Om voor de verandering maar eens met de conclusie te beginnen: Dag van Michael Cunningham is een meesterlijk boek. De Amerikaan Cunningham (1952) had zijn sporen al ruimschoots verdiend met romans als De uren en Bij het vallen van de avond, en zijn nieuwste roman is een meer dan waardige toevoeging aan zijn oeuvre.
Qua vorm is deze roman een intelligente variant op het romantype waarvan de actie één dag beslaat. (Denk aan Ulysses van Joyce, of Mrs Dalloway van Virginia Woolf, en uiteraard aan Cunninghams eigen De uren, waarin voor Mrs. Dalloway een centrale rol is weggelegd.) Dag speelt zich af op 5 april gedurende drie opeenvolgende jaren: 2019, 2020 en 2021. Toch krijg je onwillekeurig de indruk dat het één dag is die verstrijkt, omdat de drie delen zich respectievelijk afspelen in de ochtend, de middag en de avond. De genoemde jaartallen maken eigenlijk al duidelijk wat er in deze roman een rol gaat spelen: 2020 was het jaar van covid. Maar hoewel de pandemie een grote impact heeft op het gezin dat centraal staat, is Dag geen covidroman, waarover later meer.
Isabel en Daniel wonen in Brooklyn, met hun twee kinderen, Nathan van tien en Violet van vijf. Isabel werkt als fotoredacteur voor een gerenommeerd tijdschrift, ze dacht ooit dat dit een baan voor haar leven zou zijn, maar ja, met papieren tijdschriften gaat het alleen maar slechter. Daniel is een rockzanger die nooit veel succes heeft gehad maar toch droomt van een comeback. En dan is er nog Robbie, de broer van Violet, die op zolder woont. Ooit kon hij medicijnen gaan studeren, maar om zijn ouders te treffen, koos hij voor een slecht betaald bestaan als onderwijzer. Robbie kan goed met de kinderen opschieten, is heel close met Violet en zo mogelijk nog closer met Daniel, met wie hij een ‘relatie zonder seks’ heeft; soms hebben Daniel en hij de indruk dat zij het zijn die het gezin gaande houden, en dat Violet slechts een passant is.
Het punt is alleen dat het huis te klein is. Nu de kinderen wat groter worden hebben ze elk een eigen kamer nodig en dat betekent dat Robbie op zoek zal moeten naar eigen woonruimte. Dat is wat er speelt op de ochtend van 5 april 2019: een hechte eenheid zal zijn balans verliezen.
Rockstar
In handen van een mindere schrijver zouden deze beslommeringen niet meer dan een triviaal verhaal opleveren, maar Cunningham beschrijft zowel het dagelijks leven als de onderliggende spanningen zorgvuldig, in een prachtige stijl die toch nergens de aandacht van het verhaal wegtrekt; ze tilt dat verhaal juist op naar een hoger, intenser niveau. Alles en iedereen is belangrijk voor Cunningham. Niet alleen de volwassen personages, ook de kinderen. Niet alleen de personages, ook de omgeving. De roman begint met een mooie beschrijving van de aanbrekende dag, Isabel die naar buiten kijkt, een uil in een boom. Later staat ze in de metro, op weg naar haar werk, en begint ze tot haar eigen verbazing te huilen. Ze denkt na over haar werk en haar leven. Ze wilde kinderen, echt, ‘maar misschien niet altijd, niet elke ochtend en elke avond.’
Dag gaat over de moeite die het kost om te voldoen aan de eis een volwassen bestaan te leiden. Daniel blondeert nog steeds zijn haar, als de jonge rockstar die hij eigenlijk nooit is geweest. Isabel en Robbie vluchtten in Mr. Wolfe, een verzonnen personage voor wie ze een account op Instagram hebben ingericht. Er is ook nog Garth, broer van Daniel, een mislukt beeldhouwer, die zich voor een jeugdvriendin als zaaddonor beschikbaar heeft gesteld en nu toch eigenlijk een relatie met moeder en kind wil. Het is alsof deze mensen zich allemaal nog in een tussenfase bevinden die in hun leven al lang niet meer bestaat. Wat deze roman ook zo goed maakt: Cunningham beschouwt zijn personages niet met een satirische blik, hij neemt ze liefdevol serieus.
Een jaar later, de middag van 5 april, is alles anders. Door de lockdown is het gezin in hun kleine huis op elkaar aangewezen, met alle spanningen van dien, ook omdat Robbie is verhuisd. Na zijn baan opgezegd te hebben heeft hij zichzelf getrakteerd op een reis naar IJsland, waar hij nu niet meer weg kan. In een onwezenlijk landschap bivakkeert hij in een blokhut en valt steeds meer samen met Mr. Wolfe, de creatie van hem en zijn zus.
Opvallend genoeg valt het woord ‘covid’ zelf geen enkele keer in de roman. Maar dat Dag geen covidroman is, ligt niet daaraan. De desintegratie van het gezin had zich ook zonder covid voortgezet. Het is het vertrek van Robbie waardoor het uit elkaar valt, covid versterkt het effect van dat vertrek alleen maar, als een krachtige, vernietigende echo. In een covidroman zou het gezin gebruikt zijn om iets te vertellen over covid en de maatschappelijke impact ervan.
Oude boerderij
Cunningham doet het tegenovergestelde, hij gebruikt covid om iets over het gezin te vertellen, om iets te benadrukken wat hij al aan het vertellen was. Mij lijkt het een goede manier, en misschien wel de enige, om maatschappelijke ontwikkelingen in een roman te verwerken: zet je personages niet in dienst van de ontwikkeling, maar de ontwikkeling in dienst van je personages.
En dan rest de avond nog, in 2021. Weer is alles anders, iemand heeft het niet overleefd, de rest komt bij elkaar in de oude boerderij buiten de stad waar Isabel nu woont, in haar eentje. Ook hier besteedt Cunningham weer veel aandacht aan de omgeving, de onherbergzame, vochtige bossen, een koud donker meer. Er moet as uitgestrooid worden, de kinderen hebben het zwaar, het schuldgevoel is ondraaglijk, niet alleen het landschap is koud en donker.
Dat Dag zo goed is, blijkt ook uit het feit dat dit boek naïeve lezers van ons maakt: we weten dat de personages verzonnen constructies zijn, letters op papier, maar toch hadden we ze een happy end gegund, zo sterk zijn ze ondertussen wel voor ons gaan leven. We willen niet alleen een happy end, we willen ook weten hoe het ze verder is vergaan, we willen een vervolgroman, óók weer met een happy end. En al dat geluk willen we uiteindelijk niet voor de personages, die zijn tenslotte niet echt, maar voor onszelf – want wij hebben zoveel in die personages geïnvesteerd. Maar zo’n afloop zou een goedkope, onechte oplossing zijn, en Cunningham respecteert ons, de literatuur en misschien ook het leven zelf te veel om zich er zo van af te maken.