Dit weekend zijn veel Amerikanen in de ban van de Super Bowl, de prestigieuze American-footballfinale. Prolongeren de Kansas City Chiefs hun titel, of gaan de San Francisco 49ers er voor het eerst in jaren mee vandoor? Wie donderdag op de Amerikaanse beurs werkte en wilde opzoeken hoe lang de 49ers de prestigieuze titel al niet gewonnen hebben, kan zomaar een ander historisch moment hebben gemist: kort voor het sluiten van de markten noteerde de S&P 500, de index met de 500 grootste Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven, heel even boven de grens van 5.000 punten. Niet eerder werd die geslecht, en het duurde ook niet lang; binnen een paar minuten sloot de beurs iets onder het historische puntenaantal.
Dat de psychologische grens van 5.000 punten zou sneuvelen, was een kwestie van tijd. Sinds afgelopen najaar is het sentiment op de beurzen haast onbegrensd optimistisch. Door een combinatie van positieve economische vooruitzichten over de Amerikaanse economie en opbeurende kwartaalcijfers bij een aantal grote bedrijven, werd record na record gebroken. Sinds begin oktober steeg de gezamenlijke beurswaarde van de bedrijven in de S&P 500 met ruim 16 procent. Andere beurzen wereldwijd deelden mee in de feestvreugde. De Amsterdamse AEX verbrak eerder deze week het eigen record van 830 punten en scherpte dat vrijdag aan naar ruim 851 punten.
Volgens analisten is vooral de Amerikaanse economische groei van belang om de jubelstemming op de beurs te duiden. Waar de afgelopen twee jaar gevreesd werd voor een recessie na de coronacrisis en de verhogingen van de rente, blijkt de Amerikaanse economie een ‘zachte landing’ te maken – of zelfs gewoon door te groeien. In het vierde kwartaal groeide het bruto binnenlands product met 3,3 procent, waar analisten vooraf uitgingen van 2 procent. Wat het sentiment nog verder aanjaagt, is het grote potentieel dat kunstmatige intelligentie (AI) biedt voor grote techbedrijven. Gevolg: de aandelenkoersen schieten door het dak.
‘Magnificent Seven’
Waar in Nederland zwaarwegende fondsen als ASML en Adyen bepalend zijn voor de slotkoers, worden de Amerikaanse koersen voor een belangrijk deel gestuurd door een aantal grote techbedrijven met een zwaarwegende notering. In Angelsaksische media worden Alphabet, Amazon, Apple, Meta, Microsoft, Nvidia en Tesla inmiddels aangeduid als de Magnificent Seven. Ze zijn door hun relatief grote gewicht op de beurs de belangrijkste aanjagers van de beursrally.
De praktische toepassing van AI zorgt onder beleggers voor enorm enthousiasme. Zo stelt creditcardbedrijf MasterCard tot drie keer zo veel fraudegevallen te kunnen detecteren dankzij AI. Critici waarschuwen voor een mogelijke AI-bubbel, zoals ook eind jaren 90 de dotcom-bubbel de wereldeconomie in een recessie stortte. „Er zullen zeker AI-projecten zijn die uiteindelijk een mislukking blijken,” zegt directeur Martine Hafkamp van vermogensbeheerder Fintessa, „maar de hoge waarderingen van dit moment zijn niet helemaal op een hype gebaseerd. Bij bijvoorbeeld Microsoft zie je dat er nu al flink geld wordt verdiend dankzij AI. En ook chips zijn niet aan te slepen – voor alles waar een stekker aan zit, is een chip nodig.”
Dat de rally vooral te danken is aan een handvol bedrijven verbloemt enigszins hoe het met de rest van de beursgenoteerde fondsen gaat, zo zegt analist Ralph Wessels van ABN Amro. Veel financiële instellingen, oliebedrijven en industrie doen het volgens Wessels lang niet zo goed als de puntenaantallen van de index doen vermoeden. „En dat is voor de beurs niet heel gezond. Het liefst zou je zien dat er een brede basis achter deze stevige koersgroei zat.”
Titanic
Het is daardoor de vraag wat de snel klimmende beurskoersen nou eigenlijk over de huidige toestand van de Amerikaanse economie zeggen. Het korte antwoord, zo zegt Koen Bender van vermogensbeheerder Mercurius: niet heel erg veel. „Beleggers lopen altijd vooruit op verwachte economische ontwikkelingen. In 2008 crashte de beurs terwijl de economie nog prima draaide – als het orkest dat op het achterdek van de Titanic doorspeelde.”
Toch zijn de huidige economische vooruitzichten blijkbaar dusdanig goed, dat koersen blijven stijgen. Veel ogen zijn gericht op de Amerikaanse centrale bank Federal Reserve. Beleggers verwachten dat de rente dit jaar zal verlagen – wat sparen minder aantrekkelijk maakt ten opzichte van beleggen in aandelen. Ook is 2024 een verkiezingsjaar in de VS. „Biden wil herkozen worden, en zal met belastingmaatregelen komen die ten gunste zijn van de bevolking. Als die meer kunnen uitgeven is dat goed voor het Amerikaanse bedrijfsleven”, aldus Hafkamp.
