Waarom Woensdrecht een spilfunctie heeft bij F-35

Luitenant-Generaal Herzl (‘Herzi’) Alevi kwam superlatieven te kort toen hij sprak over de F-35, bijgenaamd ‘Adir’ (‘de machtige’ in het Hebreeuws). Afgelopen november bezocht de chef-staf van de Israëlische strijdkrachten luchtmachtbasis Nevatim in de Negev-woestijn, de thuisbasis van Israëls modernste gevechtsvliegtuigen, die al bijna een maand lang intensieve luchtaanvallen uitvoeren op de Gaza-strook. De F-35’s boden ongekende nieuwe mogelijkheden, zo vertelde de generaal: de luchtmacht kon zware tweeduizendponders op nog geen driehonderd meter van de eigen troepen gooien – wat in het leger ‘danger close’ wordt genoemd. „Zoiets hebben we nog nooit eerder gedaan”, zei de generaal.

De Israëliërs waren niet als enigen onder de indruk van de F-35. Tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse Congres noemde generaal Michael Schmidt, directeur van het F-35-programma, de prestaties van het nieuwe vliegtuig „absoluut voortreffelijk” – niet alleen wat betreft de capaciteiten van het toestel, maar ook als het gaat om het aantal vluchten dat de Israëliërs konden uitvoeren. Om deze hoge sortie rate mogelijk te maken, heeft het Amerikaanse ministerie van Defensie de export van de daartoe vereiste reserve-onderdelen enorm verhoogd (een „surge”, zo zei Schmidt). Het Joint Programme Office van de F-35, zo zei de Republikeinse commissievoorzitter Rob Wittman, was „pijlsnel” in actie gekomen om de intensieve inzet van de F-35’s boven Gaza te faciliteren.

Tijdens de hoorzitting werd niet over Woensdrecht gesproken. Toch speelt deze vliegbasis bij het West-Brabantse dorp een cruciale rol bij de bevoorrading en het onderhoud van de Israëlische F-35’s, die worden ingezet bij de oorlog in Gaza. Een oorlog, zo bepaalde het Internationaal Gerechtshof in Den Haag 26 januari, waarbij mogelijk sprake is van genocide.


Lees ook
Israël moet genocide in Gaza voorkomen en daarover snel rapporteren

Palestijnse demonstranten verzamelden zich vrijdag bij het Internationaal Gerechtshof dat een tussentijdse uitspraak deed in de zaak die Zuid-Afrika aanspande tegen Israël.

Een droom van Defensie

Maandag doet het Haagse gerechtshof in hoger beroep uitspraak over een zaak die drie Nederlandse maatschappelijke organisaties hebben aangespannen tegen de staat. Oxfam Novib, Pax en The Rights Forum eisen dat de export van F-35-onderdelen naar Israël wordt gestaakt, omdat deze in strijd zou zijn met Europese exportregels en het VN-wapenhandelsverdrag.

Al ruim twintig jaar speelt Nederland een bescheiden rol in het F-35-programma. In 2002 besloot het tweede kabinet-Kok om 800 miljoen dollar (destijds zo’n 840 miljoen euro) te investeren in de ontwikkeling van het nieuwe Amerikaanse gevechtsvliegtuig, dat toen nog Joint Strike Fighter (JSF) werd genoemd. Het was maar een bescheiden bijdrage aan het duurste Amerikaanse defensieproject ooit, maar het gaf Nederlandse luchtvaartbedrijven de mogelijkheid om voor miljarden aan onderdelen te leveren.

De F-35 geldt als een onderhouds- intensief toestel, elk uur vliegen eist enkele uren sleutelen

De businesscase kon nog verder worden opgepompt door ondersteunende diensten binnen te halen, zoals motoronderhoud. Op het ministerie van Defensie droomde men van een Brabantse ‘maintenance valley’, waarbij het onderhoud aan vele honderden Nederlandse en buitenlandse F-35’s het vliegwiel zou worden van een bloeiende sector in vliegtuigonderhoud. Die droom kwam uit: in 2021 werden op de basis twee gloednieuwe onderhoudsfaciliteiten geopend. Op een steenworp afstand daarvan verrees het F-35 Regional Warehouse, waar de reserve-onderdelen voor de toestellen in de hele Europese regio – plus Israël – worden opgeslagen. In 2022 werd er vanuit Woensdrecht voor ruim 217 miljoen euro aan onderdelen aan F-35-landen geleverd, Israël ontving voor 2,3 miljoen.

Cijfers over het afgelopen jaar heeft het ministerie van Buitenlandse Handel nog niet beschikbaar, maar één ding is zeker: nu de Israëliërs dagelijks vele vluchten met de F-35 uitvoeren, zal de vraag naar reservedelen scherp zijn gestegen. De JSF geldt als een onderhoudsintensief toestel: elk uur vliegen vereist enkele uren sleutelen. Sinds 7 oktober gaat dus naar alle waarschijnlijkheid een constante stroom van reserve-onderdelen richting Israël. Ook de motoren (of componenten daarvan) die niet in Israël kunnen worden gerepareerd, gaan naar Woensdrecht voor een onderhoudsbeurt.


