Psycholoog Paul Slovic: ‘Hoe meer slachtoffers, hoe minder het ons uitmaakt’

‘50 doden in Khan Younis, maar waarschijnlijk nog veel meer slachtoffers onder puin.’ Het is een kort berichtje in een nieuwsblog van NRC van afgelopen maand. Terloops bijna. Bij het artikel staat een foto van de gebombardeerde stad, genomen vanuit de verte. Boven de gebouwen hangt een grote, verstilde rookpluim.

De Gaza-oorlog duurt inmiddels al meer dan vier maanden en iedere dag verschijnen er berichten over nieuwe aanvallen, over nieuwe aantallen doden en gewonden. „Kijk niet weg”, was de oproep van secretaris-generaal van de VN António Guterres al in november. Maar dat is soms moeilijk. Uit onderzoek in opdracht van Sire bleek dat bijna tweederde van de Nederlanders zich de afgelopen vijf jaar minder hoopvol is gaan voelen over de samenleving. En een groot deel van hen noemt het nieuws als een van de redenen. De updates uit Gaza. De berichten over Soedan en Oekraïne. De verhalen over vluchtelingen, armoede en aardbevingen.

Wat doet de eindeloze opeenstapeling van slecht nieuws en menselijk lijden precies met ons hoofd? En wat voor gevolgen hebben al deze berichten voor onze empathische vermogens? Kunnen we eigenlijk wel voorkomen dat we wegkijken? Die vragen vormt het levenswerk van psycholoog Paul Slovic.

„Het begon met de genocide in Rwanda in 1994,” vertelt Slovic vanuit zijn kantoortje in het Amerikaanse Oregon. „Ik was gefascineerd door de enorme kloof tussen de wetenschap dat er 800.000 mensen omgebracht werden en de minimale reacties in de wereld. Waarom is dat, vroeg ik me af. Hoe kan het dat mensen individuele levens zo op waarde schatten, terwijl we tegelijkertijd enorme rampen en slachtofferaantallen zonder moeite van ons af laten glijden?”

Honderden Tutsi’s werden gedood in Rukara in april 1994, tijdens een van de ergste bloedbaden van de genocide.
Foto Scott Peterson/Getty Images

Bijna dertig jaar doet Slovic inmiddels onderzoek naar de apathie tegenover groot menselijk lijden. Zijn experimenten en werk roepen ook vragen op voor media, over de manier waarop dit soort verhalen kunnen worden verteld.

„Het is belangrijk om te begrijpen hoe het hoofd werkt”, zegt Slovic direct aan het begin van het gesprek. „We moeten snappen wat onze cognitieve en emotionele beperkingen zijn. Mensen zijn zich heel bewust van de beperkingen van het geheugen: we maken lijstjes als we boodschappen gaan doen omdat we weten dat we niet alles kunnen onthouden. Maar dat bewustzijn hebben we minder bij onze beperkingen op andere gebieden van de psychologie.”

Welke psychologische factoren spelen een rol bij het omgaan met groot menselijk lijden?

„Het is belangrijk om te beseffen hoe weinig invloed logica en ratio eigenlijk hebben op ons gedrag. Uit onderzoek blijkt telkens weer hoezeer mensen beslissingen maken op basis van gevoelens. Dat gaat verrassend vaak goed, maar niet altijd.

„Een van de manieren waarop het niet werkt is bij grote gebeurtenissen, bij dingen die niet voor onze neus gebeuren. Bij data en statistiek, daar faalt ons brein spectaculair. Mijn collega’s en ik vatten het samen met de, misschien schokkende, uitspraak: Hoe meer mensen sterven, hoe minder het ons uitmaakt.”

Is dat wat u ‘psychic numbing’ noemt, mentale afstomping?

„Ja, dat is de kern. Hoe meer slachtoffers er zijn, hoe apathischer mensen zich opstellen. Het lijkt tegenstrijdig en het ís ook onlogisch, maar mensen maken die keuze dus niet op basis van logica. Bij de oorlogen in Oekraïne en Gaza, zie je dat er een onverschilligheid begint te verschijnen rond de slachtofferaantallen. Dat heeft met het verstrijken van de tijd te maken, maar ook met de omvang van de gebeurtenis.

„Mensen zijn in staat om ontzettend veel te doen om een ander individu te helpen, ze riskeren soms zelfs hun eigen leven. Dat individu kan trouwens een enkele persoon zijn, maar ook een eenheid zoals een familie of zelfs een gemeenschap, die definitie is wel een beetje flexibel. Maar als het aantal slachtoffers toeneemt, dan verliest het brein al snel grip op hun individuele waarde en nemen gevoelens van empathie snel af.”


Lees ook
Lees ook dit essay van Afrika-correspondent Koert Lindijer over het belang van beeld bij rampen

Een op 11 september verspreid beeld van een team van de Rode Halve Maan dat overstromingsslachtoffers redt op een niet nader genoemde plek in Oost-Libië, <strong>behoort tot de eerste beelden van de ramp</strong>.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/psycholoog-paul-slovic-ac280c298hoe-meer-slachtoffers-hoe-minder-het-ons-uitmaaktac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<p class=Is er daarbij een soort drempelwaarde? Wat is teveel?