Ralph Wessels van ABN Amro ziet in de feeststemming op de beurs parallellen met een eerdere periode in de geschiedenis. „We’re gonna party like it’s 1999, zoals Prince ooit zong”, zegt hij lachend. „Ook toen ging het in deze tijd van het jaar ongekend hard, en er zijn heel wat overeenkomsten te vinden. Het jaar 2000 was ook een verkiezingsjaar, en ook toen was er een periode waarin de economie een ‘zachte landing’ maakte in plaats van in een recessie te duiken. En waar we nu AI hebben, was er toen de snelle opkomst van het internet.”
Bij Shell moesten ze kort geleden nog toegeven dat hun nieuwe fabriek voor duurzamere kerosine in de haven van Rotterdam financieel voorlopig gewoon niet uit kan. Om die reden werd de bouw „tijdelijk” stilgelegd. Een ander groot olie- en gasbedrijf, BP, zag zich recentelijk eveneens genoodzaakt om zijn ambities voor de productie van duurzamere kerosine flink af te zwakken. Ook omdat het financieel toch wat ingewikkeld bleek.
Het waren twee pijnlijke boodschappen voor de luchtvaartsector, die verantwoordelijk is voor een flink deel van de wereldwijde uitstoot en die zijn zinnen heeft gezet op deze zogeheten sustainable aviation fuels (SAF’s) om te verduurzamen. De ‘bio-kerosine’ die BP en Shell in dit geval willen produceren, gemaakt van onder andere oud frituurvet en slachtafval, is schoner dan op fossiele energie gebaseerde, ‘normale’ kerosine.
En andere, nog schonere opties zijn er simpelweg niet, aldus de sector. Vliegen op waterstof is vooralsnog een illusie, en vliegen op stroom gaat ook nog jaren duren – al wordt daar wel mee geëxperimenteerd. Voor langere afstanden zou het hoe ook dan voorlopig onmogelijk zijn, meent de branche.
Maar heel lekker ging het de laatste tijd dus niet met de opkomst van deze nieuwe biobrandstoffenbedrijfstak, waarop de luchtvaartsector zijn hoop heeft gevestigd. Alsof de klad nog niet genoeg in de verduurzaming van de Nederlandse industrie lijkt gekomen, zou je trouwens ook denken. Want overal klinken de laatste tijd alarmsignalen.
Voor de verandering lijkt er nu echter weer eens positief nieuws te zijn voor de luchtvaartbranche. Twee Nederlandse ondernemingen, het Amsterdamse Power2X en het Rotterdamse Advario, kondigden woensdag de bouw aan van een nieuwe fabriek voor duurzamere kerosine, inclusief een opslag- en logistiekterminal. Zij zien kennelijk wél mogelijkheden. De fabriek moet eveneens in de Rotterdamse haven komen te staan – die daarmee trouwens óók zijn eigen vergroeningsambities dichterbij denkt te zien komen.
‘Groene’ methanol
De twee bedrijven willen zelfs een nog schonere variant van kerosine maken, zogeheten e-SAF, die gemaakt wordt van ‘groene’ methanol. Dat is een synthetische brandstof die weer wordt gemaakt van groene waterstof en CO2. Kort en goed: daar komen nog weer minder koolstofmoleculen aan te pas, en deze kerosine geldt dan ook als de schoonste in zijn soort. De methanol willen Power2X en Advario grotendeels importeren, onder meer uit de VS.
Het gaat om een groot industrieel complex, dat vanaf 2030 operationeel moet zijn op het 26 hectare grote terrein van de voormalige anodenfabriek van Aluchemie in het Botlek-gebied. Volgens de bedrijven is er een investering mee gemoeid van zo’n 1,5 miljard euro. Jaarlijks moet er vanaf 2030 ongeveer 250.000 ton e-SAF worden geproduceerd, wat voldoende brandstof zou zijn voor 7.000 lijnvluchten van Amsterdam naar New York. Volgens de bedrijven is het daarmee de grootste e-SAF fabriek ter wereld die nu aangekondigd is.
Je hebt signaal nodig dat iemand bereid is zijn nek uit te steken, want anders gebeurt er niets
Door enkele luchtvaartbedrijven werd het bericht inderdaad positief onthaald. Zita Schellekens, bestuurslid bij KLM en verantwoordelijk voor de verduurzaming, sprak op LinkedIn van „goed nieuws”. „Helaas zijn er de afgelopen tijd wat goede initiatieven op dit gebied gesneuveld, dus daarom ben ik extra blij met dit mooie project.” KLM is een potentiële klant voor Power2X en Advario. Maar voor KLM telt natuurlijk wel dat de nieuwe brandstof ook betaalbaar moet zijn, en dan helpt het als er veel aanbod komt.
