Journalist Brandt Corstius niet gestraft voor uitspraken in slepende smaadzaak

#MeToo Jelle Brandt Corstius beschuldigde tv-maker Gijs van Dam vijf jaar geleden in de media van verkrachting. Volgens Van Dam smaad, maar de rechtbank ging daar woensdag niet in mee.

Brandt Corstius in december bij de rechtbank in Amsterdam. Die rechtbank sprak hem woensdag grotendeels vrij van smaad.
Brandt Corstius in december bij de rechtbank in Amsterdam. Die rechtbank sprak hem woensdag grotendeels vrij van smaad.

Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP

De rechtbank in Amsterdam heeft journalist Jelle Brandt Corstius woensdag grotendeels vrijgesproken van smaad, meldt persbureau ANP. Brandt Corstius beschuldigde tv-maker Gijs van Dam in 2017 via verschillende media van verkrachting in 2002, na de opnames van het programma Barend & Van Dorp. Afgelopen december eiste het OM nog onder meer 60 uur voorwaardelijke taakstraf. De rechtbank vond twee uitspraken van Brandt Corstius wel smadelijk, maar hij krijgt daarvoor geen straf.

Brandt Corstius schreef in oktober 2017 een ingezonden brief in Trouw met als kop: ‘Ik ook. Maar ik kan het niet vertellen’. Die verscheen vlak nadat kranten hadden uitgepakt met getuigenissen over seksueel misbruik en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag, op de golven van de #MeToo-storm vanuit de Verenigde Staten. In het stuk noemde hij de naam van Van Dam niet, evenals een hoop andere details, uit angst voor een smaadzaak. In een later optreden bij De Wereld Draait Door deed hij dit evenmin.

De angst bleek niet ongegrond: Van Dam voelde zichzelf genoodzaakt om zich publiekelijk te verweren – dit deed hij in de talkshow Pauw – en hij deed twee aangiftes. In eerste instantie bepaalde het OM nog niet tot vervolging over te gaan, maar dat was het verplicht nadat het Gerechtshof Amsterdam Van Dam na zijn bezwaar in het gelijk stelde.

Volgens de rechter is Brandt Corstius’ brief in Trouw niet smadelijk. De twee door de rechter wel smadelijk bevonden uitspraken deed Brandt Corstius in een persbericht in 2018 en in een interview in de Volkskrant 2020. Die uitlatingen schaart de rechtbank echter onder de vrijheid van meningsuiting in de context van het publieke debat.