„Dat is het opvallende. Uit ons onderzoek blijkt dat de ongevoeligheid eigenlijk al begint als het aantal slachtoffers twee is in plaats van één. We hebben bijvoorbeeld een experiment gedaan waarbij we vroegen mensen of ze wilden doneren aan een hulporganisatie. In het ene geval ging die oproep om het helpen van één kind, in het andere geval waren er twee kinderen. En wat we zagen is dat mensen minder bereid zijn geld te geven als het om twee kinderen gaat en er ook minder voldoening uit halen. Zelfs op die kleine schaal zie je hoe slecht het brein is in het verdelen van aandacht en welk effect dat heeft.

„Als het aantal slachtoffers toeneemt, dan keldert de bereidheid te helpen. Dat zagen we vorig jaar bij de overstromingen in Libië en nu ook bij Gaza. Voor ons brein is het verschil tussen 10.000 en 20.000 slachtoffers minimaal. Mensen zijn niet in staat om met schaal om te gaan en zulke rampzalige gebeurtenissen maken daarom vreemd genoeg steeds minder indruk naarmate de getallen stijgen.”

Dus we hebben geen gebrek aan empathie, we zijn gewoon slecht in rekenen?

„Ja, eigenlijk wel. Onze gevoelens, waarop we onze beslissingen baseren, kunnen niet omgaan met schaal en statistiek. En dat bedriegt en misleidt ons. Het gaat tegenwoordig veel over misleiding, over desinformatie en deep fakes. Dat is natuurlijk een probleem, maar mensen staan niet genoeg stil bij de manieren waarop hun eigen brein hen misleidt.

„Wij hebben bijvoorbeeld een ander experiment gedaan, waar we keken hoe bereid mensen waren om hulp te sturen om 4.500 levens te redden in een vluchtelingenkamp. Als we mensen vertelden dat er in totaal 250.000 mensen in het kamp zaten, waren ze veel minder bereid om iets te doen dan als er 11.000 waren. Mensen waren overweldigd door het hoge aantal, door het gevoel dat hun acties alleen maar een druppel op een gloeiende plaat waren.

Mensen staan niet genoeg stil bij de manieren waarop hun eigen brein hen misleidt

„Negatieve gevoelens zijn over het algemeen sterker dan positieve gevoelens. Dat komt omdat ze essentiëler zijn om te overleven. Maar het betekent ook dat het vonkje voldoening dat je voelt door iemand te helpen al snel wordt gedoofd door het besef dat je veel anderen niet helpt. Mensen voelen ons ineffectief en doen dan maar niks.”

De dood van het Syrische jongetje Aylan Kurdi, verdronken bij een mislukte oversteek van Turkije naar Griekenland, werd een symbool van de migratiecrisis van 2015.
Foto EPA/Dogan News Agency

U houdt zich ook veel bezig met de rol van de media. Wat kan de journalistiek leren van deze psychologische inzichten?

„Het is heel belangrijk dat media zich bewust zijn van het soort verhalen dat ze vertellen. Ik zal een voorbeeld geven. In 2015 was de oorlog in Syrië al jaren bezig, er waren talloze doden gevallen en veel mensen waren afgestompt door die informatie. Maar dat veranderde met de foto van Aylan Kurdi, het tweejarige Syrische jongetje dat in september 2015 aanspoelde in Turkije. Plotseling had iedereen het over de oorlog.

„Toen heb ik met mijn collega’s besloten om te kijken naar de aandacht. We keken naar Google-zoekopdrachten voor ‘Syrië’, ‘vluchteling’ en natuurlijk ‘Aylan’. Je kon de piek in de aandacht zien, en je kon zien hoe die ook weer afnam in de maand daarna. En het is niet alleen het zoekgedrag. Een Zweedse collega heeft gekeken naar de donaties voor het Zweedse Rode Kruis, die toen geld inzamelden voor vluchtelingenopvang in Zweden. Ze kregen ongeveer 8.000 dollar [zo’n 7.464 euro] per dag. En toen kwam die foto en ging het omhoog naar 430.000 dollar [401.134 euro].

„De meeste journalisten weten wel dat persoonlijke verhalen en ervaringen anders binnenkomen bij lezers, maar toch verkijkt men zich nog steeds op het verschil in aandacht die dat soort verhalen genereren.”

Wat voor lessen kunnen we uit uw onderzoek trekken als het gaat om die andere grote, abstracte crisis: klimaatverandering?

„Men moet inzien dat dit soort vraagstukken een enorme gedragscomponent hebben. Wetenschappelijke kennis is essentieel, maar niet genoeg. We moeten beter begrijpen hoe ons brein werkt als we een kans willen hebben om te voorkomen dat de planeet onleefbaar wordt. Omgaan met klimaatverandering, vluchtelingencrises en oorlogen ligt buiten ons bereik tenzij we onder ogen zien hoe ons hoofd de rekensommetjes van empathie uitvoert.”