Ook anderen reageerden positief. Vervoerseconoom Rico Luman van ING schreef op hetzelfde netwerkplatform dat Europa’s „duurzamere luchtvaartbrandstoffen-reis”, na een aantal eerdere recente tegenslagen, nu „weer tractie” krijgt. Daarbij wees hij ook op enkele andere recente lichtpuntjes, eveneens in Rotterdam, van andere bedrijven.
Europese regels helpen
Directeur en oprichter Occo Roelofsen van Power2X zegt in een video-toelichting, samen met zijn partner Advario-directeur Bas Verkooijen, dat het mede dankzij nieuwe Europese spelregels is dat hij juist optimistisch is over de kansen van slagen van zijn project, en daarmee voor de verduurzaming van de luchtvaartsector. In Europa moeten luchtvaartmaatschappijen vanaf 2030 minimaal 1,2 procent van hun vliegtuigtanks vullen met e-SAF. Op die manier wordt er in feite vraag naar zijn product afgedwongen.
Óók als daarvoor een „premium” zal moeten worden betaald door luchtvaartmaatschappijen ten opzichte van ‘ouderwetse’ kerosine, zegt Roelofsen. Dat is een fijne afnamegarantie om te hebben. Alhoewel hij natuurlijk zegt te hopen dat die premium „zo klein mogelijk” blijft.
Luchtvaartbedrijven zijn niet altijd even blij geweest met die bijmengverplichtingen, en er is ook gelobbyd om ze niet te snel te hoog te laten worden. Maar Roelofsen meent: „Het is heel belangrijk dat dit soort mandaten er zijn. Zo vormt de markt zich vanzelf. Anders blijft iedereen gewoon op elkaar wachten. Klanten willen dan geen afnameverplichtingen aangaan, want de nieuwe brandstoffen zijn voorlopig te duur. En leveranciers willen dan weer niet investeren, want er is geen zekerheid van afname. Het kip-ei-probleem.”
Opmerkelijk genoeg is er trouwens ook zo’n afnameverplichting voor vliegmaatschappijen voor de bio-kerosine die Shell en BP willen gaan produceren. In 2025 moeten vliegmaatschappijen 2 procent van hun tanks vullen met SAF. Maar deze bedrijven zien desondanks toch nog beren op de weg.
Europa’s duurzamere luchtvaart-brandstoffenreis krijgt nu weer tractie
Bij Power2x denken ze dat het verschil hem er vooral in zit dat zij zich vooralsnog als een van de weinigen (en op industriële schaal) op de markt voor e-SAF storten. En daar is (nu) nog weinig concurrentie. Shell en BP lijken juist veel last te ondervinden van Chinese producenten die de Europese markt met goedkopere biobrandstoffen zouden overspoelen. De EU is onlangs een dumping-onderzoek gestart.
Geldschieters nodig
Vervoerseconoom Rico Luman van ING wijst er in een telefonische toelichting op dat er ook voor Power2X en Advario nog wel onzekerheden zijn, en daarmee weer voor de luchtvaartsector. Van de mandaten die de e-SAF producenten moeten helpen, is om te beginnen nog afwachten hoe ‘hard’ die precies zijn, legt hij uit.
„Het is wel duidelijk hoeveel duurzamere kerosine, zowel SAF als e-SAF, luchtvaartmaatschappijen straks moeten afnemen. Maar het is nog onduidelijk wat de sancties zijn als niet aan de eisen wordt voldaan. Dat kan per land verschillen kennelijk. Sommige landen overwegen boetes, hoe hoog die worden is echter weer niet duidelijk. Alles valt of staat bij naleving.” Wel zal de toelevering zeker na 2030 voor een steeds groter deel uit e-SAF gaan komen, vult Luman daarbij aan.
Luman benadrukt verder dat veel luchtvaartmaatschappijen momenteel in financieel zwaar zitten, en dus ook „niet heel veel ruimte” hebben om extra geld uit te geven, voor schonere brandstoffen – ook als de regels voorschrijven dat ze die schonere kerosine moeten kopen. Bij KLM hebben ze net aangegeven dat er gereorganiseerd moet worden, en een aantal andere vliegmaatschappijen is recent met winstwaarschuwingen gekomen. Dat kan het sluiten van contracten met dit soort partijen komende tijd bemoeilijken, zegt hij.
Als toch het volle pond zal moeten worden betaald, omdat de luchtvaartmaatschappijen geen andere keus hebben, zullen die extra kosten trouwens vermoedelijk worden doorberekend aan de klanten, denkt Luman. „De sector gaat die niet zomaar voor eigen rekening nemen.”
Power2X en Advario beseffen ook dat ze nog een lange weg te gaan hebben, en dat er nog veel onzekerheden weggenomen moeten worden. Momenteel hebben de bedrijven nog geen definitieve contracten gesloten met potentiële klanten, noch met potentiële leveranciers van de grondstoffen. Al worden er momenteel „serieuze gesprekken” gevoerd met verschillende partijen, aldus Roelofsen.
