Europese landen gebruiken in toenemende mate digitale technologieën om migratie in te perken, waardoor de kans op „discriminatie, racisme en disproportionele en onwettige surveillance” wordt vergroot. Dat schrijft Amnesty International in een maandag verschenen rapport. Het recht op asiel, dat is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, staat daardoor onder druk.
Amnesty verwijst onder meer naar een „leugendetectiesysteem” dat runt op AI. Sinds 2018 wordt het systeem in ieder geval gebruikt door Hongarije, Griekenland en Letland. Het systeem analyseert „details van gelaatsuitdrukkingen met behulp van gezichts- en emotieherkenningstechnologieën”. Het systeem „toetst” of migranten antwoorden over bijvoorbeeld hun herkomst naar waarheid beantwoorden. Er is geen wetenschappelijke consensus dat leugendetectors, ook die gerund worden door AI, betrouwbare resultaten afleveren. Onder de AI Act, een historisch AI-wetgevingspakket waarover de EU eind 2023 een akkoord bereikte, is het verboden om dergelijke technologieën te gebruiken in het onderwijs en op de werkvloer.
AI-wachttorens
Amnesty onderzocht ook de technologieën die de grenswacht van de Verenigde Staten inzet. Zo gebruikt de overheid monitoringssoftware om migranten en asielzoekers te observeren, en staan langs de grens met Mexico AI-gestuurde wachttorens. Daardoor neemt volgens Amnesty „het risico op etnisch profileren van zwarte, Latijns-Amerikaanse en andere geracialiseerde gemeenschappen” toe.
Volgens Amnesty versterken dit soort technologieën systemische discriminatie die sowieso al bij grensbewaking komt kijken. „Racisme zit diep ingebakken in migratie- en asielmanagementsystemen”, aldus Amnesty. „Deze technologieën zijn deels gebaseerd op vooroordelen, waardoor het recht op non-discriminatie en andere mensenrechten in het geding komen.”
Ook buiten AI om gaan landen steeds verder in het invoeren van digitale monitoring van migranten. In Oostenrijk, België, Denemarken, Duitsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk worden volgens Amnesty steeds meer wetten ingevoerd „die onder meer inbeslagname van telefoons van asielzoekers mogelijk maken”. Grensbewaking controleert vervolgens of de verhalen van de migranten overeenkomen met de informatie op hun telefoons.
De man die ervan wordt verdacht begin januari een 76-jarige vrouw te hebben doodgestoken in Den Dolder, zal half augustus ter observatie worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum. Het Openbaar Ministerie legt de 28-jarige Mert P. moord dan wel doodslag ten laste, meldde de officier van justitie maandag tijdens de eerste inleidende zitting.
De vrouw was op 2 januari op weg van het dorpscentrum naar haar huis, toen ze in de woonwijk Duivenhorst werd neergestoken met een mes. Ze overleed aan haar verwondingen. Nog diezelfde avond werd P. aangehouden bij de forensisch-psychiatrische kliniek van Fivoor, waar hij sinds 2023 onder behandeling stond. De man had toestemming om zonder begeleiding het terrein te verlaten.
De officier sprak maandag in de Utrechtse rechtbank van „een zeer heftig feit” dat „veel verdriet” en „forse maatschappelijke onrust” heeft veroorzaakt. Ze meldde dat het onderzoek door de recherche is afgerond, zonder daarover inhoudelijke mededelingen te doen. Wel zei ze dat onder meer camerabeelden en dna-sporen op het mes werden verzameld.
Verdachte P. was zelf niet aanwezig in de rechtbank. De man is eerder veroordeeld voor het mishandelen van willekeurige slachtoffers. In 2022 en 2023 zou hij voorbijgangers rondom Heerhugowaard een klap of stomp hebben gegeven, bevestigde het OM eerder na berichtgeving door het AD.
Volgens een psychiater kampt hij met wraakfantasieën en heeft hij „een ernstige overtuiging dat geweld in sommige situaties goed is”, bleek uit een vonnis van een jaar geleden. Destijds werd de kans op herhaling als „hoog” ingeschat. Vanwege P.’s complexe stoornis werd de zaak geseponeerd en kreeg hij een gedwongen behandeling opgelegd.
De echtgenoot en familie van het slachtoffer woonden de zitting bij in een afgesloten ruimte. Omdat de zaak niet inhoudelijk werd behandeld, stonden ze na tien minuten weer buiten. Op 30 juni is een volgende zitting, wederom over de procedure.
