Een flitsende biografie laat Plato zien als perfecte gids voor het oude Griekenland

De illustere Griekse filosoof Plato (ca. 427-347 v.Chr.) is omgeven door mysterie. Doordat er weinig bekend is over zijn leven, zijn er in de loop der eeuwen allerlei wilde verhalen de ronde gaan doen. Zijn moeder zou maagd zijn geweest toen hij werd geboren. Hij zou de zoon zijn van de god Apollo. Hij zou in bed gestorven zijn terwijl een Thrakisch meisje ‘fluit voor hem speelde’, of juist het leven gelaten hebben tijdens een bruidsbanket.

De biografie Plato van Athene, van de Britse vertaler en classicus Robin Waterfield die dit jaar in vertaling verscheen, begint met de mededeling dat een sluitend historisch verhaal over de filosoof onbegonnen werk is. Veel eerdere uitgebreide biografieën over de denker – afgezien van de vele inleidingen op zijn werk – zijn er dan ook niet geweest: de voorlaatste Engelstalige poging tot een levensbeschrijving stamt uit 1839, en is sindsdien regelmatig herdrukt. In andere taalgebieden is de oogst nog kariger. Deze toevoeging is dus extra bijzonder en maakt alle verwachtingen waar.

Waterfield beschrijft Plato’s werk als ‘het laten opstijgen van een vliegtuig tweehonderd jaar na de uitvinding van het vliegeren’. De filosoof was een pionier in zijn discipline en is vooral bekend om zijn monumentale Ideeënleer, die erop neerkomt dat wij mensen alleen afspiegelingen zien van de ‘ideeën’, een soort onkenbare perfecte versies van wat wij waarnemen, die een belangrijke steunpilaar vormen voor veel (vroeg)moderne filosofie.

Ondanks dat we weinig weten over de man achter zijn werk, onderzoekt Waterfield alles wat ook maar enigszins waar zou kunnen zijn. Zo komen we erachter dat Plato in zijn jonge jaren politicus wilde worden, en zelfs in de Korintische oorlog gevochten heeft. Pas later werd hij filosoof en stichtte hij zijn beroemde Academie. Het hoofdstandpunt van de Academie was dat alles ten diepste bevraagd dient te worden, en dogma’s uit den boze zijn. Waterfield leeft dit Platonische advies feilloos na in zijn duiding van historische vaagheden, en neemt niets zomaar klakkeloos aan. Dit is op zichzelf al inspirerend, en het maakt dat Plato van Athene meer is dan een biografie.

Scheetgrappen

In plaats van om de gaten heen te redeneren of juist in de vele beschikbare verzinsels mee te gaan, schrijft Waterfield behalve een boek over Plato ook verhelderend over de geschiedschrijving zelf. Hoe betrouwbaar is bijvoorbeeld een verslag van een Griekse blijspeldichter die tussen de scheetgrappen door laat vallen dat Plato’s Academie zich naast filosofie ook bezighield met biologie? Weet een Romeinse schrijver van een paar eeuwen later het misschien beter? In het woud van overleveringen gaat Waterfield alle pretentie uit de weg en omarmt in plaats daarvan een humoristisch realisme, waardoor het boek leest als een les van een populaire leraar Grieks die iedere gymnasiast zou willen hebben gehad.

Het is bijna onmogelijk om niet in een nieuwsgierig schoolkind te veranderen bij al die wetenswaardigheden. Hoe leuk is het om te lezen dat het woord ‘academie’ alleen maar bestaat omdat Plato school hield in het Akademeia-park in Athene? Dat hij helemaal niet betaald werd voor zijn werk en dat er ook geen copyright bestond? Dat een symposium oorspronkelijk met extreem veel wijn gepaard ging en dit volgens de Grieken de filosofische prestaties bevorderde? Het is het soort kennis die af en toe toevallig op ons pad komt en onze wereld verrijkt. Waterfield heeft er een indrukwekkende hoeveelheid van weten te bundelen.


Lees ook
dit interview

Foto Lars van den Brink

De talrijke interpretaties van de overleveringen over de filosoof maken Plato ook tot de perfecte gids door het oude Griekenland. Waterfield benut dit ten volle, waardoor de lezer zich kan onderdompelen in een wonderlijke wereld waarvan het soms moeilijk te geloven is dat hij ooit echt bestond. Ondanks dat Plato een filosofisch genie was en zijn leven en werk uitgebreid worden behandeld, is het oude Griekenland zelf de hoofdattractie in Plato van Athene. Gebruiken, gewoontes, een totaal andere kijk op de liefde en het huwelijk dan nu ‘normaal’ is, zelfs verschillend eten en drinken worden belicht en vormen de inkt waarmee Waterfield Plato’s leven optekent.

Als je niet meteen de Critias van de Cratylus kan onderscheiden, zouden de vele namen, jaartallen en gebeurtenissen je af en toe wel kunnen overdonderen. Na een korte introductie bij de twee bovenstaande Platoteksten wordt er bijvoorbeeld alweer een nieuwe overdaad aan informatie gepresenteerd. Om deze delen meer tot de verbeelding te laten spreken, zijn er hier en daar afbeeldingen toegevoegd. Helaas zijn de plaatjes wazig, zwart-wit en piepklein. Onder een foto van wat nog het meest op een grijs gehaakt kleedje lijkt, staat bijvoorbeeld vermeld dat het een gehavend stuk papyrus betreft. Wie dezelfde papyrus opzoekt op internet komt erachter dat er ook nog letters op staan. Dit is jammer, want ondanks dat het een logische gedachte is om met plaatjes een achtergrondpassage op te leuken, is het hier niet nodig. Het overgrote deel van de tekst leest heerlijk weg, en is, afgezien van beschouwend, vaak ronduit grappig. Waterfield excuseert zich op een gegeven moment zelfs voor een ‘droge, wetenschappelijke’ alinea: een beschrijving die een vreemd contrast vormt met de daadwerkelijke passage. Overweldigend is het soms wel, maar droog wordt het nooit.

Grapjes en anekdotes

Vertaler Wilma Paalman schetst de wereld die Waterfield presenteert in levendig Nederlands, waarin alle grapjes en anekdotes tot hun recht komen. Stilistisch gezien leest het boek als goede fictie. Hierdoor komt het niet over als een academisch boek, maar als een mooi stuk proza waarvan de lezer per ongeluk ook nog van alles opsteekt over Plato, zijn tijd en de geschiedschrijving zelf. Een biografie van Plato in de strikte zin van het woord is misschien onbegonnen werk, een toegankelijke stoomcursus Griekse oudheid aan de hand van de filosoof is dat duidelijk niet.