Geldschieters voor de benodigde investering zijn er ook nog nodig. Power2X heeft een groot Canadees pensioenfonds achter zich staan, en Advario kan zijn deel van de investering uit eigen middelen doen, zegt directeur Bas Verkooijen. Maar daarmee zijn ze er mogelijk nog niet, er zijn misschien nog additionele investeerders nodig.
Power2X en Advario hebben de definitieve investeringsbeslissing dan ook nog niet genomen. De bedrijven werken nu aan het gedetailleerde ontwerp, waarmee een investering van tientallen miljoenen is gemoeid. Maar toch is het een belangrijk moment, meent Verkooijen. „Je hebt een signaal nodig dat iemand bereid is zijn nek uit te steken. Want anders gebeurt er niets. Je kunt niet eindeloos blijven praten.”
Lees ook
Hoeksteen van Shells vergroeningsbeleid loopt forse vertraging op
Over hoe je iets leert kun je heel verschillend denken. Emily Jacometti en Tim Murck zijn ervan overtuigd dat gamen een effectieve methode is. Hun game HackShield wordt inmiddels in tweehonderd Nederlandse gemeenten en op steeds meer basisscholen gebruikt.
Kinderen worden overstelpt met doem, leggen de ondernemers uit op hun kantoor in Utrecht. Van klimaatcrisis tot oorlog en dan ook nog potentiële kinderlokkers en andere criminelen online. Dan helpt het als ze het gevoel hebben dat ze iets kunnen doén. Murck: „Je moet kinderen niet als slachtoffer of dader zien. Maar als held die impact kan maken.” Als je gamet ben jij de bestuurder en hoofdrolspeler. Je leert door zelf te handelen.
HackShield is een online puzzel-avonturenspel. De speler kiest een avatar en kan die zelf een haarstijl, huidskleur, sieraden en bijvoorbeeld een hoofddoek geven. Vervolgens krijgt hij in een soort doolhof steeds nieuwe puzzels die opgelost moeten worden om de DarkHacker (een soort zwarte schaaktoren) te verslaan. Gaandeweg leert hij over onder meer het aangeven van grenzen, het geheimhouden van je pincode, dat mensen misschien niet zijn wie ze zeggen te zijn. Dagelijkse kost in de virtuele wereld waarin een steeds groter deel van het leven van zowel kinderen als volwassenen zich afspeelt.
Kinderen zijn online wel handig, maar ze zijn ook naïef over de belangen en gevaren
„Ook als je het moment uitstelt waarop je kinderen een smartphone geeft, dan nog moet je ze voorbereiden en begeleiden als ze online gaan”, zegt Jacometti (41). Ze werkt inmiddels bijna twee decennia in de gamingindustrie. Murck (42) begon als acteur en kreeg gaandeweg uitgesproken ideeën over hoe je ervoor zorgt dat je een publiek betrekt. Beiden hebben kinderen.
Zes jaar geleden begonnen ze de HackShield Future Cyber Heroes BV en een gelijknamige stichting. Het is een publiek-private samenwerking met inmiddels 32 werknemers, die tot doel heeft kinderen spelenderwijs weerbaar te maken in de virtuele wereld. De game is gratis te downloaden en medewerkers van betrokken bedrijven geven met de klassikale variant gastlessen op scholen.
Kinderen kunnen aangeven dat ze binnen hun eigen gemeente ‘Cyber Agent’ willen worden. Dat hebben er inmiddels 75.000 van de meer dan 200.000 spelers gedaan. Als ze dan ook nog bepaalde levels in de game halen kunnen ze worden gehuldigd door de burgemeester of politie. Verspreid over Nederland hebben inmiddels 1.800 kinderen zo’n ceremonie gehad. „Dat zijn de toekomstige CISO-tjes”, zegt Jacometti, een afkorting voor wie binnen een organisatie verantwoordelijk is voor de beveiliging van informatie.
Is promotie via gemeenten geen anti-reclame voor een game? Als je ouders of de gemeente ergens mee komen is het in de regel niet bepaald cool?
Juist niet, zegt Murck stellig. „We hebben als het ware de grootste digitale scouting bedacht. Zo’n huldiging op het stadhuis is daarbij heel belangrijk. Ik zie het als een groot toneelstuk dat erom draait kinderen zelfvertrouwen te geven en een ethisch kompas.”
Jacometti: „Politie en burgemeester spelen ook een rol, zoals bij de intocht van Sinterklaas. Het is een verhaalvorm waarin ze de kinderen echt op een podium zetten, een speldje geven en activeren door te vertellen dat we dat soort superhelden nodig hebben. Dat is ook belangrijk voor de politie en het gemeentebestuur zelf, want je wilt dat kinderen geraakt worden, wauw cybercop worden, om die rollen uiteindelijk over te nemen.”
Waar is dit voor nodig? Of beter: waartegen?
Murck laat in de module voor leerkrachten zien welke thema’s in de game zitten. Het gaat over onder meer over afpersing met naaktbeelden, phishing, desinformatie, het laten misbruiken van je bankrekening en het delen van persoonlijke data.
