Drugs, daar praten de buren liever niet over in Rotterdam-Zuidwijk

Alsof iemand een bus donkere poedersuiker heeft leeggeschud, over alles in haar woning ligt een waas van zwart stof. Over een paar dagen komt een schoonmaakbedrijf, geregeld door de gemeente. Ze durft niet meer thuis te slapen sinds de enorme explosie in het Rotterdamse Zuidwijk op maandagavond 29 januari en de enorme brand die pas na dertien uur volledig was geblust.

Haar huis schudde na de eerste explosie, daarna werd de woonkamer fel verlicht door de vlammen. Ze zag door het raam buren in hun pyjama naar buiten rennen. Ze aarzelde nog even. Je weet niet wat je moet doen, zegt ze. Maar toen de stank steeds sterker binnendrong, hing ze een tas om haar schouder, tilde haar doodsbange, zwarte hond op en stommelde naar buiten. Tastend over de met rook gevulde galerij.

De Rotterdamse buurt bleef daarna dagenlang in het nieuws omdat de lichamen van drie mannen onder het puin lagen en niet geborgen konden worden door instortingsgevaar. Familie stond achter hekken te wachten en zich op te vreten. Uiteindelijk stormde een groep mannen het terrein op, waarna zij een been tussen de brokstukken zagen van de Pakistaanse Nederlander Kamran Khan (43), eigenaar van badkamerbedrijf Moosa Bouw. Ze haalden hem met hulp van agenten uit het puin. In de dagen erna werden de lichamen van Ilyas (22) en Mustafa (33) gevonden.

Vaten aceton

Toen de emotie een beetje was gezakt, de mannen begraven, kwam het nieuws dat een drugslab waarschijnlijk de oorzaak van de ontploffing was geweest. De 34-jarige Rotterdammer Jalal O. werd gearresteerd; de dagen na de brand had hij mee gezocht en zich agressief had gedragen naar de politie. Hij was de huurder van de garagebox waar de ontploffing had plaatsgevonden. Er waren onder meer vaten aceton gevonden. Hij zit nog steeds in hechtenis en mag alleen contact hebben met zijn advocaat. Nog weer later werd bekend dat in het drugslab zeer waarschijnlijk cocaïne werd ‘gewassen’. Daarbij wordt met sterk ontvlambare producten in kleding verstopte cocaïne tevoorschijn gehaald.

Op de plek van de ontploffing ligt drie weken later nog steeds een berg puin.

Foto’s: Walter Herfst

Op de plek van de ontploffing ligt drie weken later nog steeds een berg puin. De graafmachine staat stil. Op de hoek van de straat staan vijf auto’s. Op de achterbank zitten jonge mannen. Ze wachten. Met mobieltjes in de hand en de autoramen half open.

De vrouw die na de explosie schielijk haar woning verliet, laat er deze avond haar hond uit. Vanonder haar capuchon vertelt ze dat ze al jaren wil vertrekken uit de buurt, na de explosie weet ze het zeker. Ze voelt zich hier niet meer veilig. Daarom wil ze ook haar naam niet geven. „Dan weten mijn buren dat ik gepraat heb.”

Ze is niet de enige die het liefst zou vertrekken, blijkt uit gesprekken met buurtbewoners in de afgelopen week. De wijk ligt in het zuiden van Rotterdam-Zuid, tegen Barendrecht aan. Er wonen een kleine veertienduizend Rotterdammers. Vertrouwen in de overheid is laag in Zuidwijk. In 2022 was de opkomst bij de verkiezingen voor de gemeenteraad nog geen 28 procent.

Zuidwijk bestaat uit verschillende buurten, de ene beter dan de andere. Het deel van de wijk waar het ontplofte drugslab zat, Hoge Kampen, is een van de allerarmste stukjes Nederland. Een kwart van de bewoners leeft er van een bijstandsuitkering – meer dan waar ook in Rotterdam.

Hoge Kampen bestaat uit twaalf portiekflats. Bij enkele flats zitten ruime garageboxen onder de woningen op de begane grond. Die worden verhuurd aan ondernemers als werk- of opslagruimte. De huur is laag, voor een ruimte van acht meter diep. Als je voorzichtig een auto naar binnen rijdt, passen er twee naast elkaar. De grasvelden tussen de flats zijn braakliggend terrein, waar bewoners afval en afgedankte meubels achterlaten.

Door smalle steegjes loop je van de flatgebouwen naar winkelgebied de Slinge. „Een typische plek die aandacht behoeft”, worden deze doorgangen genoemd in een adviesrapport uit 2020 om de infrastructuur van de wijk te verbeteren. Door deze „nauwe doorgangsplek die wordt omgeven door anonimiteit, blinde gevels en dode hoeken” ontstaan volgens het rapport „ongewenste sociale situaties die leiden tot onveiligheid”.

