‘Ik zeg u vaarwel in treurnis.” Met deze zin, in zijn typische archaïsche taalgebruik, sluit oud-premier Dries van Agt de brief uit 2021 af waarin hij na ruim vijftig jaar zijn lidmaatschap van het CDA opzegt. Hij doet dat met „zwaar gemoed”, schrijft hij, maar hij vindt het „onbegrijpelijk dat het CDA het hoofd blijft afwenden van het immense leed dat het Palestijnse volk wordt aangedaan”. Jarenlang heeft hij geprobeerd zijn partij van koers te doen veranderen, maar tevergeefs. „Ik heb de hoop verloren dat het CDA de kant van het recht, de rechtvaardigheid en de solidariteit met mensen in verdrukking zal kiezen.”
Het was in de Nederlandse politieke geschiedenis een uitzonderlijk moment, een oud-premier die zijn eigen partij de rug toekeert. De opzegging van zijn CDA-lidmaatschap was het sluitstuk van een opmerkelijke inhoudelijke metamorfose die Van Agt in de decennia daarvoor maakte. In 1976 noemde hij Israël op het CDA-congres nog „een broeder in benauwenis”, wat paste bij het dominante denken in de Nederlandse politiek en samenleving van destijds: het kleine en bedreigde Israël, omringd door vijandige Arabische landen.
Als premier zou Van Agt die pro-Israëlische lijn voortzetten. Hij had destijds helemaal geen kennis van het Israëlisch-Palestijns conflict, zei hij in het in 2015 opgenomen en vrijdag uitgezonden afscheidsinterview met Jeroen Pauw. „Ik wist er geen snars van, wat het probleem eigenlijk was, hoe het ontstaan was, hoe Israël zich in de bezette gebieden gedraagt.” Achteraf was hij toen „een domme jongen”, vond Van Agt.
Pas ruim na zijn actieve politieke loopbaan zou Van Agt inhoudelijk de draai maken. Mensen om hem heen noemen de pelgrimsreis die hij in 1999 samen met zijn vrouw Eugenie naar Israël maakte. Van Agt werd door de katholieke Ridderorde van het Heilig Graf van Jeruzalem meegenomen naar een universiteit in Bethlehem, op de bezette Westelijke Jordaanoever. De gesprekken daar met Palestijnse bestuurders en studenten raakten hem diep, zegt Gerard Jonkman, voorzitter van het door Van Agt opgerichte The Rights Forum. „Hij heeft zelf altijd gezegd dat die reis voor hem hét grote moment was, dat toen zijn ogen werden geopend. De verhalen over de impact van de bezetting op de Palestijnen hebben hem zeer getroffen.”
Van Agt ging zich verder in het conflict verdiepen en sloot zich in 2002 aan bij stichting Stop de Bezetting. In 2005 publiceerde hij in de Volkskrant het opiniestuk ‘Een schreeuw om recht voor de Palestijnen’, waarin hij zich onder meer keerde tegen de bouw van de afscheidingsmuur door Israël na de reeks zelfmoordaanslagen tijdens de Tweede Intifada. Van Agt duidde het conflict als jurist steeds meer vanuit het perspectief van het internationaal recht. „De hoofdoorzaak van het geweld ligt in de eindeloze bezetting, de sluipende annexatie, het in brokken rijten van Palestijns land en al het onheil dat daaruit voortkomt”, schreef Van Agt.
In 2009 was Van Agt een van de oprichters van The Rights Forum, een organisatie die ijvert voor mensenrechten en een einde aan de Israëlische bezetting. De organisatie zou in de laatste periode zijn levenswerk worden. Waarom die grote betrokkenheid op dat ene thema? In zijn afscheidsinterview met Jeroen Pauw zei hij dat zijn christelijke geloof een rol speelde. „Voor mij is dit het Heilige Land, dat juist daar zoveel mateloos onheil heerst, dat mag niet waar zijn.” Jonkman herkende dat. „Dat religieuze zat er echt in, als strijd tegen onrecht. Hij geloofde dat het ook voor Joodse Israëli’s beter zou zijn als er een einde zou komen aan de bezetting.”
Zijn scherpe kritiek op Israël maakte Van Agt niet geliefd, en soms zelfs gehaat, in Joodse kringen. Ook binnen zijn eigen CDA hadden veel politici moeite met zijn opstelling. Toen Van Agt minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen in 2007 verweet Israël nooit te willen veroordelen en hem „de tweede ambassadeur van Israël in Nederland” noemde, kaatste Verhagen in een tv-interview de bal terug door te zeggen dat Van Agt Hamas niet sterk genoeg veroordeelde. „Daar hoor ik Van Agt nooit over. Over raketten of granaten die naar Israël worden geschoten en de honderden gewonden als gevolg daarvan. Het is altijd maar Israël.”
Ondanks de onmin zou Van Agt nog jarenlang proberen zijn CDA een andere koers te laten varen. Hij had gesprekken met partijleiders en Kamerleden en was in 2013 even hoopvol toen buitenlandwoordvoerder Pieter Omtzigt een „rode lijn” formuleerde. Israël mocht geen nieuwe nederzettingen meer bouwen, anders zouden sancties in beeld kunnen komen. Maar toen Israël daarmee doorging, durfde het CDA die stap niet aan. En dat gebeurde keer op keer en stelde Van Agt diep teleur, weet Jonkman. „Hij zag dat het CDA wel steeds veroordelingen richting Israël uitsprak, maar daar nooit consequenties aan durfde te verbinden.”
In maart 2017 maakte Van Agt bekend voor het eerst in zijn leven niet op het CDA te stemmen, vanwege de opstelling rond Israël. Partijleider Sybrand Buma had in die tijd nog wel contact met Van Agt, maar vond het gesprek over Israël lastig, vertelde hij vrijdag bij Op1. „Ik heb zijn ommezwaai nooit helemaal kunnen doorgronden. Van Agt had een enorme lichtheid, maar een felheid als het om Israël ging. Ik vond het jammer dat het moeilijk was om nog de nuance te vinden.”
De laatste twee jaar van zijn leven was Van Agt, vanwege zijn broze gezondheid, niet meer erg actief voor The Rights Forum. Hoe bewust en intensief Van Agt de gebeurtenissen in Israël en Gaza sinds 7 oktober nog heeft gevolgd, weet Gerard Jonkman niet. „Ik bracht altijd uitgeprinte artikelen naar Van Agt, omdat hij geen mail gebruikte. Maar het afgelopen half jaar deden we dat niet meer, hij heeft zich die periode echt gericht op zijn familie. Zijn werk voor de zaak zat erop. Het was goed zo.”
Lees ook
Oud-premier Dries van Agt: een relativerende politicus in roerige jaren