Jacometti: „In groep zeven of acht krijgen veel kinderen hun eerste mobieltje. Sommigen nog veel eerder. Daarmee geef je ze autonoom toegang tot het internet.” Murck breekt in: „Internettoegang heeft superveel voordelen. Ik ben ook blij als mijn oudste contact met zijn vakantievrienden onderhoudt, zelfstandig informatie opzoekt of als hij mij even laat weten waar hij is. Maar zonder begeleiding is het wel alsof je ze geblinddoekt de snelweg op duwt. Best raar toch?
„Je leert ze wel dat ze niet moeten instappen als een vreemde in een busje een snoepje aanbiedt. Maar niet over hoe ze zich online moeten opstellen. Terwijl on- en offline voor kinderen geen gescheiden werelden zijn.”
Tijdens de gastlessen, die ze zelf ook geven, valt op dat de meeste kinderen zélf online ook niet helemaal eerlijk zijn. Ze liegen bijvoorbeeld bijna allemaal over hun leeftijd om op sociale media te komen. De grote online platformen zeggen een leeftijdsgrens van dertien te hanteren, maar dat is een wassen neus. Murck: „Daar moet gewoon een check op komen. Punt.” Hem vallen vooral de verhalen van meisjes op. „Die zijn heel persoonlijk. Ze komen via gameservers in contact met kinderen die geen kinderen blijken, maar volwassenen met heel andere bedoelingen. Of er wordt gepest, ook met deepfakes en met AI gemaakte beelden.”
Kinderen zonder begeleiding op internet laten, dat is alsof je ze geblinddoekt de snelweg op duwt
Lees ook
‘Laat ouders in de vakantie maar eens nadenken of ze hun kind überhaupt een smartphone willen geven’
Scholen besteden daar toch ook aandacht aan? Is digitale geletterdheid inmiddels geen onderdeel van de standaard leerdoelen?
Daarover blijkt tijdens het antwoord bij de twee ondernemers ook de nodige verwarring. Het is een thema waarover al sinds midden jaren negentig wordt gediscussieerd. Er zijn concept-kerndoelen geformuleerd. Maar er is geen wettelijke verplichting om aan digitale geletterdheid te doen.
En er is grote druk op het basisonderwijs om ervoor te zorgen dat kinderen in ieder geval leren lezen, schrijven en rekenen. Dat krijgt nu op de meeste plekken voorrang. Belangrijk natuurlijk, beamen Jacometti en Murck. Maar tegelijk worden kinderen volgens hen ‘nog steeds niet voorbereid op de digitale toekomst’.
Veel ouders zeggen dat hun kinderen online al veel handiger zijn dan zijzelf.
Murck: „Dat is een steeds terugkerende misvatting. Doordat kinderen handig zijn in het gebruik van de spullen denken volwassenen vaak dat ze veel verder zijn dan ze zijn. Maar kinderen zijn naïef over de belangen en gevaren. Ze hebben weinig besef van wat er onder de motorkap gebeurt. Zoals de achterliggende verdienmodellen. En of je kunt vertrouwen dat iemand is wie hij zegt dat hij is.”
„Het gaat bovendien nooit over: wie wil jij over vijf jaar zijn in die online wereld. Terwijl kinderen daar heel erg voor openstaan en er een gillend gebrek is aan toekomstig IT- en securitytalent.”
De ondernemers vertellen dat ze het onderwijs de eerste jaren bewust meden. Murck: „We werden door iedereen gewaarschuwd: die mensen hebben geen tijd. Ze vinden technologie spannend. En ze worden al gebombardeerd met pilots van weet ik veel welke stichting.”
HackShield is daarom eerst ontwikkeld als een individueel te spelen game, die via bedrijven en gemeenten bij kinderen onder de aandacht werd gebracht. „Tót we hoorden dat leraren onze game gebruikten op het digiboard. Daarna hebben we een versie ontwikkeld om klassikaal te spelen.”
De gratis lessen worden gegeven door medewerkers van bedrijven die HackShield financieren. Dat zijn IT- en cybersecuritybedrijven, maar ook banken en verzekeraars, somt Jacometti op. „Allemaal partijen die er belang bij hebben dat de digitale wereld veilig is.” Het is voor de bedrijven een manier om aan hun doelstellingen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen te voldoen. Ze betalen HackShield voor het trainen van hun medewerkers om les te geven. „Ze mogen ook soep gaan scheppen”, zegt Jacometti, „maar ze doen vaak liever iets maatschappelijks met de kennis die ze hebben.”
De twee pleiten voor publiek-private samenwerking in dit deel van het onderwijs. Het is wel een bedrijfsmodel dat ze voortdurend moeten uitleggen en verdedigen. Jacometti: „Als mensen horen dat we in de gamingindustrie zitten, krijgen we gelijk allemaal labels en vragen. Maar we zijn een sociaal gamingbedrijf. We willen niet aan kinderen of hun data verdienen. De game is gratis. We willen er zoveel mogelijk kinderen mee bereiken.”