Rare gasten

Neeta (52) loopt met haar hondje Molly door zo’n poortje. Ze woont even verderop in een 55-pluswoning, „daar mocht ik al in”. Ze komt uit de wijk Lombardijen, haar kinderen wonen in deze buurt. Vanuit haar raam ziet ze de drugsdealers op straat. Ze geven iets aan elkaar door. Eng vindt ze hen niet. Ze zijn met drugs bezig en niet met haar. Maar na half negen ’s avonds gaat ze niet meer alleen naar buiten. Wél last heeft ze van -rare gasten in haar appartementengebouw. Ze piesen in de lift, spugen op de spiegel. Ze reageren ongemanierd en grof als je er iets van zegt.

Martin (62) ziet het iedere dag voor de witgoedzaak Marnie op de Slinge waar hij al zijn leven lang werkt. „Hier stoppen ze met hun auto, lopen door het poortje en komen snel weer terug.” Drugsdeals waar volgens hem niemand tegen optreedt. De politie niet. Omwonenden niet. Hijzelf óók niet. Niet dat hij bang aangelegd is. Aan de spullen van zijn baas moeten ze niet komen. Zoals vorig jaar toen vijf Antillianen met een droger wegliepen. Hij er achteraan, in z’n eentje. „Aan het eind van de straat zetten ze de droger neer en renden allemaal een andere kant op.” Maar met zaken van anderen moet je je niet bemoeien, vindt Martin.

Op de stoep stuift een fietsbezorger langs. „Kijk, daar zeg ik dus ook niks meer van”, zegt hij. „Anders zou ik elke dag ruzie hebben.”

Bij de flats aan de Schammenkamp.
Foto Walter Herfst

Zuidwijkers van het eerste uur vertellen met weemoed hoe de wijk veranderd is. Zuidwijk, en naastliggende wijken Pendrecht en Lombardije waren naoorloogse tuinsteden, waar gegoede burgerij en goed verdienende arbeiders gingen wonen. Pas eind jaren tachtig begon de populariteit af te nemen, zegt André Ouwehand, die voor de TU Delft promotie-onderzoek deed in Zuidwijk naar de buurt- en wijkverandering. Huizen waren verouderd en er ontstond overlast van lawaai, dealers en drugsgebruik.

Een deel van de oude huizen werd vervangen voor koopwoningen, maar na de financiële crisis van 2008 en de perikelen bij woningcorporatie Vestia vertraagde de bouwdrift. „De corporatie koos er bewust voor om een belangrijk deel van de goedkope voorraad te handhaven, zoals ook de kleine portiekflats van de Hoge Kampen”, zegt Ouwehand. „Daar kwamen steeds meer mensen met een migratieachtergrond, in de recente jaren ook statushouders en arbeidsmigranten.”

Erg gehorig

Paul Heezen (43) runt er de Indische toko die zijn opa nog is begonnen, 6zestigjaar geleden. Vroeger was het een wijk met welgestelde bewoners, zegt hij. Het acteur- en zangerechtpaar Gerard Cox en Joke Bruijs woonden in dit rijtje, ze hadden een kledingzaak. Heezen speelde als kleine jongen verstoppertje tussen de kledingrekken. Feyenoordkeeper Eddy PG (Pieters Graafland) had er een sportzaak. Het is allemaal veranderd, zegt Heezen. Hoe? Gewoon, andere samenstelling van de wijk.

Vroeger was 80 procent Nederlands en 20 procent buitenlands, nu is het andersom, fluistert een man in overhemd met spencer. Hij woont in een van de portiekflats van de Hoge Kampen. Hoéft geen probleem te zijn, zegt hij, maar met mensen die hier worden geplaatst is vaak iets aan de hand. Mensen die met urgentie een sociale huurwoning krijgen toegewezen, bijvoorbeeld wegens schulden of psychische problemen.

Toko Heezen, gebouwd door de opa van de huidige eigenaar.
Supermarkt aan de Langenhorst.

Foto’s: Foto Walter Herfst

De appartementen in de portiekflats zijn erg gehorig, vertelt hij. Als iemand last heeft van een ander belt hij niet aan om te vragen of het wat stiller kan, maar beukt hij op de muur. Misschien hebben ze geen last van het geluid maar zijn ze gewoon boos, denkt de spencer-man. Hij weet het niet. Als er te lang en te luid overlast is, belt hij wel eens de politie, maar het is lang niet altijd duidelijk uit welke flat de overlast komt. Een keer is hij valselijk beschuldigd van geluidsoverlast. Het kan ook zijn doordat hij gebeld had omdat een Marokkaan een fles lachgas had opgehaald bij iemand in zijn portiek. De man was met fles en al in de portiek gaan zitten en zat onafgebroken te schreeuwen.