De officier sprak van ‘een zeer heftig feit’ dat ‘veel verdriet’ en ‘forse maatschappelijke onrust’ veroorzaakte
In Den Dolder maakte de moord op de vrouw veel los. In 2017 deed zich in het dorp al een soortgelijk incident voor, toen de eveneens in de kliniek opgenomen Michael P. de 25-jarige Anne Faber om het leven bracht. Tijdens een bewonersbijeenkomst begin januari eisten de dorpsbewoners dat de gemeente extra veiligheidsmaatregelen zou treffen.
Ook wilden ze een versneld sluiten van de forensisch-psychiatrische kliniek. Al zo’n tien jaar zoekt de instelling een nieuwe locatie, tot dusver zonder succes. Andere gemeenten zien de komst van Fivoor vaak niet zitten, mede door de incidenten rond de kliniek in Den Dolder.
Intussen heeft Fivoor wel een harde deadline. Op 1 januari 2027 moet de zorginstelling Den Dolder hebben verlaten. Om schot in de zaak te krijgen, vroeg de gemeente Zeist vorig jaar een extern bureau te zoeken naar potentiële locaties. Tijdens een nieuwe bewonersbijeenkomst, begin maart, meldde het bureau twaalf locaties als ‘kansrijk’ in te schatten, waarvan op dat moment alweer zes waren afgevallen.
Wethouder Walter van Dijk (Financiën, VVD) zei dat de overgebleven zes gebouwen of percelen allemaal in handen zijn van het Rijk. Dus hij hoopt dat staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid, PVV) gaat bemiddelen. Een gemeentewoordvoerder kon maandag nog geen nieuwe ontwikkelingen melden.
Met onder meer extra politietoezicht op straat en betere verlichting langs looproutes rond het bos, waar Fivoor is gevestigd, hoopt de gemeente dat inwoners zich weer veiliger voelen. Ook is de gebruikelijke looproute van patiënten van Fivoor naar het dorpscentrum begin deze april omgelegd. Een hek van twee meter hoog zou een trap moeten afsluiten die naar de wijk Duivenhorst leidt, teneinde te voorkomen dat de patiënten nog door de buurt kunnen lopen.
Was het een domme, impulsieve daad? Een dronkenmansactie? Of, zoals het slachtoffer na afloop verklaarde, een „poging tot doodslag”?
Een incident tijdens voorjaarsklassieker Parijs-Roubaix, afgelopen zondag, heeft voor veel beroering gezorgd in de wielerwereld en daarbuiten. Op kasseienstrook Templeuve, op 33 kilometer voor de finish, werd koploper Mathieu van der Poel bekogeld met een bidon. Op live-beelden was te zien hoe een toeschouwer met kracht een gele – en naar later bleek: gevulde – drinkbus naar diens hoofd smeet. Van der Poel werd vol in het gezicht getroffen, maar kon op zijn fiets blijven zitten en won zijn derde Parijs-Roubaix op rij.
De winnaar was na afloop witheet over het incident: hij sprak van „een poging tot doodslag” waartegen „juridische actie” zou moeten worden ondernomen. „Het verpestte mijn overwinning niet, maar het is niet normaal. Het was een volle bidon, van een halve kilo, en ik ging 50 kilometer per uur dus het voelde alsof ik een steen in mijn gezicht kreeg.”
Vlaamse supporters van Pogacar
Van der Poel kreeg van alle kanten bijval: collega-renners, ploegleiders en commentatoren spraken meteen in koor hun afkeuring uit over het incident. „Het is degoutant om zien hoe marginale fans bidon [sic] gooien naar een kampioen”, schreef oud-renner Sven Nys op X. De concurrerende Nederlandse wielerploeg Visma schreef: „Dingen gooien naar renners die alles geven – stop daar ogenblikkelijk mee!”
De bidongooier, die duidelijk herkenbaar was op filmpjes van omstanders, heeft zichzelf inmiddels aangegeven bij de politie in West-Vlaanderen, zo schreven verschillende Belgische media maandagmiddag. Het gaat om een man die naar het parcours was gekomen met een groepje Vlaamse supporters van Tadej Pogacar, de Sloveense concurrent van Van der Poel die in Roubaix als tweede eindigde. Het is nog onduidelijk waarom hij de bidon gooide. Volgens de Belgische krant Het Nieuwsblad zou hij wel al spijt hebben betuigd over zijn actie.