Dat doen ze bewust door intensieve samenwerking met bedrijven. „We zien voortdurend kortlevende initiatieven, die weer verdwijnen als de subsidiepot leeg is”, zegt Jacometti. „Het is gezond daar niet van afhankelijk te zijn. Bovendien is de kennis en ervaring uit het bedrijfsleven relevant. Er zit een soort angst rond dat hele private deel. Maar de private sector is veel beter en sneller op de hoogte van wat er met technologie gebeurt.”
Jacometti: „We hebben niet het ontwikkelbudget van games als Fortnite, Roblox of BrawlStars. Maar daarmee concurreer je wel. Het moet léuk zijn voor kinderen. Dat vergt een enorme investering.”
Ik heb de indruk dat jullie gefrustreerd zijn over het tempo waarmee het curriculum wordt gemoderniseerd.
Jacometti: „We zijn niet gefrustreerd. Maar het is wel frustrerend dat het zo lang duurt. Ouders en leraren willen heel graag. En de veranderingen gaan snel. Hoe zorg je ervoor dat het curriculum meegaat in die snelheid en je niet voortdurend met verouderde materialen werkt?”
Murck: „Ik vind het goed dat er zorgvuldig en lang wordt nagedacht. Maar criminelen wachten niet tot het curriculum zestien stempels van goedkeuring heeft gekregen. En daardoor is er een enorme kloof tussen die criminelen en hun potentiële slachtoffers, die wij helden noemen.”
Op 2 oktober liet de Tweede Kamer zich bijpraten over de risico’s die kinderen online lopen en over mogelijke antwoorden daarop. De toon tijdens de ronde tafel was somber. De nadruk lag op gevaren en wetteloosheid. Tim Murck zat als een van de deskundigen aan tafel. „Ik probeerde wat tegengas te geven”, zegt hij. Want het is een debat dat in zijn ogen steeds dreigt over te hellen naar een van de twee extremen. Of technologie is geweldig en de oplossing voor alles. Of innovatie brengt hel en verdoemenis. „Wij denken dat we daar tussenin moeten zitten.”
Ik heb de indruk dat er recent veel meer politieke aandacht is gekomen voor de rechten van kinderen in de virtuele wereld.
Murck: „Dat klopt, maar die is wel vooral reactief. Eerst gaat er iets fout. En dan gaan we iets doen.
„Weet je. Ik denk dat wij veel in gesprek zijn met de generatie die eerst heel erg geloofde in de democratiserende beloften van het internet. Power to the people. En die nu teleurgesteld zijn in wat het internet kapot heeft gemaakt. Die zeggen nu: het is niet wat wij dachten dat het was, dus reguleren! Dichtstoppen! Ook in die reactie schuilen risico’s.”
Probeer dat eens uit te leggen?
Murck: „Het is bijna niet mogelijk om zonder gebruik van techniek hele grote groepen kinderen op maat aandacht te geven en kwalitatief onderwijs te bieden. Gaan we dat doen met producten van eigen bodem, die we op een ethische manier inzetten? Of zeggen we: alle techniek en innovatie is slecht en gevaarlijk en vol privacyproblemen?”
Dat tweede scenario dreigt en zal vervolgens een reactie oproepen, voorspelt hij. „Dan komt er een moment dat ouders tegen scholen zeggen: jullie zijn zó ver achtergebleven. Kijk eens naar het lesprogramma van Google of Microsoft. Dat is beter dan wat jullie bieden.”
Jacometti: „Ik zou het zonde vinden als we straks alleen nog maar producten en diensten uit het buitenland aan het reguleren zijn. In plaats van dat we gewoon goede, alternatieven van eigen bodem maken. In Europa zouden we in staat moeten zijn op basis van onze normen en waarden onderwijsmaterialen te maken.”
„De IQOS was helemaal nieuw voor ons, we hadden geen ervaring met zo’n raar apparaat”, zegt Lidwien, medewerkster van een tabaksspeciaalzaak in de Achterhoek.
Toen de winkel in 2022 opende, was de IQOS al zo’n vijf jaar op de Nederlandse markt. Het elektronische apparaat van tabaksgigant Philip Morris zou een ‘bewuster alternatief’ zijn voor de traditionele sigaret. Er wordt een tabakstick (een soort korte sigaret) in gestoken, waarna de tabak wordt verhit in plaats van verbrand. Zo komt wel nicotine vrij, maar volgens de fabrikant is de IQOS (geen afkorting van ‘I Quit Ordinary Smoking’, zoals vaak gedacht wordt, maar een merknaam) minder schadelijk dan de reguliere sigaret.
De IQOS is dus iets anders dan de inmiddels bekende en vooral door veel jongeren gebruikte vape, ook wel e-sigaret genoemd: die bevatten wel nicotine, maar geen tabak.
