Niet-vakbondsleden praten steeds vaker mee aan de onderhandelingstafel. Maar is dat erg?

Een persbericht van Achmea, begin januari: er ligt een nieuw cao-akkoord. De 12.000 medewerkers van de financiële dienstverlener gaan er in 2024 gemiddeld 7,5 procent in salaris op vooruit. Bovendien zijn de duurzame arbeidsvoorwaarden flink verbeterd.

Tot zover niets nieuws. Het afgelopen jaar werden in veel sectoren nieuwe cao’s afgesloten met stevige loonstijgingen. Wat het akkoord bij Achmea bijzonder maakt, is dat álle werknemers mochten stemmen over het onderhandelingsresultaat. Ook als zij geen lid waren van een vakbond.

Bij meer cao’s wordt de laatste jaren geëxperimenteerd met meestemmen door niet-vakbondsleden. Dalende ledenaantallen van bonden zijn de aanleiding. Waren rond de eeuwwisseling ruim 2 miljoen mensen vakbondslid, nu zijn dat er nog een kleine 1,5 miljoen. Werkgevers stellen vaker de vraag of de mening van vakbondsleden alleen nog voldoende representatief is voor die van alle medewerkers.

Die twijfel wordt gevoed door de Sociaal-Economische Raad (SER), die in 2015 adviseerde alle werknemers te betrekken bij het cao-proces. Dat kan een „eventueel eenzijdige blik van groepen werknemers” voorkomen, nu vakbonden steeds minder vertegenwoordigd zijn op de werkvloer.

Ook Achmea vond het belangrijk om meer draagvlak te krijgen voor het cao-besluit, zegt Nadine Beister, directeur human resources. Het bedrijf hield eerder al panelgesprekken en een enquête onder medewerkers, om ideeën op te halen voor de onderhandelingsfase. Dit cao-traject was het tijd voor nog meer inspraak. En dus vroeg Beister aan FNV, CNV en De Unie, de bonden waarmee ze onderhandelde, of het resultaat aan alle werknemers kon worden voorgelegd.

De Unie was snel akkoord. Deze bond loopt voorop in het vernieuwen van cao-trajecten. Samen met onderzoeksbureau InnerVoice ontwikkelde de bond DigiC, een digitaal enquêteprogramma voor cao-onderhandelingen. Werkgevers kunnen het bureau inzetten om te peilen welke arbeidsvoorwaarden medewerkers belangrijk vinden, en ook het eindresultaat van het overleg ter stemming voorleggen.

De afgelopen tijd sloot De Unie vaker cao’s af na stemming door alle werknemers. Dat gebeurde onder meer in twee bedrijfstakken – de e-commerce en de technische groothandel – en bij telecombedrijf VodafoneZiggo.

Tegengestelde belangen

Voor de traditionele vakbonden FNV en CNV ligt stemmen door alle medewerkers gevoeliger. Anders dan De Unie zien ze meestemmen van niet-vakbondsleden als bedreiging voor hun organisatie. Waarom zou je immers nog lid worden van een vakbond, als je ook zonder lidmaatschap je stem kan laten horen?

Daarnaast speelt een „principieel punt”, zegt vakbondsbestuurder Jan van den Brink. Hij onderhandelde namens FNV met Achmea. „Cao-onderhandelingen zijn niet een soort bijeenkomst waar je samen eens gaat bedenken wat je wilt qua arbeidsvoorwaarden. Je hebt twee partijen: de een is degene die het geld heeft, de ander de werknemer. Dat zijn twee tegengestelde belangen die apart vertegenwoordigd moeten worden.”

Achmea was niet vatbaar voor dat argument. Wilden de grote bonden niet meewerken aan een stemming voor alle medewerkers, dan kon het bedrijf in theorie ook verder onderhandelen met De Unie alleen. Daarmee zou zich een scenario voltrekken als bij VodafoneZiggo vorig jaar, waar de directie besloot FNV en CNV buitenspel te zetten. Deze bonden reageerden destijds furieus: „VodafoneZiggo wil van vakbonden af en ze vervangen door een digitale tool.”

Hoewel het volgens Van den Brink bij Achmea even leek uit te lopen op een „clash”, koos hij daar voor een middenweg. FNV en CNV legden het onderhandelingsresultaat voor aan hun eigen achterban, terwijl De Unie instemming met de cao zou laten afhangen van een meerderheid van alle werknemers. Een „dapper besluit” van de bonden, vindt hr-directeur Beister. Ze stemden uiteindelijk allemaal met grote meerderheid in met de nieuwe cao. „Het betrekken van alle werknemers heeft het cao-proces verrijkt en gezorgd voor meer draagvlak.”