Met bier en pis overgoten
Het is niet de eerste keer dat Van der Poel te maken heeft met fysieke agressie langs het parcours. Zowel bij wedstrijden op de weg als in veldritkoersen werd hij in de afgelopen jaren door omstanders bespuugd of met bier en urine overgoten. In de editie van Parijs-Roubaix van 2024, die hij ook won, gooide een vrouwelijke toeschouwer een petje in de richting van zijn spaken, in een poging hem ten val te brengen – al ontkende ze dit naderhand. De vrouw wist met een schikking te ontkomen aan gerechtelijke stappen.
Waarom juist Van der Poel het doelwit is van dit soort aanvallen, blijft onduidelijk. Hij geldt als een alom geliefde renner met weinig vijanden. In het veldrijden zorgde zijn ongekende dominantie in de afgelopen seizoenen wel voor frustratie bij Vlaamse fans, die de cyclocross beschouwen als hét domein van Belgische coureurs.
In het wegwielrennen, met name bij voorjaarsklassiekers als Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen, is Van der Poel de laatste jaren eveneens onverslaanbaar. Toch kan dat óók gezegd worden van zijn rivaal Pogacar – en die werd afgelopen zondag met rust gelaten langs de kasseienstroken.
Wie iets verder terugkijkt, ziet wel dat Van der Poel niet de enige coureur is die te maken heeft met fysieke agressie: het wielrennen kent een bescheiden, maar betreurenswaardige geschiedenis van supportersmisdragingen. Tijdens de Tour de France van vorig jaar werden geletruidrager Pogacar en diens achtervolger Jonas Vingegaard (Denemarken) op de Pyreneëncol Pla d’Adet bekogeld met chips. De dader, een Fransman, werd door de politie gearresteerd maar bleek te bezopen om nog diezelfde dag verhoord te worden.
Vuistslag in ribbenkast
Behalve spuug en eten is urine een terugkerend element bij supportersagressie in het wielrennen. Zowel topsprinter Mark Cavendish (in 2013) als meervoudig winnaar Chris Froome (in 2015) kregen tijdens etappes van de Tour de France bekers pis over zich heen gekieperd.
Nóg ernstiger zijn de gevallen waarin ‘supporters’ hun vuisten laten spreken. Froomes Australische ploeggenoot Richie Porte kreeg in dezelfde Tour van 2015 een vuistslag in zijn ribbenkast. Gevolgen voor het eindklassement hadden beide incidenten niet: Froome won dat jaar voor de tweede keer de Tour.
Wél van invloed op de einduitslag van de Tour de France – en zelfs op het verloop van een hele carrière – was een dramatisch incident op de flanken de Puy de Dome in 1975. De Belg Eddy Merckx was in die jaren alleenheerser in het peloton en op weg naar zijn zesde Tourzege – iets wat geen renner voor hem ooit had gepresteerd. Totdat een lokale wielerfan uit Clermont-Ferrand, onder invloed van wijn en de destijds in Frankrijk gangbare getergdheid over Merckx’ dominantie, zijn rechtervuist in de lever van De Kannibaal plantte.
Merckx reed de etappe uit maar was dermate aangeslagen dat hij de twee dagen later zijn gele trui verloor. De Tour de France zou hij nooit meer winnen. Sterker nog, hij zou bijna níets meer winnen na die bewuste middag op de Puy de Dome. Drie jaar later beëindigde hij zijn wielercarrière.
Mensen in de bijstand die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, worden vrijwel nooit bestraft met een lagere uitkering. Het kabinet-Schoof hecht veel waarde aan deze ‘taaleis’, maar gemeenten vinden hem streng, nutteloos en ingewikkeld.
Dat blijkt uit navraag van NRC bij de 31 grootste gemeenten, waar meer dan de helft van de Nederlandse bijstandsgerechtigden woont. Slechts twee van deze gemeenten verlaagden de afgelopen twee jaar een uitkering omdat de ontvanger niet aan de taaleis voldeed. In Leiden ging het om slechts één persoon. In Rotterdam om twee personen in 2023. Daar zijn de cijfers over 2024 nog niet bekend.
De wet is duidelijk: wie in de bijstand niet het Nederlands beheerst op groep 8-niveau, moet zich inspannen om dat niveau te behalen. Wie dat onvoldoende doet, krijgt een lagere uitkering. Eerst 20 procent lager, na een half jaar 40 procent, en na nog eens een jaar krijg je helemaal geen uitkering meer. De verlagingen in Leiden en Rotterdam waren alledrie met 20 procent.
Gemeenten zeggen veel aandacht te besteden aan de taalvaardigheid van mensen in de bijstand, maar zijn heel terughoudend met het verlagen van hun uitkering. Zeven gemeenten, waaronder Amsterdam, Eindhoven en Zwolle, sluiten zulke verlagingen zelfs uit.