„We wisten nog niet hoe we de IQOS aan de man konden brengen”, vertelt Lidwien. Ze wil, net als andere winkelmedewerkers in dit verhaal, niet met haar volledige naam in de krant. Ze willen hun zakelijke relaties niet schaden. De namen zijn bij de redactie bekend. Philip Morris bood aan haar wegwijs te maken. Een vertegenwoordiger van het bedrijf kwam naast haar in de tabaksspeciaalzaak staan om uitleg te geven aan haar klanten. Met succes: haar IQOS-verkoop steeg.
Wel degelijk schadelijke stoffen
Gezondheidswetenschappers waarschuwen dat bij verhitting van tabak nog altijd kankerverwekkende en andere schadelijke stoffen vrijkomen, zij het in mindere mate dan bij traditioneel roken. Tegelijkertijd komen sommige stoffen in hogere concentraties voor bij verhitting, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit van California.
Toch zet Philip Morris vol in op de IQOS als de rookwaar van de toekomst. Het maakt de afgelopen jaren steeds meer werk van de IQOS-verkoop, zo blijkt uit gesprekken die The Investigative Desk – een collectief van gespecialiseerde onderzoeksjournalisten – voerde met twintig tabakswinkeliers. De vertegenwoordigers van het bedrijf zijn er vaak, zeggen de winkelmedewerkers die The Investigative Desk sprak. Bij sommige winkels vijf dagen per week, acht uur per dag. Bij andere een paar keer per maand. Een winkelmedewerker van een tabaksspeciaalzaak in Hilversum denkt dat het helpt. „We verkopen dagelijks zo’n vier à vijf IQOS-apparaten.”
Naast vermeende gezondheidsvoordelen van de IQOS benadrukt het bedrijf ook het prijsverschil met gewone sigaretten. „De tabaksticks zijn met 8 euro [per pakje] een stuk goedkoper dan een pakje peuken van inmiddels 12,50 euro, dat heeft de vertegenwoordiger me ook uitgelegd”, zegt een winkelier uit een Volendamse tabaksspeciaalzaak. „Het apparaat is even een investering, het kost tussen de 29 en 49 euro, maar daarna is het roken van IQOS-sigaretten stukken goedkoper.”
„Philip Morris timmert enorm aan de weg met de IQOS”, ziet een winkelier van een speciaalzaak in Den Bosch. „En het is de grootste tabaksproducent van allemaal, dus het zal ze vast en zeker lukken.” Philip Morris wil niet zeggen hoeveel vertegenwoordigers het inzet om winkeliers te ondersteunen bij de IQOS-verkoop.
Eerste financiële succes
Sigarettenverkoop is nog altijd een miljardenbusiness, maar het tij is langzaam aan het keren. Wereldwijd daalt het aantal rokers. Ook in Nederland: in 2014 rookte nog ruim een kwart van de volwassenen, in 2023 was dit minder dan een op de vijf. De overheid probeert op verschillende manieren roken te ontmoedigen. Zo stegen de accijns op sigaretten afgelopen april naar gemiddeld 11 euro per pakje en mogen supermarkten sinds juli geen tabak meer verkopen.
Afgelopen jaar zag tabaksfabrikant British American Tobacco, bekend van merken zoals Camel en Lucky Strike, zich genoodzaakt bijna 25 miljard pond, omgerekend 29 miljard euro, af te schrijven op zijn sigarettenmerken. Hun levensduur zou niet langer oneindig zijn, zo citeerde The New York Times de topman van het bedrijf. Met andere woorden: er zit een einddatum op sigaretten.
Tabaksbedrijven zoeken naar nieuwe bronnen van inkomsten, zoals e-sigaretten, verhitte tabak of andere nicotineproducten. Philip Morris, met zijn 83.000 medewerkers en 7,8 miljard dollar winst in 2023 de grootste internationale tabaksfabrikant, ziet zichzelf graag als voorloper in die zoektocht. Naar eigen zeggen bouwt het aan een „rookvrije wereld”. In 2023 waren sigaretten niettemin nog goed voor ruim 60 procent van de netto-omzet van het bedrijf, zo’n 22 miljard dollar.
De IQOS is het vlaggenschip waarmee Philip Morris zich toekomstbestendig hoopt te maken. Het eerste financiële succes is al behaald. In het vierde kwartaal van 2023 draaide Philip Morris voor het eerst meer omzet met de IQOS dan met zijn bekendste sigarettenmerk Marlboro.
Marlboro 2.0
September vorig jaar bracht de tabaksfabrikant investeerders en grote banken op de hoogte van zijn financiële situatie en toekomstplannen. De notulen van deze ‘investeerdersdag’ publiceerde het bedrijf op zijn website.
„We willen alle volwassenen die niet stoppen met roken over laten stappen op verhitte tabak”, zei Jacek Olczak, topman van Philip Morris, tijdens de presentatie vanuit het hoofdkantoor in het Zwitserse Lausanne. „Onze droom was ooit om Marlboro te ontwikkelen, en dat deden we. Dus nu kunnen we ook Marlboro twee punt nul ontwikkelen.”
