak in #MeToo-zaak Journalist Jelle Brandt Corstius was volgens de rechter niet strafbaar toen hij een collega beschuldigde van verkrachting.

Jelle Brandt Corstius bij de rechtbank van Amsterdam.
Jelle Brandt Corstius bij de rechtbank van Amsterdam.

Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP

Het vonnis van de rechtbank Amsterdam in de smaadzaak tegen Jelle Brandt Corstius (44) komt neer op een volledige rehabilitatie van de journalist. Op vier van de zes ten laste gelegde feiten is het oordeel vrijspraak en op twee ontslag van rechtsvervolging, wat materieel op hetzelfde neerkomt. Zijn media-uitingen, vijf jaar geleden, vallen binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in het destijds hoog oplopende #MeToo-debat.

Brandt Corstius beschuldigde in 2017 in dagblad Trouw een anonieme collega ervan hem als jonge stagiair te hebben verkracht. Waarna grote ophef ontstond en binnen een paar dagen de verdachte zich bekend maakte.

Regisseur Gijs van Dam, de vermeende dader, deed herhaaldelijk aangifte en maakte bezwaar bij het gerechtshof toen het OM besloot daar niets mee te doen. Zijn bezwaar werd gehonoreerd en dwong het OM in december tot een strafzitting.

Deze uitspraak is belangrijk voor de uitingsvrijheid in gelijksoortige kwesties

Deventer moordzaak

Gisteren wees de meervoudige strafkamer vonnis, dat belangrijk is voor de grenzen van de uitingsvrijheid in #MeToo- en gelijksoortige kwesties. En ook voor de rol van journalisten.

Het OM eiste tegen Brandt Corstius zestig uur taakstraf voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar. Hem werd smaad verweten, oftewel het moedwillig zwart maken van een ander. Er zou voldaan zijn aan art. 261 wetboek van Strafrecht: aanranding van de eer of goede naam van Van Dam, beschuldiging van „een bepaald feit” met het „kennelijke doel” om hieraan ruchtbaarheid te geven.

Ter vergelijking: in 2007 veroordeelde dezelfde rechtbank publicist Maurice de Hond wegens smaad tot twee maanden voorwaardelijk. In de Deventer moordzaak had De Hond in meerdere media de zogeheten ‘klusjesman’ als dader aangewezen. Een beroep op de vrijheid van meningsuiting als strafuitsluitingsgrond werd De Hond destijds niet gegund.

Voor de journalist Brandt Corstius ligt dat nu anders. De rechtbank schrijft dat gezien de controverse die zijn ingezonden stuk opriep, van hem niet kon worden verlangd steeds te zwijgen. Hij reageerde eenmalig schriftelijk, niet onnodig grievend en binnen de grenzen van het #MeToo-debat, oordeelt de rechter. Van Dam en zijn advocaat Peter Plasman maakten in die periode de journalist herhaaldelijk uit voor leugenaar, fantast en „knettergek”.

‘Hufters in het algemeen’


Lees ook: #MeToo-verhalen stellen journalisten voor dilemma

Dat Brandt Corstius zich toen verweerde was volgens de rechtbank „onvermijdelijk”. Het OM besloot immers tot het seponeren van de kwestie, die daarmee gesloten leek. De journalist schreef dat het hem in zijn publicatie „niet specifiek om de heer van Dam ging. Maar om dit soort hufters in het algemeen”. Dat vindt de rechtbank weliswaar ‘smadelijk’ maar in de context van het maatschappelijk debat niet strafbaar.

Ook rekent de rechtbank het Brandt Corstius niet aan dat de naam van Van Dam uitlekte. De journalist anonimiseerde de identiteit van zijn verkrachter voldoende door het incident te plaatsen in het „prille begin van mijn tv carrière”. Hij had destijds meerdere opdrachtgevers en kwam met honderden mensen in contact.

Dat Brandt Corstius de naam vertrouwelijk deelde met drie journalisten kan hem evenmin worden verweten. Dat kan „bij uitstek” met journalisten omdat zij gewend zijn „verhalen onder embargo te houden”. Ook „gelet op de journalistieke zorgvuldigheid en bronbescherming die zij in acht moeten nemen”.

Van Dam krijgt te horen dat hij „de vlucht naar voren nam” en „door herhaald media-optreden” de zaak in het publieke domein hield. Een veroordeling zou er toe leiden dat Brandt Corstius „de rest van zijn leven zou moeten zwijgen of zelfs in het algemeen niet zou mogen stellen dat hij slachtoffer van seksueel misbruik is geworden”. Daarmee heeft de journalist van de rechtbank de vrijheid terug om over zijn ervaringen te spreken. Als het OM tenminste afziet van hoger beroep, wat nog niet bekend is.