De verteller van Ingeborg Bachmanns roman Malina (oorspronkelijk in 1971 verschenen) tuimelt vanaf de eerste zinnen al in een grandioze neurotische aanval. Plaats van handeling: Wenen. Tijd: vandaag. Maar wat betekent ‘vandaag’?
‘Het is mij bijna onmogelijk ‘vandaag’ te zeggen, hoewel je elke dag ‘vandaag’ zegt, ja, moet zeggen, maar […] ik [verkeer] in verlegenheid […], zo hulpeloos sta ik tegenover ‘vandaag’, want dit vandaag kan ik alleen in grootste angst en vliegende haast doorkomen, en erover schrijven, of alleen zeggen, in deze grootste angst. […] [v]andaag is een woord dat alleen zelfmoordenaars zouden mogen gebruiken.’
Dit zijn maar enkele zinnen uit de neerwaartse spiraal die zeker anderhalve pagina doordendert. De verteller ervaart de eenheid van tijd, sinds de Griekse Oudheid een van de klassieke regels van de literatuur, als een ‘afschuwelijke dwang’.
Het is een daverend begin van een roman, of liever het begin van een anti-roman. Want wat volgt is een fragmentarisch relaas vol verscheurde, verkeerd geadresseerde en niet-verstuurde brieven, onbegrijpelijke telefoongesprekken, wanhoop, liefde, sprookjes, waanbeelden, nachtmerries en vernietiging. Je zou bijna zeggen dat deze roman eigenlijk nooit echt begint. En toch is het boek voltooid – het is zelfs de enige voltooide roman van de Oostenrijkse dichter en schrijver. De getroebleerde, geroemde Bachmann (1926-1973), deel van de Duitstalige schrijverskring Gruppe 47 (naast Günther Grass en Paul Celan, haar geliefde), overleed niet lang daarna door een brandongeluk. Het experimentele meesterwerk Malina is nu opnieuw uitgegeven bij uitgeverij Koppernik, samen met drie andere – onvoltooide – prozawerken in de bundel Doodsoorzaken. De teksten zijn vertaald door de onlangs overleden Paul Beers, onvermoeid pleitbezorger van Bachmann.
Mentale desintegratie
Bachmann typeerde Malina als een autobiografische roman, maar hoewel de verteller op hetzelfde adres woont als de auteur, zijn er feitelijk niet veel overeenkomsten. De verteller verdwijnt aan het slot in een scheur in de muur, om maar wat te noemen. De aanduiding ‘biografisch’ duidt misschien eerder op een soort geestelijke verwantschap tussen Bachmann en haar protagonist; via haar probeerde Bachmann haar eigen mentale desintegratie te analyseren.
Een boek dat nooit begint en eindigt met de verdwijning van de verteller is onmogelijk samen te vatten. Laten we zeggen dat het over een driehoeksverhouding gaat. Malina is de partner van de verteller, hij is de stabiele factor, de rust zelve, maar hij staat ook symbool voor de overheersende man die haar het zwijgen oplegt. ‘Ik stond vanaf het begin onder hem’, noteert ze. Ze heeft daarnaast een minnaar, de Hongaarse buurman Ivan, die twee zoontjes heeft.
De verteller is volledig door Ivan geobsedeerd, wacht de hele dag naast de telefoon, al beantwoordt Ivan haar liefde maar lauwtjes. De twee mannen, tegenpolen, doen alsof ze niet weten van elkaars bestaan. Vooral Malina is daar goed in; als hij ’s avonds thuiskomt en twee half leeggedronken glazen whisky ziet staan, neemt hij een slok uit háár glas, en nooit die van Ivan. Het is een raadsel hoe hij weet welk glas van haar was.
Fascisme in de taal
Waarom is dat woordje ‘vandaag’ toch zo’n probleem? Elders zegt de verteller, tegen een zenuwachtige interviewer die ze het behoorlijk moeilijk maakt (een van de meest komische passages): ‘Ik zal u een verschrikkelijk geheim verraden: de taal is een straf. In haar moeten alle dingen binnengaan en in haar moeten ze weer vergaan al naar hun schuld en de omvang van hun schuld.’
Deze ontboezeming doet denken aan een zin uit Bachmanns Verzamelde verhalen, die twee jaar geleden opnieuw zijn verschenen: ‘Geen nieuwe wereld zonder een nieuwe taal.’ De huidige taal is verdacht, want zij is het doorgeefluik van een wereld die de grootste vernietiging heeft gebracht, de gruwelen van de twintigste eeuw. Bachmann wilde laten zien hoe het fascisme na de oorlog nooit was uitgeroeid, maar voortleefde in de taal, en via haar in vormen van dominantie die altijd hetzelfde waren gebleven, met name die van mannen over vrouwen.
Lees ook
Als vrouwen al oppervlakkig zijn, is dat omdat ze geen andere ruimte krijgen in de wereld van mannen
Maar Ivan verlaat haar uiteindelijk, en ze moet op zoek naar een andere manier om te ontsnappen, om een breuk te forceren met het geweld van de wereld. Dat kan alleen door aan de taal te ontsnappen, en daarmee ook aan de conventies van de klassieke roman. Dit is een ongrijpbaar boek, soms werkelijk onbegrijpelijk, maar dat doet niet af aan de kracht ervan. Er staat iets ongelooflijk belangrijks op het spel in Malina.