Voor gemeenten lijkt de taaleis dus deels een dode letter te zijn. Dat is opmerkelijk omdat staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie, VVD) zich nu inspant om de taaleis in de wet te houden.
Donderdag bespreekt de Tweede Kamer een wetsvoorstel dat de bijstandsregels minder streng maakt. Het vorige kabinet, dat deze wetswijziging in gang zette, had daarin ook de afschaffing van de taaleis geregeld. Maar dat voornemen draaide Nobel in december terug: hij wil de taaleis behouden.
Grote onvrede
Nobel voelt zich gesteund door de Tweede Kamer. Die riep het kabinet eerder al op om het schrappen van de taaleis te „heroverwegen”. Meer dan twee derde van de Kamer steunde die oproep. Meer dan twee derde van de Kamer steunde die oproep, ook midden- en linkse partijen als CDA, D66 en SP.
Maar de onvrede bij gemeenten is groot. Natuurlijk vinden gemeenten een goede taalbeheersing van mensen in de bijstand belangrijk, zeggen wethouders. Maar deze strenge taaleis botst volgens hen met de ‘menselijke maat’. „Ik wil werken vanuit vertrouwen”, zegt wethouder Raymond Wanders (PvdA) uit Emmen.
Daarnaast is er ongemak over de beperkte doelgroep. Voor wie acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gehad, geldt de taaleis niet. Bij geboren Nederlanders is dat doorgaans het geval. „Maar ook laaggeletterde Nederlandstaligen hebben ondersteuning nodig”, laat de gemeente Delft weten.
Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) keert zich tegen de taaleis. „We waren ervan uitgegaan dat de taaleis zou verdwijnen”, zegt VNG-bestuurder Marianne van der Sloot (CDA), wethouder in Den Bosch. „Gemeenten zijn al heel lang bezig om meer te werken vanuit vertrouwen, dit voorstel buigt daarvan weg. Dat is zo jammer.”
Staatssecretaris Nobel laat weten dat hij „samen met gemeenten” bekijkt hoe de taaleis in de nieuwe wet precies wordt vormgegeven. „Niet handhaven, zoals sommige gemeenten doen, is wat mij betreft geen optie”, zegt hij. „Wanneer je een beroep doet op een uitkering, mogen we verwachten dat je je best doet om Nederlands te leren.”
Niet handhaven, zoals sommige gemeenten doen, is wat mij betreft geen optie
Problematische schulden
De wethouders benadrukken dat hun kritiek niet alleen ideologisch is. Door een bijstandsuitkering te verlagen, komt die persoon onder het bestaansminimum. „Dat leidt tot problematische schulden, hogere zorgkosten en dakloosheid”, zegt wethouder Chris van Benschop (Dordrecht, GroenLinks). De kans dat zo iemand naar een taalcursus gaat, wordt dan alleen maar kleiner.
„Het gaat om de meest kwetsbare groep in de samenleving”, zegt wethouder Natasja Groothuismink (lokale partij ROSA) uit Zaanstad, „die vaak een groot wantrouwen hebben richting de overheid.” Om hen weer te laten meedoen in de samenleving, moeten overheden de tijd nemen om hun vertrouwen terug te winnen, zegt zij. „Je motiveert niemand door te korten op hun uitkering.”
Zelfs de gemeente Leiden, die een verlaging doorvoerde, is negatief over de taaleis. „We gaan heel terughoudend om met verlagingen”, zegt wethouder Yvonne van Delft (GroenLinks). Die ene verlaging was volgens haar een uitzondering. „Deze persoon bleef echt weigeren de taaltoets te maken.”
Slechts een van de gemeenten die NRC benaderde, is ronduit positief over de taaleis: Rotterdam. Alleen al de dreiging van een verlaging helpt, volgens wethouder Tim Versnel (VVD). „Wij laten er geen misverstand over bestaan: de taaleis is een serieus te nemen verplichting. Daardoor maken mensen in de hectiek van hun leven tijd voor de taalcursus.”
Voedt de stad zo het wantrouwen in de overheid? Nee, vindt Versnel. Dat wantrouwen kan de overheid volgens hem niet wegnemen door mensen „zachtaardig te behandelen”, maar alleen door „nuttig te zijn”. „Als de overheid steeds softer wordt, kunnen mensen hun vertrouwen ook verliezen. Zeker de mensen die de verzorgingsstaat moeten betalen.”