Denk aan het potentieel van de IQOS. Er zijn meer dan 1 miljard rokers wereldwijd
Sinds de lancering van de IQOS in 2014 heeft het bedrijf 10 miljard dollar in productontwikkeling geïnvesteerd; inmiddels levert de IQOS jaarlijks 10 miljard dollar aan omzet op. „Denk aan het potentieel van de IQOS”, zei Olczak. „Er zijn meer dan 1 miljard rokers wereldwijd.”
De overstap is inderdaad gaande. Het aantal IQOS-gebruikers groeide van 25 miljoen in 2022 naar 29 miljoen in 2023. Het apparaat is inmiddels in negentig landen te koop. In 2030 moeten Philip Morris’ ‘rookvrije producten’ meer dan twee derde van de totale inkomsten beslaan.
‘IQOS-friendly’
Net zoals Philip Morris van Marlboro een wereldwijd bekend merk maakte, wil het ook van de IQOS een ‘toonaangevend nicotinemerk’ maken. Het apparaat zou niet alleen een gezonder alternatief zijn voor roken, het moet ook als elegant en modieus gezien worden.
Hoe doet Philip Morris dat? Wat is de wereldwijde promotiestrategie achter de IQOS? Dat analyseerde Stanford Universiteit in een onderzoek naar de internationaal veranderende tabaksindustrie – waarin de focus langzaam verschuift van traditionele sigaretten naar vapes en verhitte tabak. Het verzamelde informatie over honderden IQOS-concerten, -festivals en -food fairs. In YouTube-video’s dansen dertigers op dakterrassen met een cocktail in de ene hand en een gouden IQOS in de andere. Met titels zoals Beats for Love dance music festival: four days of partying, probeert Philip Morris via online kanalen als Facebook en Instagram mensen naar feesten met IQOS-stands te trekken. Ook betaalt Philip Morris horecazaken in verschillende landen om „IQOS-friendly”-reclameborden aan de gevel te hangen en om ruimtes in te richten waarin sigaretten niet zijn toegestaan, maar IQOS-gebruik wel.
Dit soort reclamestunts is in Nederland niet toegestaan. Reclame voor tabaksproducten is verboden, maar het bedrijf heeft andere manieren gevonden om de IQOS in de smaak te laten vallen. Het IQOS-apparaat is in allerlei kleuren te krijgen, zoals marineblauw, zalmroze en goud, en IQOS-gebruikers kunnen namen, hartjes of klavertjes vier in hun apparaat laten graveren in tabaksspeciaalzaken.
Ook weet het bedrijf smaakjes voor de IQOS aan te bieden, terwijl smaakjes in vapes – die tabakloos zijn maar vaak wel nicotinehoudend – al sinds begin dit jaar verboden zijn. Philip Morris ontwikkelde IQOS-navullingen in menthol- en fruitsmaak die niet onder de huidige tabakswetgeving vallen, omdat ze in plaats van tabak cellulose bevatten – en nicotine, natuurlijk. Nieuwe regels die ook deze smaakjes moeten gaan verbieden, zijn in de maak, laat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport weten.
Kannibaliseren
Sommige Philip Morris-aandeelhouders maken zich zorgen over de nieuwe ‘rookvrije’ strategie, zo bleek tijdens de investeerdersdag. „Gaan we niet kannibaliseren op onze eigen Marlboro-rokers?” vroeg een van de aanwezige investeerders aan topman Jacek Olczak.
De eerste vijf jaar na de lancering van de IQOS in een land ziet het bedrijf inderdaad dat sommige Marlboro-rokers overstappen op het nieuwe product. Maar, zo zei Olczak, „daarna boren we net zoveel klanten van andere sigarettenproducenten aan.”
Hoe dan ook heeft het bedrijf voorlopig nog rokers nodig om de winst op peil te houden. Het bedrijf wil zijn Marlboro-klanten dan ook vasthouden terwijl het de IQOS-verkoop uitbouwt. Olczak: „Dat we rookvrij willen worden, betekent niet dat we onze concurrentiepositie te grabbel gooien. We zullen ons aandeel in de tabaksmarkt proberen te behouden en ons leiderschap met Marlboro in de sigarettenmarkt beschermen.”
‘Misleidend’
Daniel Kotz onderzoekt tabaksverslaving aan de Universiteit van Düsseldorf en vindt het misleidend dat Philip Morris spreekt van een transitie naar een rookvrije samenleving. „Richting beleidsmakers belooft het bedrijf: kijk, we hebben nu een product dat minder schadelijk is en daarmee helpen we het probleem rondom roken op te lossen. Maar in de praktijk zet Philip Morris in op de verkoop van zowel tabak als verhitte tabak.”
Met de ambitie om een „global leader in nicotine” te worden denkt Philip Morris vooral goed aan zichzelf, meent Kotz. „Mochten sigaretten ooit volledig in de ban worden gedaan, dan heeft Philip Morris de wereld in ieder geval verslaafd gemaakt aan zijn eigen nieuwe producten.”