Vrouw als patiënt
Ook de vrouwen die centraal staan in de andere delen van Doodsoorzaken proberen te ontsnappen aan de destructie van de (mannen-)wereld. Het zijn totaal verschillende werken, al is de bundeling in één omnibus altijd de bedoeling geweest van Bachmann.
Lees ook
Schrijver Joke Hermsen weet heel goed dat het gevoel van thuis-zijn zich in je bevindt, of juist niet
Het geval Franza is een psychologische roman, conventioneler van vorm, waarin een vrouw, Franza, kapotgaat aan haar huwelijk. Haar man, door Franza’s broer ‘het fossiel’ genoemd, is een professor in de psychoanalyse, en behandelt zijn vrouw als patiënt, als ‘geval’. Hij objectiveert haar als object van studie, praat haar ziektes aan, maakt notities over haar symptomen en voortgang, ontdoet haar daarmee van haar menselijkheid. Franza ontsnapt hem en het burgerlijke milieu waartoe hij haar toegang gaf, en wordt doodziek door haar broer meegenomen op studiereis naar Afrika. Net als Malina is Het geval Franza doordrenkt van symboliek, maar op een meer allegorische, herkenbare wijze; de taal zelf staat hier niet expliciet ter discussie. Franza’s broer Martin is paleontoloog, hij weet alles van stenen en het landschap. Langs de Nijl onderzoekt hij het ondergrondse, terwijl ‘het fossiel’ – ook een oude steen natuurlijk – het onderbewuste onderzoekt. Bij haar broer, zo wordt gesuggereerd, is Franza evenmin in goede handen.
De thema’s zijn hier duidelijker, schematischer uitgewerkt en tegenover elkaar gezet: materie versus de geest, de arrogantie van de bourgeoisie versus de onmacht van de bezitlozen. Hoewel het werk onvoltooid is gebleven past Het geval Franza in deze vorm al als een klok in elkaar, en het verhaal, waarvan het merendeel in de bloedhete woestijn gesitueerd is, is aangrijpend. ‘Dit is een boek over misdaad’, schrijft Bachmann in het voorwoord. Het brengt de beroemde slotzin van Malina in herinnering: ‘Het was moord.’
Enkel haar intonatie
Requiem voor Fanny Goldman is het minst fascinerende werk van de bundel; het hoofdpersonage is haast flets. Deze novelle, waarvan nog enkel fragmenten bestaan, is een sociale satire op het Weense culturele milieu. De plot doet nog het meest denken aan Bachmanns eigen biografie. Misschien is dat ook waarom Fanny zo stereotiep overkomt. Bachmann gebruikte haar wanen als inspiratiebron voor haar werk, maar over haar leven was ze altijd discreet.
Fanny Goldman (in Malina al even genoemd, als ‘de mooiste vrouw van Wenen’) is een beroemde actrice. Wanneer ze spreekt op het toneel raakt iedereen zo in vervoering dat haar woorden er niet meer toe doen, men vergeet wat ze zegt en hoort enkel haar intonatie, ‘en met de beste wil van de wereld zou iemand maar één ding kunnen bedenken: ze was heel mooi en mooi heeft gesproken.’ De taal verdwijnt bij Fanny in de intonatie.
Fanny verlaat haar man voor een jonge schrijver, Marek. De tobberige Marek werkt aan een roman, maar gelooft niet in zichzelf. Fanny aanbidt hem, gelooft in zijn talenten. Onder haar aanmoediging werkt hij eindelijk aan het boek, al wordt hij steeds nukkiger en meer onhandelbaar naarmate zijn schrijverschap groeit. Uiteindelijk wisselt hij haar in voor een ander. Wanneer het boek verschijnt begrijpt Fanny dat hij over haar heeft geschreven, haar ziel heeft blootgelegd in een boek. Dat overkwam Bachmann zelf ook, toen haar ex-geliefde Max Frisch een succesvolle roman publiceerde waarin ze zichzelf herkende. Die vertrouwensbreuk leidde tot mentale inzinkingen. Ook Fanny gaat ten onder aan het verraad van de jonge schrijver.
Drie verwoeste vrouwen dus, in Doodsoorzaken. Of nee, méér dan drie. Franza ontdekte iets, in een antieke tempel van een Egyptische koningin: ‘Elk teken en gezicht op de muren was uitgewist, één grote vernietiging, maar niet door plunderaars of archeologen, maar in haar eigen tijd of na haar dood, door Thoetmosis III. Zie je, zei [Franza], maar hij is vergeten dat op de plaats waar hij haar heeft uitgewist, ze toch is blijven staan. Ze is af te lezen, omdat er niets is waar zij moet staan.’ Onvoltooid of niet, Bachmann heeft met haar werk een machtige gedenksteen voor vernietigde vrouwen opgericht. Want wie vernietigd wordt, laat altijd iets achter.