De opslagloods van de toko, 400 m2, die de opa van Paul Heezen zelf heeft gebouwd, ligt aan de achterkant van de garagebox waar de explosie was. De zaak moest een week dicht en het dak van de loods is door de klap gaan lekken. Naast de loods van Paul Heezen ligt de opslag van Witgoedzaak Marnie van Barbara van der Leije en haar man. Althans, hier wás de opslag, want de loods is volledig afgefikt na de explosie. Barbara van der Leije had de sleutel sinds 2 januari. Ze huurde de loods omdat er geen wasmachine meer bij kon in enorme opslagkelder onder de zaak aan de Slinge. En Marnie krijgt klanten uit heel Rotterdam, juist omdat ze alles uit voorraad kunnen leveren.

De loods stond vol met Amerikaanse koelkasten, 3.500 euro per stuk, combimagnetrons, inbouwovens, wasmachines en drogers. Totale waarde: een half miljoen euro. Van der Leije kan de facturen zo laten zien, zegt ze. Ze was bezig met de verzekering. Er moest nog een tweede rolluik voor de deur, dat was al geleverd. Het alarm zat er al in. Alleen de brandweer moest nog kijken of alles in orde was. Lang verhaal kort. Onverzekerd.

Eethuisje

Zaterdagavond om half tien is de toko van Paul Heezen net als bijna alle winkels dicht. Alleen de snackbar en het Turkse eethuisje zijn nog open. In de straat is het druk. Twee groepen jongens, tussen de 14 en 18 jaar, in trainingspakken en gewatteerde jacks. Er wordt veel over ze geklaagd door bewoners. „Eerlijk gezegd snap ik dat wel”, zegt een van de jongens. „We maken wel eens herrie. Dat is niet leuk als je hier boven woont. Maar ja…” De politie probeert de overlast aan te pakken met een samenscholingsverbod. De jongens zeggen „drie of vier keer” te zijn beboet, voor het rondhangen in de winkelstraat. Toch blijven ze terugkomen. „Dit is onze buurt. Waar moeten we anders heen?”

De jongens hebben een punt, vindt toko-eigenaar Paul Heezen. Buurthuis De Larenkamp is in 2017 afgebroken. De bibliotheek die in hetzelfde gebouw zat, verdween ook. Daar kwamen ouderen om te biljarten en klaverjassen. Er waren allerlei activiteiten, ook voor jongeren. Buurtbewoners konden er een pilsje drinken, ouders konden er terecht met opvoedproblemen. Met Sinterklaas en Kerst werd er uitgepakt. Sporthal Asterlo, net iets verderop, ging een jaar later tegen de vlakte. Nu zit er een Albert Heijn. Heezen kreeg er zelf nog boksles en vindt het een groot gemis voor de wijk. De jeugd moet plekken hebben om naar toe te gaan, vindt hij. Er kwam niets voor in de plaats.

Dit is onze buurt, waar moeten we anders heen?Jongen uit de buurt

Onderzoeker André Ouwehand noemt het verdwijnen van de Larenkamp een beslissing die zijn sporen heeft nagelaten, omdat daarmee dé ontmoetingsplek verdween en er niets voor in de plaats kwam. De gemeente vond dat bewoners best naar het buurthuis Het Middelpunt op de grens met Pendrecht konden gaan. Dat doen maar weinigen, het is een flink eind lopen, het ligt aan de rand van de wijk en het is niet gezellig, zeggen ze.

Voor Noël Soares Brazão was het verdwijnen van de voorzieningen voor jongeren reden om een kickboksschool te openen in de wijk. „Jongens willen zich bewijzen, dat zit gewoon in hun natuur. Dan moet je wel zorgen dat ze iets te doen hebben, anders gaan ze dat op straat doen”, zegt de drievoudig Europees kampioen kickboksen. Op zijn vechtschool probeert hij ze discipline bij te brengen. Door ze „helemaal kapot te laten gaan”, strakke regels te hanteren, maar ook veel met ze te praten buiten de lessen om. „Je bent een soort pedagogisch medewerker”, zegt Soares. „Veel jongens komen uit een problematische thuissituatie. Bij afwezigheid van een vader zijn zij zelf de vaderfiguur en doen wat ze willen.” Ze dragen soms veel woede met zich mee. „Dat moet eruit”, zegt Soares. „En woede kun je beter uiten op een boksbal dan op straat”.

De politie gebruikt de vechttraining om vertrouwen in de buurt op te bouwen. Wijkagente Loubna Laabid zegt in een interview met een gemeentelijk magazine dat ze regelmatig in de sportschool komt. „De jongeren vinden het leuk om met een agent te sparren, en wij leren op deze manier de jongeren kennen.” Ze probeert ook contact met de ouders te krijgen. „Er heerst drugsproblematiek maar bewoners durven geen melding over andere bewoners te doen bij de politie.”

Soares Brazão ziet dat ook: „Ouders durven niet naar de politie te gaan. Omdat ze denken dat die toch niks doen en uit angst dat ze dan criminelen achter zich aankrijgen. Doordat ze de wijkagent leren kennen bij zo’n les, wordt de drempel lager om met de politie te praten. Dan hoef je niet naar het bureau, maar spreek je de agent gelijk aan als je iets te melden hebt.”