Lees ook
Nederland blijft Israël F-35-onderdelen leveren ondanks waarschuwing schending oorlogsrecht

Een Israëlisch F-35-gevechtsvliegtuig, tijdens een afstudeerceremonie op Hatzerim luchtmachtbasis, in 2019.

‘Betrouwbare bondgenoot’

De spilfunctie van Woensdrecht bij de oorlog in Gaza roept vragen op. Nationale en Europese regels verbieden export van wapens naar landen die zich mogelijk schuldig maken aan schending van het humanitair oorlogsrecht. In oktober schreven ambtenaren van Buitenlandse Zaken aan demissionair minister van Buitenlandse Zaken Liesje Schreinemacher (VVD) een nota waarin ter overweging werd gegeven de export naar Israël te staken, vanwege mogelijke „ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht”.

Netanyahu bezoekt F-35-straaljagers op de luchtmachtbasis in Nabatim.
Foto Kobi Gideon/GPO/Polaris

Toch gaat de export nog altijd door – ondanks dat het aantal slachtoffers in Gaza (inmiddels zijn er ruim 28.000 Palestijnen omgekomen) gestaag oploopt. Nederland kan zich niet veroorloven om belangrijke bondgenoten als Israël – en vooral de VS – te schofferen. Het stopzetten van de export naar Israël, zo schreef het kabinet op 23 november aan de Tweede Kamer „zou afbreuk doen aan de verwachtingen van alle F-35-partners en het belang een betrouwbare bondgenoot te zijn”. Dit zou „een negatieve weerslag” kunnen hebben „op het Nederlandse aandeel in het F-35-programma”: de Amerikanen zouden weleens kunnen besluiten dat het regionale distrubutiecentrum beter ergens anders kan staan.

Ook de motoren (of componenten) die niet in Israël kunnen worden gerepareerd, gaan naar Woensdrecht voor onderhoud

En het gaat niet alleen om geld. Met het F-35-programma hebben de VS een web van internationale afhankelijkheden gecreëerd. Zo moeten afnemers van het gevechtsvliegtuig worden aangesloten op een wereldomspannend logistiek systeem. Slimme sensoren in de F-35 geven door welke onderdelen moeten worden vervangen aan het Autonomic Logistics Information System (ALIS), dat wordt gerund in het hoofdkantoor van vliegtuigbouwer Lockheed Martin in Fort Worth, Texas. Met behulp van ALIS kon de voorraad aan reservedelen zo klein mogelijk worden gehouden en konden kosten worden bespaard. Daarvoor was het niet handig dat landen een nationale voorraad aan reservedelen aanhielden: binnen bevinden alle onderdelen zich in één (Amerikaanse) pool – ook de onderdelen die in Woensdrecht liggen opgeslagen. En niet alleen nieuwe onderdelen. Als een Israëlische monteur de straalpijp van een motor afschroeft en opstuurt naar Woensdrecht voor inspectie, wordt het onderdeel ‘Amerikaans’. Als een onderdeel gerepareerd is, is het bovendien niet gezegd dat het teruggaat naar Israël – evengoed kan het dat ALIS een andere bestemming efficiënter acht.

Wereldomspannend systeem

Er was daarbij één probleem: ALIS werkte niet. Na ruim een decennium sleutelen aan de software heeft het Amerikaanse Pentagon besloten een geheel nieuw systeem met de klinkende naam Odin te bouwen. Intussen is een groot gebrek aan reserve-onderdelen ontstaan, waardoor de inzetbaarheid van het toestel onder druk kwam. Vorig jaar, zo rapporteerde de Amerikaanse rekenkamer, was gemiddeld slechts 55 procent van de Amerikaanse F-35’s inzetbaar.

De onderlinge logistieke afhankelijkheid binnen het F-35-programma levert ook een juridisch probleem op voor Nederland. Om de doorvoer van onderdelen via Woensdrecht zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, gaf de staat in 2016 een ‘algemene vergunning’ af onder nummer NL009. Hierdoor hoeft voor leveringen van F-35-onderdelen geen aparte exportvergunning aan te worden gevraagd. Dergelijke algemene vergunningen worden wel vaker toegepast voor export naar landen die niet gelden als controversieel. Maar anders dan bij andere ‘NL’-vergunningen kent NL009 géén landenlijst. Want Nederland is dan wel een JSF-partner van het eerste uur (alleen het VK investeerde meer in het project), Den Haag heeft geen enkele zeggenschap over de vraag aan wie de VS F-35’s verkopen. Een groeiend aantal landen heeft inmiddels besloten F-35’s ‘van de plank’ te kopen. Deze landen kopen hun toestellen via een directe afspraak met de Amerikaanse regering (een zogeheten Foreign Sales Agreement), zo legt Josh Paul, voormalig ambtenaar van het Amerikaanse State Department, uit. „Het F-35-consortium is geen onderdeel van deze transacties.”

Gaza laat zien dat dit Den Haag in de problemen kan brengen. En Israël is misschien niet het enige ‘problematische’ land waarnaar Woensdrecht in de toekomst zal moeten exporteren. Zo zinnen de VS al langer op de verkoop van F-35’s aan de Verenigde Arabische Emiraten – die betrokken waren bij de gruwelijke oorlog in Jemen.