Het begon allemaal met een supperclub aan huis. Of nee, het begon natuurlijk al veel eerder. Het begon ermee dat Asma Khan werd geboren als tweede dochter in een gezin in Calcutta en dat niemand blij met haar was. Haar moeder betreurde haar geboorte, zoals veel Indiase moeders nog steeds de geboorte van hun dochters betreuren. Meisjes vormen een last, ze brengen niets binnen en hebben bruidschatten nodig. Asma Khan had een zoon moeten zijn.
Maar ondanks, of misschien wel deels dankzij deze treurige start, groeide Khan op tot een levenslustige en vastberaden vrouw die veel andere vrouwen tot steun zou worden en tot voorbeeld dienen. Vandaag de dag runt ze een gevierd restaurant in Londen, Darjeeling Express, waar de complete staf bestaat uit vrouwen. Ze schitterde, als eerste en tot nu toe enige Britse chef, in de Netflix-serie Chef’s table. Ze richtte ‘Second Daughters Fund’ op, een non-profitorganisatie die Indiase families aanmoedigt de geboorte van tweede dochters te vieren, door geld beschikbaar te stellen voor taart, cadeaus en vuurwerk.
Dit alles had al meer dan genoeg aanleiding kunnen zijn om hier eens over haar te schrijven, maar daar kwam het nooit van. Nu Asma Khan aanstaande vrijdag de Johannes van Damprijs in ontvangst zal nemen neem ik de gelegenheid waar. Die prijs wordt jaarlijks door De Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam toegekend aan een persoon die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor de verspreiding van de kennis van de gastronomische cultuur.
Rond haar twintigste werd Asma, om haar levensverhaal in vogelvlucht af te maken, uitgehuwelijkt en verhuisde met haar kersverse man, een academicus, naar Cambridge. Ze studeerde rechten, maar kwam er aan het einde van haar studie achter, zo hoorde ik haar eens vertellen in een aflevering van de BBC-podcast The Food Programme, dat de advocatuur niet haar pad was. „De mensen die mij echt nodig zouden hebben, onderdrukte vrouwen, zouden mij niet eens kunnen betalen.”
Khan besloot zich te richten op wat haar echt gelukkig maakte: koken voor anderen. En zo kwamen de supperclubs in haar Londense herenhuis van de grond. Etentjes voor betalende gasten waarbij ze, geholpen door vriendinnen, de tafel vollaadde met gerechten uit haar geboorteland. En toen haar twee zoons begonnen te klagen over al die vreemden over de vloer besloot ze, zonder enige ervaring in een professionele keuken, een pop-up te beginnen in een buurtcafé. En toen die pop-up zo populair werd dat het café te klein was geworden, besloot ze een restaurant te openen en haar vriendinnen, vier vrouwen uit India en Nepal, aan te nemen als personeel.
Bekijkt u vooral die Chef’s table-aflevering eens, u zult vast, net als ik, betoverd worden door Khans charme en energie, en onbedaarlijke trek krijgen van het eten dat voorbijkomt. Maar het is ook erg mooi om te zien hoe trots Asma’s moeder inmiddels is op haar tweede dochter, en hoe blij Asma daar weer mee is. Ze droeg zelfs haar eerste kookboek aan haar op: Ammu. Uit dit boek gaan we iets maken. Omdat het deze zaterdag Wereld Peulvruchten Dag is, koos ik een recept waarin die een rol spelen: bhuna khichuri, ofwel Bengaalse geroosterde mung dal en rijst.