Afhankelijkheid

Paul de Beer, bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, vraagt zich af of stemmen door alle werknemers het gangbare cao-stelsel niet ondergraaft. Als de ledenaantallen bij vakbonden door deze aanpak nog verder afnemen, worden bonden afhankelijker van de werkgeversbijdrage. Dat is een bedrag dat een werkgever betaalt aan bonden waarmee een cao-akkoord is bereikt. De geldsom is gebaseerd op alle werknemers, niet alleen vakbondsleden. „Als je organisatiegraad in een sector laag is, kun je je afvragen waarom een werkgever met je wil onderhandelen. Maar als je met zo’n nieuw model zegt te kunnen spreken namens alle werknemers, ben je een stuk aantrekkelijker.”

manager strategie en beleid bij De UnieBart Willems In het ideale plaatje worden mensen lid van een vakbond

Die situatie kan grote gevolgen hebben voor arbeidsvoorwaarden, denkt De Beer, die ook verbonden is aan De Burcht, het wetenschappelijk bureau voor de vakbeweging. „De angst bij FNV en CNV is dat kleinere bonden als De Unie en Alternatief voor Vakbond door toenemende financiële afhankelijkheid heel veel zullen accepteren van wat de werkgevers graag willen.” En dat kan leiden tot loonstijgingen of secundaire arbeidsvoorwaarden die minder gunstig uitpakken voor het personeel. Volgens De Unie is dat niet het geval: het blijven immers de werknemers die in meerderheid akkoord moeten gaan, wil de bond een handtekening zetten.

Ook heeft De Beer kritiek op afstemmen van enquêtes met de werkgever. „Je kunt je afvragen wat diens invloed dan is. Welke vraag neem je op, en welke niet?” Zo polst De Unie met DigiC niet de actiebereidheid onder werknemers, zegt FNV-bestuurder Van den Brink. „Dat hebben we apart uitgevraagd onder onze leden.”

Ultiem drukmiddel

Huug Brinkers, die namens De Unie onderhandelde bij Achmea, benadrukt dat onderzoeksbureau InnerVoice de enquêtes „onafhankelijk” opstelt. Wel erkent hij dat de nieuwe werkwijze „geen traditioneel potje handdrukken” is. „Stakingen blijven een ultiem drukmiddel, maar dat ligt niet voor de hand. Daarvoor is een sterke organisatiegraad nodig.” De DigiC-werkwijze helpt volgens Brinkers om „op inhoud” op een resultaat te komen.

Liever kijkt de belangenbehartiger naar de druk die in zijn ogen wél ontstaat door de brede raadpleging van alle werknemers. „Het zal je maar gebeuren dat een meerderheid van het personeel zegt: nee, we gaan niet akkoord. Dan sta je als werkgever in je hemd. Bovendien kan die zich in de huidige krappe arbeidsmarkt niet permitteren met een matig voorstel te komen. Dan raak je personeel kwijt.”


Lees ook
Vakbonden hebben opnieuw minder leden, maar stakingsacties remmen daling

Stakingen van distributiemedewerkers leverden in het voorjaar van dit jaar in het hele land lege schappen op bij Albert Heijn.

„In het ideale plaatje worden mensen lid van een vakbond”, zegt Bart Willems, manager strategie en beleid bij De Unie. „Maar we kunnen niet om de ledendaling heen. Voor ons was de vraag hoe we ook in de toekomst relevant kunnen zijn. Om die reden zijn we in 2016 bezig gegaan met het ontwikkelen van de nieuwe werkwijze.” Dat DigiC De Unie kan helpen bij cao-tafels aan te schuiven in sectoren waar de bond weinig leden heeft, is volgens hem een bijkomend voordeel.

De Beer noemt de zorgen over het gebrek aan draagvlak voor beslissingen over arbeidsvoorwaarden „begrijpelijk”. „Slechts 12 procent van de Nederlandse werknemers is vakbondslid. Tegelijk neemt de cao-dekking af: nog maar 72 procent van de werknemers in Nederland valt onder een cao. Internationaal is afgesproken dat dat minstens 80 procent zou moeten zijn.”

Radicale breuk

Tegelijk zou het kabinet volgens hem meer kunnen doen om te grote financiële afhankelijkheid van de werkgever te voorkomen. Bijvoorbeeld door de representativiteit en onafhankelijkheid in cao-trajecten strenger te toetsen en scherpere voorwaarden te stellen. „Zo’n voorwaarde zou ook kunnen inhouden dat een peiling onder alle werknemers moet worden gehouden, maar dat zou een radicale breuk zijn met het huidige beleid.”

FNV’er Van den Brink kijkt al met al tevreden terug op het cao-traject bij Achmea. De loonstijging was relatief groot ten opzichte van andere cao’s en de instemmingsprocedure zat volgens hem „theoretisch goed in elkaar”. De bond kreeg er tijdens het cao-traject zelfs leden bij, net als CNV en De Unie. Beister van Achmea schrijft dat succes voor de bonden toe aan het „podium” dat ze door het nieuwe inspraakmodel hebben gekregen.

Van den Brink denkt dat de ledenwinst ook samenhangt met de „sterkere profilering” van FNV toen de inflatie zo sterk opliep. „Ons doel is zoveel leden krijgen dat de discussie over stemming door alle werknemers er niet meer toe doet. Als ergens 25 procent van de werknemers lid is, hoor je er niemand meer over.”